Inleiding
In de vorige jaargang van onze Keerder Kroniek lieten wij onze lezers kennismaken met de bebouwing van Cadier en Keer ruim 175 jaar geleden. In deze Kroniek is Honthem aan de beurt. We hebben ook bij dit artikel gebruik gemaakt van de eerste kadasterkaart (1841) en het bevolkingsregister (1839).
Honthem
Honthem is kerkelijk ingedeeld bij de parochie Cadier en Keer, maar hoorde gemeentelijk bij de voormalige gemeente Gonsveld, die buiten Honthem verder bestond uit: het dorp Gronsveld, Heugem (tot 1919) en Eckelrade (de noordkant van de Dorpsstraat).

Luchtfoto van Honthem begin jaren zeventig. Gezien vanuit de richting Eckelrade.
Totstandkoming van het kadaster
De kadasteropmetingen van de gemeente Gronsveld worden vastgesteld op 12 september 1828. De landmeter is J.A. Lecluijse, landmeter 2de klasse. Maar korte tijd later, in 1830, komt er een kink in de kabel; onze provincie (met uitzondering van Maastricht en Sint-Pieter) scheidt zich – samen met België – af van het koninkrijk der Nederlanden. De Honthemenaren worden hierdoor Belgisch onderdaan. Die situatie blijft tot 1839, in dat jaar wordt Limburg weer opgesplitst in een Belgische – en Nederlandse provincie. De inwoners van Honthem krijgen weer de Nederlandse nationaliteit. Vervolgens duurt het nog tot 1 januari 1841 voordat de kadastrale werkzaamheden weer voortvarend worden opgepakt. Dat is toen gebeurd op basis van de opmetingen van 1828.

Fragment uit de verzamelkaart van gemeente Gronsveld: de sectie E.
Elke gemeente werd opgedeeld in kadastrale secties. Voor de voormalige gemeente Gronsveld waren dat vijf secties: sectie A: Heugem, sectie B Gronsveld, sectie C Linderveld, sectie D Hamelsbach en sectie E Honthem.
De klasse-indeling van de woningen/boerderijen/gronden
De secties zijn weer opgebouwd uit percelen. Een perceel is een stuk grond van eenzelfde soort bebouwing, dat aan dezelfde eigenaar toebehoort. Zo wordt een woning met een schuur, stallen en een erf tot één perceel gerekend. Dat verklaart ook de grote verschillen in grootte van de bebouwde percelen. Elk perceel wordt ingedeeld in een klasse van 1 tot en met 10. Afhankelijk van de klasse-indeling wordt de hoogte van de grondbelasting vastgesteld.
De klasse-indeling zegt iets over de kwaliteit van de gebouwen en van de gronden. Voor wat de gebouwen betreft, worden in de gemeente Gronsveld tien gebouwen aangewezen die als norm dienen om de klasse vast te stellen. In Honthem zijn alle gebouwen ingedeeld in de klasse 7 tot en met 10.
Klasse indeling in Honthem
Klasse 7:
Eene nog kleinere bouwerij uit mergel steenen zamengesteld en met stroo gedekt hebbende maar twee vertrekken.
Klasse 8:
Eene insgelijks mergelsteenen met stroo gedekte daglooners woning met twee gelijkvloersche vertrekjes.
Klasse 9:
Eene deels van mergelsteen deels van hout en leem zamengestelde daglooners woning hebbende twee vertrekjes.
Klasse 10:
Eene houten leemen met stroo gedekte en vervallende woning of hutte met een vertrek.

Op de horizontale lijn de klasse en op de verticale lijn het aantal.
Welstand
Vaak is aan de woningen de welstand van bewoners af te lezen. Als die stelling ook in Honthem rond 1840 van toepassing is, dan geeft dat geen fraai beeld, want het zijn bijna allemaal dagloners- en armeluishuisjes en zelfs vier lemen hutten. De woonomstandigheden waren dus verre van ideaal.

Honthem gezien vanaf Bruisterbosch.
Links de woning van Willy Oostenbach.
Rechts stond toen het huis van Pie Aarts (E 471), 2e woning rechts fam. Huijnen (E 474).
In de huizen die alleen maar een benedenverdieping hadden – volgens de opgave 85% – waren er op de zoldering geen slaapkamers, maar moest men in de keuken, in een opkamertje, de bèddekoetsj (alkoof) of in een ruimte onder het strooien dak de nacht doorbrengen.
Volgens de kadastrale gegevens hebben, op twee huizen na, alle huizen een strooien dak. Wel hebben bijna alle woningen ‘ne moostem (moestuin) in de buurt liggen.
Honthem 1841, eigenarenkaart
Deze kaart toont 521 kadastrale percelen. Er zijn 101 unieke eigenaren voor deze 521 percelen. 15 eigenaren hebben meer dan de helft van Honthem in bezit (51.9%). De grootste eigenaar (Pieter Nijst) bezit 11,5% van Honthem.
Toelichting op de eigenarenkaart
De twee families met de meeste percelen grond woonden in Maastricht: de familie Nijst en familie Breuls. Oorzaak: In de achttiende eeuw bezaten de paters van de orde van de Kruisheren en van de Dominicanen uit Maastricht in Honthem een aantal percelen grond. Toen in 1794 de Franse revolutionairen onze provincie bij Frankrijk inlijfden, werden die kloostergronden onteigend en als domeingoederen verkocht. Door de veelheid grond die op de markt kwam was die relatief goedkoop. De (gegoede) burgers van Maastricht kochten toen een groot deel van die gronden op.
De hieronder vermelde kadasterpercelen vindt u op de volgende pagina’s met de kaarten 1, 2 en 3.
– De eigenaar met de meeste grond was de familie Pieter Nijst waarschijnlijk gaat het hier om Petrus Dominicus Nijst (1768-1839) gehuwd met Maria Sibilla Helgers (1768-1839).
– Peter Francis Breuls (1743-1823), meestal Jean Francois Xavier genoemd, was rechter in Maastricht. Hij was gehuwd met de 31 jaar jongere Maria Ida Musch (1775-1844).
– Willem Aerts (†1844) en Maria Catharina Huijnen (1774-1847). In 1847 worden de eigendommen onder de erfgenamen verdeeld.
– Jan Brouwers (1795-1871) en Elisabeth Theelen (1804-1883). Hij heeft drie huizen/boerderijen in bezit E460, E431, E530. In 1873 worden hun eigendommen verdeeld onder de drie kinderen en hun erven.
– Jan Aerts (1769-1844) en Anna Catharina Dobbelsteijn (1762-1825). In 1846 worden hun eigendommen verdeeld onder hun kinderen. Hij bezit o.a. E 442.
– Hubertus Paulus van Reij (1752-1885) en Anna Catharina van den Bosch (1785-1870). De bezittingen zijn afkomstig van de schoonvader van Paulus, Jan van den Bosch. De boerderijen E534 en E535 worden in 1870 samengevoegd.
– Frans Gaulthier en zijn echtgenote Emerentia Lebens waren renteniers en wonen in Maastricht.
– Jan Abelus (1798-1840) en Cornelia van den Bosch (1791-1849) wonen in Rijckholt. Hun goederen waren eveneens afkomstig van Jan van den Bosch.
– Michiels uit Maastricht. Geen verdere gegevens
– De armen van Wyck. Geen verder onderzoek.
– Frans Oostenbach, geboren in Holtum als Hochstenbach (1789-1857) en Elisabeth van Proemeren (1786-1866). Het eigendom komt van de schoonvader van Frans.
– Jan Godfroid-Lebens uit Maastricht. Het betreft zijn erfgenamen want hij is al in 1821 overleden.
– Jan Jozef Austen. Hij woonde in Teuven. In 1854 worden zijn bezittingen verdeeld onder zijn dochters die wonen in Henri Chapelle en Clermont.
– Pieter van Proemeren (1797-1879) en Catharina Brouwers (1798-1878).
– Jan Aerts, de jonge (1802-1878) en Cornelia Brouwers (1789-1974).
Kaart 1
Toelichting Kaart 1
Hieronder is achter het perceelnummer de afmeting vermeld. Die afmetingen verschillen zeer van 45m² tot 590m². De oorzaak is dat een eventuele stal, schuur en erf bij de afmeting van de woning wordt gerekend.
De boerderijen/woningen op kaart 1 liggen aan de Onderstraat, in het verleden ook de Dorpsstraat genoemd. Ze zijn in de volgende klassen ingedeeld:
Klasse 8 (donkergroen). Van mergelsteen gebouwd met strodak en twee gelijkvloerse vertrekjes, een daglonerswoning,
Kad. E 395 (490 m²) en Kad. E 399 (320 m²) eigendom van de familie Nijst. In E 395 woont het gezin van Catharina Coijmans (†1854), weduwe van de dagloner Joannes Wintjens (†1806) en in E 399 woont het gezin van haar broer de landbouwer Willem Coijmans (†1862) en Catharina Braken (†1866).

Huidige Honthemerhof gebouwd na afbraak van E 395 en E 399.
De overige woningen op kaart 1 zijn Klasse 9 (roze) daglonerswoningen. De officiële omschrijving luidde: Eene deels van mergelsteen deels van hout en leem zamengestelde daglooners woning hebbende twee vertrekjes.
Kad. E 406 (90m²) hier woont het gezin van Maria Nicolai, gehuwd met Joannes van den Bosch, in 1864 gesloopt. Kad. E 410 (90 m²). Kad. E 411 (130 m²) zijn eigendom van de fam. Nijst. Op E 410 wonen Peter Coijmans (†1863), landbouwer en Josephina Allelijn (†1846) en op E 411 Nicolaas Schreurs (†1845) met Catharina van Reij (†1838). In 1850 wordt E 411 in tweeën gedeeld. Elk is dan 65 m² groot. In 1877 worden beide gebouwen afgebroken. Kad E 416 (235 m²). Hier woont de schaapsherder Jacobus Bredenraets (†1876) met Anna Claessens (†1857) en in Kad E 421 (380 m²) woont Barbara Schurgers (†1852), weduwe van Joseph Schillings (†1832), met haar kinderen.
Kaart 2
Toelichting op kaart 2
Alle woningen op deze kaart liggen aan de Limburgerstraat (Bovenstraat). De perceelnummers E 528 en E 530 zijn ná de opmetingen van 1828 gebouwd, daarom hebben die een hoger nummer dan de omliggende percelen.

Boerderij E 528 Jan Aerts d’n jonge. Na verschillende verbouwingen en verbeteringen is eigenaar het gezin Pieter Mingels-Anna Vossen.
Boerderij E 528 Jan Aerts d’n jonge. Na verschillende verbouwingen en verbeteringen is eigenaar het gezin Pieter Mingels-Anna Vossen.
Klasse 7 (licht geel): Eene nog kleinere bouwerij uit mergel steenen zamengesteld en met stroo gedekt hebbende maar twee vertrekken.
Kad. E 528 (590 m² ) eigenaar Jan Mathijs Aarts (†1878) en Cornelia Brouwers (†1874). Kad. E 442 (460 m²) eigenaar Joannes Aarts (†1844), weduwnaar. van Anna Dobbelstein (†1825). Kad. E 431 (560 m²) en Kad. E 530 (515 m²). Beide percelen zijn van Jan Brouwers (1795-1871) gehuwd met Elisabeth Theelen (1804-1883).
Klasse 8 (donkergroen). Eene insgelijks mergelsteenen met stroo gedekte daglooners woning met twee gelijkvloersche vertrekjes.
Kad. E 457 (285 m²). Frans Oostenbach (1789-1857) en Elisabeth van Proemeren (1786-1866).
Klasse 10 (donkergeel). Eene houten leemen met stroo gedekte en vervallende woning of hutte met een vertrek.
