Karakteristieken van het Keerder dialect 5

door Jo Purnot

 Het tot stand komen van het Woordenboek van Limburgse Dialecten heeft heel veel voeten in de aarde gehad.
 Vijftig jaar nadat in het tijdschrift VELDEKE een oproep voor medewerking werd gedaan,
verscheen in 1983 eindelijk de eerste aflevering. Inmiddels zijn twintig afleveringen uitgegeven en
daar komt nog een aantal bij. Per aflevering wordt een bepaald onderwerp behandeld.
In de eerste aflevering komt  “bemesten en ploegen” aan bod, in de tweede aflevering  “eggen en slepen”.
De laatst verschenen aflevering handelt over de dialectwoorden die betrekking hebben op het beroep van smid.
Begin jaren zestig startte men vanuit de Katholieke Universiteit
Nijmegen met het inventariseren van de dialectwoordenschat. De universiteit werkte met
contactpersonen die vragenlijsten kregen toegestuurd.
Men zocht in stad en dorp mensen die in staat waren die vragenlijsten in te vullen.
Vaak waren dat onderwijzers die het plaatselijk dialect en de gebruiken goed kenden.
De universiteit heeft die lijsten bewaard. Iedereen die er belangstelling voor heeft, kan ze gaan inzien.
Daarom ben ik, samen  met mijn vrouw, eens gaan kijken naar lijsten die door Keerdenaren waren ingevuld.
Omdat we toch bezig waren, namen we en passant de ingevulde lijsten van Bemelen en Margraten mee.
We vonden drie lijsten ingevuld door Hai Kleijnen, secretaris van de LLTB, en één lijst door
Giem va de Vleeg (Guillaume Vliegen), districtsbureauhouder Landbouw.
De lijsten van Hai hadden als onderwerp: de bouw van het boerenhuis (1963), voorzetsels (1966)
en de bakkerij (1967). De lijst van Giem ging over het akkerbewerken (zonder datum).
Verder lagen er zeven lijsten ingevuld door J. Sluijsmans uit Margraten en twee lijsten van Bemelen,
die ingevuld waren door de heer en mevrouw Peerboom, V. Indebraekt en J. Ubaghs.
Bestudering van de vragenlijsten wijst ons nog eens op het feit dat vele dialectwoorden
over de werk- en leefomstandigheden op de boerderij niet meer worden gebruikt,
omdat we ze niet meer nodig hebben.
 
Gronsveld
Hieronder een voorbeeld hoe het Keersj dialect afwijkt van dat van Oonder de Bêrreg.
Alleen een strook (Savels)bos, wat weilanden en velden scheiden ons dorp van Gronsveld en toch zijn er
heel wat verschillen te horen. We kijken alleen naar het gebruik van de ie-klank in haar varianten.
 1. De kort uitgesproken ie
    Woorden die in het Algemeen Nederlands  (AN) i-klank hebben, krijgen in ’t Keersj een
    kort uitgesproken ie, bijvoorbeeld:
blik - bliek dik - diek
fikken - fiekke fris - friesj
gisteren - giestere ik - iech
kist - kies strik - sjtriek
wit - wiet zitten - ziette

   

 diestel2_93_300x352

(diestel)

 

Dezelfde woordgroep heeft in het naburig Gronsvelds dialect, evenals in het AN, een i-klank:
blik, dik, fikke, gister, ich, kis, wit, sjtrik, zitte.
Er loopt dus een klankgrens tussen Cadier en Keer en Gronsveld.
 
