Studeren op Bakkerbösj

door Jean Beijers

 Enkele Kronieken geleden werd in een artikel over het Missiehuis Jacques Aussems uit Genhout-Beek geciteerd over zijn studententijd in het Missiehuis (Keerder Kroniek, jaargang 4, pag.71)  Dit artikel bracht weer veel herinneringen bij mij boven, want ik heb als Keerder jongen ook op Bakkerbösj, zoals wij in Keer het Missiehuis ook noemen, gestudeerd. Mijn studietijd lag ongeveer twintig jaar eerder van 1931-1935. Ik was niet de enige Keerdenaar, ook Bernhard Schoenmakers, Frans Spronck, Sjeng Jacobs en Jan Oostenbach studeerden er.

 

 

Als Keerdenaar hadden we zeker geen privileges. Een keer per trimester mochten we naar huis. Wel mochten we op de feestdagen bezoek ontvangen. Ons gezin woonde toentertijd aan de Rijksweg, in de buurt van de Eckelraderweg.

De studenten kwamen niet veel buiten het klooster. Als dat wel een keer gebeurde, dan was dat altijd in groepjes en onder begeleiding. Tussen de lesuren was er een kwartiertje recreatie, behalve ’s middags dan mochten we een uur buiten op de cour (speelplaats), maar ook dan natuurlijk onder de wakende ogen van de paters. Op pinkstermiddag was er altijd een grote wandeling. Ik ben maar één keer mee geweest. We vertrokken vanaf het Missiehuis richting Elsloo, vele kilometers langs het kanaal in de volle zon. Ruim veertig kilometer hadden we erop zitten, toen we ’s avonds uitgeput terug waren op Bakkerbösj.

’s Morgens als we voor het ontbijt de refter binnenkwamen, lagen er voor iedere student vier sneetjes witbrood op tafel. Hier en daar lag er dan een korstje bovenop, die je in het langslopen probeerde mee te nemen. Het merendeel van boterhammenvlees bestond uit worst uit blik. Als er bonen voor het middagmaal werden gekookt, dan was het net of een boer met een giervat bezig was. Trouwens die bonen werden in het seizoen door de zusters in grote stenen potten ingelegd.

Tijdens het avondeten las een student aan een lessenaar, die midden in de refter stond, voor over het leven van een heilige. De ene keer in het Nederlands, de andere keer in het Frans. We zaten met tien studenten aan een tafel. De middelste student aan de muurkant was de praeses. Of er nu voorgelezen werd of niet, tijdens het avondeten waren er tijden dat praten verboden was.

Begin december, op de feestdag van de H. Franciscus, was ’s middags een apart diner. Franciscus was de patroonheilige van pater Frans Rothoff, die in mijn tijd overste was. Een trieste man, ik heb nooit de eer gehad hem te zien lachen.

jrg5blz81

Studiezaal op Bakkerbosch

Er werd ook gevoetbald. Het hoogtepunt was de match tussen de studenten uit het noorden en het zuiden. Weken van te voren hingen al overal in het klooster grote programma’s: ‘Noord contra Zuid’. Meestal vond die wedstrijd plaats op een feestdag, die dag was toch vrij en dan kon bezoek komen. Zelf heb ik een keer op de rechtsbuitenplaats mogen spelen.

Als onschuldige dorpsjongen kwam het vreemd over dat je tijdens de recreatietijden niet te veel met dezelfde student mocht omgaan, dit werd aangeduid als B.V. (bijzondere vriendschap). De surveillant maakte daar een aantekening van op het dagrapport. Vaak moest je dan bij de overste op het matje komen.

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME