Oorlogssprokkelingen 5

Schuurtje van Oberjé als schuilplaats
Een onderduiker in Sint-Antoniusbank
door Simon Peters en Jo Purnot

Aan de rand van Bemelen, midden tussen de landbouwgronden, ligt het tuintje met ‘sjop’ van Pierre Oberjé (1953). Het grenst aan de weilanden van hoeve Frijns en is niet groter dan 600 m2, maar iedere wandelaar die hier langskomt vraagt zich af wat hier gaande is. Het perceeltje herbergt een grote verzameling kippen, ganzen, een zwaan, vogelhuisjes, Maria- en kruisbeelden, pispotten, Boeddhabeelden en vele andere spullen die de eigenaar voor een appel en een ei gekocht heeft op rommelmarkten. Gewoon omdat hij ze leuk vindt. Het verzorgen van zijn kleinvee is voor Pierre, die van beroep electrotechnicus is, puur hobby: goed voor de ontspanning.
Het geheel lijkt een paradijsje, maar ook deze idyllische plek heeft een stukje oorlogsgeschiedenis.

Hoeve Frijns
In 1901-1902 kocht de familie Frijns, afkomstig van de Gerardushoeve in Epen, de hoeve op de grens van ’t Gehuuch (Sint-Antoniusbank) en Bemelen. Zonder veel grond. De aangrenzende weilanden met fruitbomen, ca. 11.000 m2 groot, waren in bezit van opa Oberjé (Crutzen-Ubags, bijgenaamd het pauwke, want het was een trotse man). Pas in 1991 werd de grote wei achter de hoeve verkocht en kwam grotendeels in bezit van de familie Frijns; alleen ‘t sjop was heilig en bleef na 75 jaar nog in bezit van de Oberjé’s.
In de oorlogsjaren 1940-1944 vonden in hoeve Frijns, net als op een paar andere plaatsen, onderduikers een veilig onderkomen. Zij fungeerden als knecht op de boerderij en hadden binnen de boerderij een slaapgelegenheid met eigen opgang. Iets soortgelijks gebeurde bij boerderij Thomassen op ‘t Gastes en bij boerderij Peerboom in Ingber. En als er berichten kwamen over een op handen zijnde razzia door de Duitsers, vluchtten de onderduikers van de ene boerderij naar de andere, in een soort rouleersysteem. Dat was niet altijd zonder gevaar. Zo vertelde Sjef Frijns ons dat de Duitsers eens in boerderij Thomassen de hooizolder doorzochten door hun bajonetten in het hooi te steken. De inwoners van Bemelen waren op de hoogte van het reilen en zeilen van deze onderduikers op hoeve Frijns. Maar niemand heeft hen ooit verraden. Ook een buurman niet, die tijdens de wintermaanden geregeld bij Frijns kwam kaarten en als NSB-er te boek stond; deze had een vrachtschip in de Maas met de naam “Sterre der Zee” en was voor zijn broodwinning aangewezen op samenwerking met de Duitsers.
2014blz134

Hoeve Frijns, Sint-Antoniusbank

 
De schuilplaats van Daan
In de fruitweien achter boerderij Frijns met hun dichte boomkruinen en laaghangende takken werden bij onraad ook paarden en wagens verborgen gehouden (zie tekening) en ook het schuurtje van Oberjé diende bij dreigend gevaar als toevluchtsoord voor de onderduikers. Zo heeft een zekere Daan Antonissen zijn leven te danken aan ‘t sjop, waar hij dan verscholen in het stro (als bodembedekking voor de appels) wachtte tot het gevaar geweken was. Deze Daan Antonissen (1919-2002) was afkomstig van Rotterdam. Om de Duitse Arbeitseinsatz te ontlopen zocht en vond hij een onderduikadres in Zuid-Limburg.

