Oorlogssprokkelingen 4
Duitse gesneuvelden in ons dorp
door Jo Purnot
Hoeveel Duitsers (in het Keerder dialect: Pruusje) op 13 en 14 september 1944 in en rond ons dorp gesneuveld zijn, weten we (nog) niet precies. We schatten dat het er tussen de tien en twintig zijn geweest, maar zeker is dat niet. Er was niet zoveel aandacht voor de gesneuvelde bezetters. De meeste belangstelling ging uit naar hun laarzen. Menige gesneuvelde Duitser is, ook in ons dorp, stiekem van zijn schoeisel ontdaan. Iets wat door de meeste mensen niet als lijkenpikkerij werd gezien.
De registratie van de gesneuvelde Duitsers was niet optimaal, want de terugtrekkende troepen moesten hun dode krijgsmakkers noodgedwongen achterlaten en voor de Amerikaanse fronttroepen had het transport van de Duitse gesneuvelden niet de eerste prioriteit. Het kwam voor dat de lichamen een of meerdere dagen, op de plek waar ze gesneuveld waren, bleven liggen. Daarna werden ze afgevoerd naar Fosse, een tijdelijke begraafplaats ten zuiden van Luik of naar de tijdelijke begraafplaats bij Overrepen (bij Tongeren). Ook werden Duitse gesneuvelden wel eens ter plekke begraven. In ons dorp gebeurde dat in drie gevallen.
Volgens dit gedachtenisprentje stierf op 12 september 1944 de 17-jarige Frans Karlstetter zoon van de smid van Rotthalmünster (Beieren) in Heer bij Maastricht de heldendood
Tijdelijk in ons dorp begraven
Twee Duitsers werden in het Blankenbergerveld begraven, gewoon op het land. Willy Oostenbach (Honthem) vertelde: "Om de plek te markeren was er een houten kruis geplaatst. Als ik daar de grond moest bewerken, ploegde ik gewoon om de plek heen, maar zorgde toch dat de ploegscharen niet te diep in de grond sneden". De namen van deze twee gesneuvelden zijn niet bekend. Wel weten we van één het nummer van zijn identiteitsplaatje: Erk.m.M.G.K.P. (Z.b.V) G.E.B. 484.51.0. Navraag bij de Duitse autoriteiten heeft tot nu toe niet tot resultaat geleid. De stoffelijk resten van beiden zijn naderhand op last van de Nederlandse Gravendienst overgebracht naar de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn (gemeente Venray).
Willy Oostenbach (1926-2014), tijdens zijn interview voor het boek "Van Boerenakker tot Soldatenkerkhof" in 2008
Heinz Walter Friedler. Unteroffizier (sergeant). Hij was geboren op 19 juni 1920 in Gössnitz . Ook zijn stoffelijke resten zijn vanuit zijn graf op 't Gruusselt overgebracht naar Ysselsteyn, Block: BZ Reihe 10 Grab 250.
In de late middag van de bevrijding trok een aantal Keerder mannen het veld in om de schade van de oorlogshandelingen te bekijken. Wat ze daar aantroffen is niet meer precies vast te stellen, omdat niemand van hen meer in leven is. Wel zagen ze dat er een aantal Duitse gesneuvelden lag; het getal veertien werd zelfs genoemd. Of deze bij elkaar of verspreid in ons buitengebied lagen, is ook niet bekend.
Bèr (va Tossing) Gilissen vond bij een van de gesneuvelden het militaire zakboekje. Het behoorde toe aan de achttienjarige Wilhelm Schwenen, geboren op 6 mei 1926 en afkomstig uit Hemsen (Niedersachen). Bèr nam het boekje mee naar huis en stuurde het een tijdje later met een brief naar het adres dat in het zakboekje stond. Hij vond dat het daar thuishoorde. Enige tijd later ontving de familie Gilissen onderstaande brief.
Bèr Gilissen (va Tossing) (1896-1978)
De brief was uiteraard in het Duits, maar is indertijd vertaald in het Nederlands
Sta mij toe dat ik mij thans voorstel. Beroep: Slagboomwachter bij de Rijksbahn. Ben zwaar verminkt sedert 1915 en schrijf met de linker hand daar mijn rechter hand onbruikbaar is.
U vraag in uw laatste brief hoe het hier gaat. Ik vertel over mijn familie. Op 24-3-'47 ondergingen wij een roofoverval. Ontvreemd zijn: de trouwring van mijn vrouw, geld, zaken van waarde, spek, vlees, en twee broeken. Op 16-12-'47 is er in onze kelder ingebroken. Gestolen zijn: twee hammen en 20 inmaakglazen met vlees. Het was het eerste varken dat wij na de roof geslacht hadden. Ik had beide keren nachtdienst. De spitsboeven zijn niet gepakt. Mijn oudste dochter zal in april naar het klooster gaan. In normale tijden zouden wij haar een behoorlijke uitzet hebben kunnen meegeven. Nu moet zij met zeer weinig van dit alles haar intrede doen. Hier in deze streek was ik de ergste Nazi-tegenstander. Dat kan ik door Hollanders laten bevestigen. Ik heb echter ook het ergste te verduren gehad, want beroofd is hier niemand dan ik. En mijn vrouw lijdt sindsdien zwaar. Ik heb nu nog zeven kinderen, die alle gezond zijn. Zo spoedig als het ons mogelijk is naar U toe te komen, zullen wij u opzoeken. Wanneer U hier naar toe komt , bent u van harte welkom . Zou u naar Overrepen in België gaan, daar ligt onze zoon Willem begraven. Graf nummer 7, eerste rij. Het inkt schrijven valt mij links zeer moeilijk, hopelijk kunt U het echter lezen.
Hoe kunnen wij uw onkosten voldoen? Toen het mij goed ging deelde ik mijn brood enige malen met Hollanders en Russen. Of wij daarvoor door U en Uw zwager beloond zijn? Wie kent Gods wegen?
Wilt U zo goed zijn mhr. Gilissen ook Uw zwager te bedanken? Ontvangt de hartelijke groeten ook van mijn vrouw en kinderen.
Uw dankbare Heinrich Schwenen
Of de ouders van Wilhelm Schwenen de plek waar hun zoon gesneuveld is, ooit bezocht hebben is niet bekend.
Wilhelm ligt nu begraven te Kattenbos in de Belgische gemeente Lommel. Het is het grootste Duitse soldatenkerkhof buiten Duitsland in West-Europa.
Wilhelm Schwenen heeft een plaatsje gekregen in Block 21 graf 409.