Kad. E 436 (140 m²) wordt in 1881 gesloopt. Daarna weer nieuwe woning. Kad. 435 (120 m²) eigenaar Jean (H)eggen (†1847) en Elisabeth Blom (†1845), Kad. E 460 (150 m²) Jan Brouwers (1795-1871) en Elisabeth Theelen (1804-1883). Kad. E 452. Eigenaar Joannes Abelis (†1840) en Cornelia v.d.Bosch (†1849) beiden wonen in Rijckholt. Het huis wordt in 1846 verkocht.
Kaart 3
Toelichting op kaart 3
De percelen E 534 en E 535 zijn ná de opmetingen van 1828 gebouwd, daarom hebben die een hoger nummer dan de omliggende percelen.
Klasse 8: (donkergroen). Eene insgelijks mergelsteenen met stroo gedekte daglooners woning met twee gelijkvloersche vertrekjes.
Kad. E 457 (285m²). Frans Oostenbach (1789-1857) en Elisabeth van Proemeren (1786-1866). Kad. E 471 (415 m²). Willem Aerts (†1844) en Maria Catharina Huijnen (1774-1847). In 1847 worden de goederen onder de erfgenamen verdeeld. In de woning E 471 gaat hun zoon Willem met Catharina Coeijmans wonen.
Klasse 9: Eene deels van mergelsteen deels van hout en leem zamengestelde daglooners woning hebbende twee vertrekjes.
Kad. E 481 (110 m²) Antoon Cruels (†1862) en Anna Aerts (1799-1862). Kad. E 480 (180 m²) Elisabeth Dobbelsteijn (1780-1852) wed. van Jan Bloem (†1837). Kad. E 474 (360 m²) Cornelia Schreurs (1765-1843) weduwe van Laurens Huijnen (1769-1812). Kad. E 494 (70 m²) Christaan Cerfontaine en (1792-1864) Catharina Raddaux (1791-1861). Kad. E 501 (100 m²). Christiaan Heggen (1774-1860) en Agnes Weerts (1784-1860), Kad. E 535 (50 m²), wordt ca. 1877 samengevoegd met E 534.

Dakdekker bezig in Honthem met aanbrengen van een strodak. Foto afkomstig familiearchief Pinckers (Honthem).
Klasse 10: Eene houten leemen met stroo gedekte en vervallende woning of hutte met een vertrek.
Kad. 477 (45 m²) Antoon Geelen (†1846) en Anna Catharina Maas (1782-1858), woning onbewoonbaar. Kad. 497 (60 m²) Gilles Heusschen (1775-1824) en Agnes Wouters (1773-1843). Kad. E 534 (365 m²). Paulus van Reij (†1870) en Anna v.d. Bosch (†1885), wordt ca. 1877 samengevoegd met E 534.
Grondgebruik en toponiemen
Veldnamen
A. Op ’t Bergske; B. Kleiland; C. In den Armen Kamp; D. Het Delke;
E. Oonder Heeresteeg; F. Achter de Weide; G. Akerland; H. Aan de Slekkesteeg; I. Honthem gehucht; J. Op de Hoog Steeg; K. In den Deldert; L. Dreesberg; M. Onder het Steegske; N. Onder de Bouw; O. Onder Dreesberg; P. Onder de Platte Drees; Q. Klein Hof; R. Broensheimhof.
Straten/wegen
Dorpsstraat; 2. Limburgerstraat; 3. Groenstraat; 4. Heere Steeg; 5. Hoog Steeg; 6. De Grub; 7. Slekke Steeg; 8. Hinne Steeg. 9. Eckelrade Weg; 10. Bouw Straat; 11. Broensheim Straat; 12. Katte Steeg; 13. De Grub.
Aanvullingen
De kadastrale eigenaar van een woning/boerderij, is niet altijd de bewoner. De 28 woningen/boerderijen worden in 19 gevallen bewoond door de eigenaar, 7 keer is het een huurder of pachter in 2 gevallen is het niet bekend.
Familienamen
De meest voorkomende familienaam van de gezinnen in 1839 is Coeijmans (4), een naam die niet op de kadasterkaart voorkomt. Verdere namen zijn: Aarts (3), Brouwers (2) en Eggen (2). De volgende namen komen maar één keer voor: Brennenraad, Brouwers, Cerfonteijn, Cruijens, Daemen, Debaar, Hornesch, Huijnen, Maas, Oostenbach, Reijnders, Schillings, Schreurs, van den Bosch, van Proemeren, Van Reij, Wintjens en Wouters.
De bebouwing
Het wegenpatroon (het skelet van het dorp) is na bijna 180 jaar nauwelijks veranderd. Het aantal woningen/boerderijen is met ruim twintig gestegen tot ca. vijftig. De oorspronkelijke kleine boerderijen, armeluis- en daglonersbehuizing van mergel en vakwerkbouw zijn op een enkele na afgebroken en vervangen door ‘stevige’ boerderijen en moderne bungalows. Ook de moestuinen zijn grotendeels verdwenen.
Aantal inwoners
Het aantal inwoners is in de bestudeerde periode nagenoeg hetzelfde gebleven. In 1839 wonen er 122 personen. In 2007 was dat één minder, 121.
Van agrarisch- naar forensendorpje
De samenstelling van de bevolking is na 180 jaar wel gewijzigd. Anderhalve eeuw geleden was in elk gezin minstens één van de ouders in Honthem geboren en getogen. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is dat veranderd. Ook de beroepsbevolking van 1839 is wezenlijk anders dan die van de laatste decennia. Toen waren van de 28 gezinshoofden er 13 landbouwer, 8 dagloner en 1 linnenwever. De overige 6 gezinshoofden, waaronder 4 weduwen en 2 gezinshoofden staan zonder beroep vermeld.
Zelfvoorzienend
De dorpelingen teelden hun eigen groente. Bij elke woning liepen kippen en ganzen rond te scharrelen en ieder gezin had minstens één varken om vet te mesten. Men bakte zelf het brood, hoewel op de kadasterkaart – in tegenstelling tot andere dorpen – geen bakovens zijn ingetekend, maar ze zijn er zeker geweest. Arme gezinnen en weduwen die geen grond hadden om graan te telen, kregen, als de oogst van het land was, de kans om te zuümere (aren lezen). En als men zelf geen hout voor de kachel had, werd dat gesprokkeld.
Sinds een aantal decennia zijn de inwoners die in de agrarische sector de kost verdienen nog op één hand te tellen. Honthem is geëvolueerd naar een forensendorp. Dankzij de inspanningen van een aantal inwoners heeft het toch voor een deel zijn dorpse karakter behouden.

De Honthemse vrijgezellen Huijnen: Catharine (Triene) (1855-1935), Laurentius (Lins) (1875-1955) en Petrus (Pie) (1860-1935) en Maria Cornelia Schreurs (1900-1952), later gehuwd met Louis Starmans (1904-1984). Typische boerenkledij begin vorige eeuw (ca. 1920)
Ten slotte
Binnen de gemeente Eijsden-Margraten, en zelfs over de hele provincie verspreid, zijn vrijwilligers van de heemkundeverenigingen bezig de handgeschreven kadastergegevens (1841-1950) te digitaliseren, het zo genaamde A.E.Z.E.L-project. Hierdoor wordt het mogelijk om de kadastergegevens te koppelen aan beschikbare digitale erfgoedinformatie, zoals foto’s, genealogieën en andere historische gegevens van de gebouwen en bewoners. De plannen zijn om via internet die informatie voor geïnteresseerden beschikbaar te stellen. Ook dit artikel is een uitvloeisel van dit project. Wie hierover meer wil weten kan terecht op internet: https://www.aezel.eu/aezel/ Wilt u aan het project meedoen dan kunt u dit aan onze Historische Kring laten weten.
Onderzoek: Jo Purnot
Kaarten: Marnix Haesen
(2019)