2. De sleeptonige ie
    Woorden die in het AN met een ij worden geschreven, krijgen in het Keersj een    
   sleeptonige (lang uitgesproken) iê:
biêbel bijbel bedriêf bedrijf
bewiês bewijs diêk dijk
griês grijs kriêt krijt
kwiêt kwijt
Hierin bestaat geen verschil met het Gronsvelds dialect.
Van een klankgrens is hier dus geen sprake.
 Wel zijn er woorden die in het Keersj de sleeptonige iê hebben,
terwijl de Gronsveldenaar dat kort (stoottonig) doet, voorbeelden zijn:
biês (beest) iêw (eeuw), kesjtiêl (kasteel), kiês (kaas) en liêg (laag)
Piep2_94_330x300 Sjtievel2_94_300x342
  
3. De ie met een naslag
Aan de ie-klank met een naslag (ieë) is de Keerdenaar in de omliggende dorpen direct te herkennen.
Tientallen woorden komen met deze klank in het Keerder dialect voor:
kieëver (kever), klieëpel (klepel), lieëze (lezen), mieëte (meten), wieëg (weg), dwieërsj (dwars),
kwieërt (eelt), lieëver (lever).
De Gronsveldenaar heeft veel minder woorden met die klank maar ook
sjmieëd (smid) en lieëd (schakel). Meestal gebruikt hij voor die woorden een klank die wij in Keer
weer niet gebruiken:
de aeë, zoals laeëze (lezen), maeëte (meten).
Ook hier is dus weer sprake van een klankgrens met Gronsveld.
Maar ook met Maastricht. Want de Maastrichtenaar heeft voor die ieë-woorden een lange ee.
Kieets2_94_277x400 Kieever2_94_299x400 Lieepel2_94_246x400
 
Het varken
Het artikel over Victor Janssen, gaat voor een deel ook over de varkenshandel.
Daarom hieronder wat Keerder dialectwoorden over dit onderwerp:
E vêrreke een varken
E bagk een big
‘ne kuusj de naam die door kinderen gebruikt werd voor een varken
bagkele biggen ter wereld brengen
‘ne sjuëteling een ouder big dat al van de zeug af is
‘ne bier mannelijk volwassen varken
‘ne bêrreg een gesneden mannelijk varken
‘ne kween een tweeslachtig varken
binnebier mannelijk niet herkenbaar
e sjot betimmering die de jonge biggen tegen het zware lijf van de zeug beschermt
Duidelijk is dat het varken niet in hoog aanzien stond, want een aantal benamingen wordt
ook als scheldwoorden gebruikt. Gronsveldenaar Gilles Jaspars heeft daar een verhaaltje over
geschreven. Uiteraard hebben we het, met zijn toestemming, omgezet in ’t Keersj plat.
De klanken die afwijken van het Gronsvelds zijn cursief aangegeven.
 ’n Gefrustreerd vêrreke
’n Vètte zoeëg leep miestruûstig, mèstem op en mèstem aaf. Toezjoar waor ze mer aan ’t moonke:
“Zoeëg te ziên dat is ’n sjtraof”. D’n ieëzel dae leep te drêiste, kraog kompassie en zag
`Kom noow maedsje, vertil ‘ns alles, wae haet diech noow wir oêtgelach?’ `Och’ zag ’t biês,
` ’t is get aandersj; iech höb ’t neet hoêg in de bôl, meh van dat alliewetig gesjtechel,
krìjgste toch d’n tuut van vôl. Nog gêi keteerke gelêi-je, zêit de maag nog tieënge,
de knech:`Vêrreke, de höbs alwir geloeëge, diech bies ieëve sjtom es sjlech’.
En de boer zag giestermörige: `Dae koûpmaan doûg vuur gêine sênt; dae batteraaf haet
miech wir bedroeëge, noow is dat vêrreke wir kontênt’. `Meh de vroûw', zag doûw ’t vêrreke,
 'de vroûw dat is ‘ne gaanse raamp. ‘ne Vêrrekessjtaal neumde ze de kuuëke en
haet de maag doûw droêt gesjtaamp’. `Kom maedsje', zag d’n ieëzel en
knauwelde  op e bietsje hùi, `bès noow neet drek zoe miestruûstig,
iech neum dat vêrrekes-trèkke van die lùi’.
Ieezel_verreke2_96_307x300
mèstem binnenplaats van een boerderij
moonke mokken, misnoegd tonen
ieëzel ezel
drêiste ongedurig heen en weer lopen
maedsje meisje
alliewetig eeuwig
gelêi-je geleden

Tekening Jean Keulen

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME