Kent u hem nog?
door Mon Mourmans
Adam Goessens, in de volksmond Äödem van Triene, werd op 9 mei 1904 geboren in Gronsveld uit het huwelijk van Jan Hubertus Goessens en Maria Catharina Agnes (Triene) Halders. Zijn moeder was geboren op 5 oktober 1878 in Keer. Na haar huwelijk op 16 april 1903 gingen Triene en haar man in Gronsveld wonen, waar hun (schoon)vader als schrijnwerker de kost verdiende. Äödem had één zusje en twee broers: Anna Sophia (1905), Hay (1906) en Pie (1908). Zijn zusje overleed op vijfjarige leeftijd. Na het overlijden van haar man kwam Triene terug naar haar geboorteplaats en hertrouwde op 4 augustus 1914 met de weduwnaar Jan Pieter Schreurs. Deze was ook schrijnwerker van beroep. Drie dagen voor de eerste verjaardag van hun huwelijk overleed Jan Pieter. Hun beider dochtertje Maria Anna was toen ruim twee maanden oud. Triene zou haar tweede man ruim een halve eeuw overleven. Zij overleed op 8 december 1966.
Maria Catharina Agnes (Triene) Halders (1878-1966)
Toen Äödem 15 jaar was, ging hij werken op de boerderij van de familie Roosen in Rijckholt. Hij was daar in de kost en kwam alleen in het weekend naar huis. Op 19 juni 1930 trouwde hij met Anna Schoenmakers en ging wonen in de vakwerkboerderij in de Kerkstraat (nu nummer 165). In Rijckholt had hij veel met paarden het land bewerkt en dat was precies wat Äödem zo graag wilde. Paarden hebben in zijn hele leven een belangrijke rol gespeeld en hij heeft er dan ook heel wat “versleten”. Naast het werk op zijn boerderij heeft hij jarenlang voor de gemeente Cadier en Keer met paard en wagen gefungeerd als ophaaldienst. Samen met onder anderen Jan Janssen (van de Kessel) verloste hij de mensen van overtollig materiaal en voerde het af naar de stortplaats Orenberg. Deze transporten waren erg in trek bij kinderen, want steeds zat er een aantal op de bok. Ook bij het jaarlijks sinterklaasfeest speelde hij – met paard – een belangrijke rol. De intocht van de Sint vond jarenlang plaats op een prachtige schimmel “geleverd” door Äödem. Het afscheid nemen van zijn laatste schimmel is hem destijds heel zwaar gevallen.
In het verenigingsleven ging zijn hart uit naar de fanfare Sint Blasius. In 1968 werd hij gehuldigd bij zijn 25-jarig bestuurslidmaatschap. Ruim dertig jaar heeft hij zich ingezet voor de vereniging. Samen met zijn vriend Thei van Proemeren was hij daar waar de handen uit de mouwen moesten worden gestoken. Zij waren er altijd en met veel plezier. Hij zocht vertier en gezelligheid onder de mensen en vond er de ingrediënten voor een goed leven in een destijds hard bestaan. Plezier maken, een goede dikke sigaar en altijd in voor een grappig voorval of geintje. Äödem was er altijd voor te vinden.
Adam Goessens overleed op 2 maart 1981.