2014blz135

Situatieschets

Hoe komt een jongen uit Rotterdam in Zuid-Limburg terecht? Welnu, een stiefbroer van Daan, een zekere pater B.J. Baars, was Redemptorist en woonde in het klooster van Wittem. Hij was actief in het verzet en heeft met name heel wat Joden een veilig onderkomen weten te bezorgen. Op het eind van de oorlog kwam pater Baars in het militair lazaret van het klooster van Wittem, via de schoenmaker Wienen, in contact met een Duitse onderofficier van de Luftwaffe, een zekere Lambertz uit Aken. Deze wendde met mooie praatjes voor dat hij graag wilde deserteren uit het Duitse leger, maar hij heeft de pater uiteindelijk verraden. Bij de zogenaamde “Klap van Wittem”, zoals de arrestatiegolf van 21 juli 1944 werd genoemd, werd de pater opgepakt en op transport gezet naar Bergen-Belzen, een van de Duitse concentratiekampen, waar hij op 27 april 1945 is overleden.
Enfin, door bemiddeling van deze pater Baars is Daan Antonissen in eerste instantie ondergedoken bij schoenmaker Wienen in Gulpen en vervolgens op de boerderij van Frijns in Sint-Antoniusbank, waar hij tot het eind van de oorlog als knecht heeft gewerkt. Op 14 september 1944 werden Sint-Antoniusbank en Bemelen bevrijd. In tegenstelling tot veel Bemelenaren sprak Daan goed Engels en dat was van belang voor de communicatie met de Amerikanen. Zo heeft hij eens bemiddeld in het contact tussen iemand die aan zijn oog gewond was en een Amerikaanse legerarts.

2014blz136

’t Sjop van Daan


Na de oorlog werd Daan politieagent in Den Haag en rechercheur op bureau Warmoesstraat in Amsterdam; ook is hij beveiliger geweest van koningin Beatrix. Uit dankbaarheid heeft Daan steeds contact onderhouden met zijn onderduikadres in Sint-Antoniusbank.
 
2014blz137

Daan Antonissen

Luitenant-Generaal Schmidt
Tijdens de laatste week van de oorlog, toen de Duitsers gedwongen werden zich terug te trekken, heeft hoeve Frijns ook inkwartiering gehad van zeven Duitse officieren, waaronder Generalleutnant Schmidt. Hans Schmidt was de commandant van de 275ste Duitse Infanterie Divisie, die in september 1944 de Amerikanen tussen Maastricht en Visé probeerde tegen te houden. In onze streek hebben verschillende mensen hem leren kennen, omdat hij enkele dagen zijn hoofdkwartier in Sint-Antoniusbank en Banholt inrichtte. Hoe bizar, maar de mensen die met hem spraken (geen NSB-ers) waren erg over hem te spreken: “Hoewel een Duitser, toch een zeer beschaafde en nette man, een uitzondering”, aldus een inwoner van Banholt. In de vroege ochtend van 12 september 1944, tijdens een rondgang langs zijn fronttroepen om zijn soldaten op het hart te drukken stand te houden, raakte Schmidt’s auto tussen Mesch en Voeren verdwaald en kwam onverwachts in contact met een groep Amerikanen. Zijn chauffeur werd gedood en zijn adjudant zwaar gewond. Zelf wist hij, ondanks een schotwond aan zijn been, te ontkomen en werd op boerderij Frijns in Sint-Antoniusbank binnengebracht en verzorgd. Een maand later werd hij onderscheiden met het Ritterkreuz des Eiseren Kreuzes.
Van deze inkwartiering van de Duitse officieren herinnerden opa en oma Frijns zich vooral dat ze geïmponeerd waren door het gedreun van de zware soldatenlaarzen op de houten vloeren van de bovenverdieping. De familie Frijns heeft zich in deze periode, net als andere gezinnen (bv. de familie Mourmans), veiligheidshalve teruggetrokken in de grotten van de Metteberg.

2014blz138

Generalleutnant Hans Schmidt (1895-1971)

Met dank aan Pierre Oberjé, Bemelen en Sjef Frijns, St. Antoniusbank, voor de interviews; en aan de familie Antonissen voor de foto’s en voor de informatie over Daan.


Literatuur:
Cammaert, A.P.M., Het verborgen front. Eisma L
Gebruikers
5
Artikelen
2075
Artikelen bekeken hits
9237912

Today 9

Yesterday 29

Week 38

Month 715

All 177064

Currently are 12 guests and no members online

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME