Op woensdag 13 maart 2019 werd ter herinnering aan onze vermoorde verzetsstrijder Joannes Hubertus Mathieu Speetjens op ’t Rooth voor de Mariakapel een struikelsteentje geplaatst. Het verhaal van zijn verzetsactiviteiten, zijn arrestatie en zijn deportatie zijn vijftien jaar geleden aan de hand van interviews met ooggetuigen en de officiële proces-verbalen uitvoerig beschreven in “de Keerder Kroniek jaargang 8 (2004-2005), blz. 51-61”. Na deze publicatie zijn nieuwe details over Mathieu’s deportatie bekend geworden. De plaatsing van het struikelsteentje en de nieuwe gegevens zijn de aanleiding voor dit artikel, waarin volledigheidshalve een aantal passages uit het eerdere artikel zijn overgenomen.
Het struikelsteentje

Het struikelsteentje – oorspronkelijk Stolperstein genoemd – is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Het is een messing plaatje dat wordt aangebracht op het trottoir voor de woning vanwaaruit slachtoffers van het naziregime gedeporteerd zijn of gewoond hebben.
Door heel Europa zijn anno 2019 al meer dan 72.000 steentjes geplaatst. Voor het ouderlijk huis Op ’t Rooth van Mathieu kon dat niet meer, omdat het inmiddels ten prooi is gevallen aan de afgraving. Daarom is het struikelsteentje voor de Mariakapel gelegd. Trouwens, in de muur van de kapel bevindt zich ook de herdenkingsplaquette aan de deportatie van Mathieu die vóór de afbraak in de voorgevel van zijn geboortehuis was aangebracht.

Aanwezig bij de plaatsing van het struikelsteenje.
Vanaf links: Frans Roebroeks (heemkundeverenigingen), Hub Bessems, Mano Bessems, Kitty In de Braek – Bessems.
Op de rug gezien Leo Barjesteh van Waalwijk van Doorn directeur van Museum Het Ursulinenconvent in Eijsden.
Persoonlijke gegevens
Mathieu Speetjens werd geboren in 1919 in het gezin van Hub Speetjens en Christien Smeets. Het gezin telde twaalf kinderen, van wie er vier jong overleden. Vader Hub dreef een boerderij en beheerde een verzekeringsportefeuille. Toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940 was Mathieu onder de wapenen, ingedeeld bij de Geneeskundige Troepen. Na de capitulatie van het Nederlandse leger bracht hij zes weken in krijgsgevangenschap door. Toen hij weer ‘vrij man’ was, ging hij aan de slag als boerenknecht, maar na enige tijd kreeg hij een baan als controleur bij het Landbouwbedrijfstoezicht. Door zijn werk ontmoette hij veel mensen en zo kwam hij ook in contact met de afdeling Heer-Maastricht van de Landelijke Verzetsgroep. Zijn taak was onderduikers naar schuiladressen te brengen en te zorgen voor voedselbonnen en valse persoonsbewijzen. Mathieu had verkering met Anna Ackermans (va de Mulder). Ze huwde later met Toussaint Bessems.
Het verraad van Mathieu Speetjens
Mathieu (foto) werd op vrijdagavond 7 juli 1944, ruim twee maanden vóór de bevrijding, in de Dorpsstraat in Heer, in het huis van zijn mede-verzetsleden Guillaume Duijkers en diens echtgenote Anna Debije, door verraad van de Maastrichtse politieagent A.B. Reuten, gearresteerd. Mathieu was naar de woning van het echtpaar Duijkers-Debije gevraagd om kennis te maken met de man (Reuten) die de dag erna ’s morgens om 5 uur een Joodse onderduiker aan hem zou overgeven. Mathieu zou dan samen met de Joodse jongeman, Hans Oppenheim, naar het station gaan om daar de trein te nemen. Zover kwam het niet, want tijdens het gesprek viel de, door Reuten ingeseinde, SD (Sicherheidsdienst) binnen. Het echtpaar Duijkers-Debije en Mathieu werden gearresteerd. Ook Reuten werd quasi meegenomen, maar gelijk weer vrijgelaten. De Joodse onderduiker Hans Oppenheim was de dag ervoor al door toedoen van Reuten door de jodenjager, de SD-er Hans Conrad opgepakt.
De gearresteerden werden afgevoerd naar het gebouw van de SD in de Wilhelminasingel. Nadat zij daar een nacht in de cel hadden gezeten, werd het echtpaar Duijkers en Mathieu overgebracht naar de Duitse gevangenis aan de Patersbaan in Maastricht. Hier werden zij streng verhoord, zelfs mishandeld. Reuten was daarbij aanwezig en adviseerde hen te bekennen, omdat alles toch zou uitkomen.
Op transport naar kamp Vught
Nadat de gearresteerden ruim twee weken in Maastricht verhoord waren, volgde op dinsdag 1 augustus de ‘op transportstelling’ naar een van de vijf Nederlandse concentratiekampen, kamp Vught. In de auto die hen wegbracht, zaten het echtpaar Duijkers, Mathieu Speetjens, kapelaan Penders van Epen en hoofdonderwijzer Ortmans uit Wahlwiller. Kapelaan Penders vertelde Anna Duikers-Debije dat hij gearresteerd was omdat Hans Oppenheim – die eerder door de verzetsgroep van Gulpen geholpen was – tijdens zijn verhoor was ‘doorgeslagen’ en hem en Ortmans had verraden.

Het gebouw Wilhelminasingel nr. 71A01 – 71D34 waar Mathieu en zijn lotgenoten streng verhoord werden. Oorspronkelijk was het de woning van een gedeporteerd Joods gezin.
Tijdens de rit naar Vught zei Mathieu tegen Anna Duijkers: “Mocht het zo zijn dat jij vóór mij uit het kamp ontslagen wordt, dan moet je ervoor zorgen dat Reuten niet kan ontsnappen. Ik heb met hem nog iets te verrekenen, omdat hij de SD geholpen heeft mij te mishandelen”.
Mathieu’s verblijf in kamp Vught
Kamp Vught was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp in Nederland. De Pruusje (Duitsers) noemden het Konzentrationslager Herzogenbusch. Het kamp werd ingericht naar het model van andere kampen in nazi-Duitsland en viel rechtstreeks onder commando van het SS-hoofdkantoor in Berlijn.
Mathieu wordt op 1 augustus 1944 onder Häftlingsnummer (gevangenennummer) 10716 ingeschreven en ondergebracht in blok 19. Dit blok, met nog enkele andere, was gereserveerd voor strafgevangenen.
De kampcommandant is dan SS-Sturmbahnführer (majoor) Hans Hutting (1894-1980). Voordat deze naar Vught kwam, had hij al in diverse concentratiekampen ‘ervaring’ opgedaan. Na de oorlog wordt hij door een Franse rechter ter dood veroordeeld, maar in 1956 komt hij vrij en schijnt verder een onopvallend leven geleid te hebben.

Mathieu’s persoonskaart.
Enkele bijzonderheden over kamp Vught
Citaat van een gevangene: “De wasruimte biedt geen enkele privacy. Tussen de wc’s is er geen afscheiding. Voor de meeste gevangenen went dit snel. Bovendien vormt de wasruimte een van de weinige plekken waar je ongestoord met elkaar kunt praten of af en toe een
rustige plek kunt vinden.
De slaapzaal is gevuld met stapelbedden, drie boven elkaar. Elk bed heeft een stromatras en een strokussen. Verder krijgt iedere gevangene één deken. Vaak heeft deze deken reeds andere eigenaren gekend en is hij in de tussentijd niet schoongemaakt. Ook de stromatrassen vormen een bedreiging voor de hygiëne. De gevangenen moeten elke ochtend hun bed volgens strenge voorschriften opmaken. Een hobbel in het stromatras heeft strafmaatregelen tot gevolg. In elke barak is een groep gevangenen verantwoordelijk voor de schoonmaak van de barak”.
Mathieu in het buitenkamp Venlo tewerkgesteld
Na veertien dagen, vanaf 15 augustus, moet Mathieu vanuit Vught in het Aussenkommando Venlo dwangarbeid verrichten. Daar in Venlo – Herongen is een Fliegerhorst (Duitse militaire vliegbasis) die regelmatig door geallieerde bommenwerpers bestookt wordt. De gevangenen moeten na zo’n bombardement steeds weer opnieuw de vernielde landingsbanen herstellen.

Nagebouwde slaapzaal in Vught. Stapelbedden drie boven elkaar.
Tussen januari 1943 en augustus 1944 werden 75 à 100 aanvallen door Mosquito’s op de Venlose basis uitgevoerd waarbij een groot deel van de bommen buiten de vliegbasis is neergekomen. Op 3 september 1944 werd de basis in een actie van 114 RAF-vliegtuigen aangevallen en werd het start– en landingsterrein buiten bedrijf gesteld.
Al op de eerste dag dat Mathieu in Venlo arriveert, komt een aantal van zijn lotgenoten om het leven. Maar ook tijdens de grote bombardementen op 28 augustus en 3 september zal Mathieu doodsangsten hebben doorstaan. De opdrachten die de dwangarbeiders kregen, zijn zo gevaarlijk dat ze die zelf Himmelfahrtskommando (Hemelvaartkommando) noemen.
Dolle Dinsdag
Op 4 september 1944 zei minister-president P.S. Gerbrandy vanuit Londen in een toespraak voor Radio Oranje dat de geallieerde troepen de Nederlandse grens hebben overschreden en oprukken naar het noorden.
“Nu de geallieerde legers in hun onweerstaanbare opmars de Nederlandse grens overschreden hebben, wil ik u, uit naam van ons allen, hartelijk welkom toeroepen op onze vaderlandse bodem”.
Gerbrandy heeft het woord naderen in de concepttekst veranderd in overschreden. Een ‘vergissing’ die – zoals later bleek – vreselijke consequenties heeft en vele extra mensenlevens zal kosten. Door heel Nederland waren mensen door het dolle heen en de bezetters raakten in paniek.
Ook de Duitsers in Kamp Vught wisten de dag na de toespraak van Gerbrandy niet direct waar ze aan toe waren. Volgens ooggetuigen waren ’s morgens geen SS-ers te bekennen en moesten de gevangenen, die al op de appelplaats opgesteld stonden, terug naar hun barakken. Het gerucht dat de bevrijding aanstaande was, was ook bij enkele gevangenen doorgesijpeld. Sommigen dachten dat het kamp spoedig door het Rode Kruis overgenomen zou worden. Maar aan die valse hoop kwam abrupt een einde toen later op de dag bleek dat het kamp met spoed ontruimd werd en transporten werden voorbereid: de vrouwen naar Ravensbrück, de mannen naar Sachsenhausen, dus ook Mathieu.
Hoewel er gedurende de hele bezettingstijd gevangenen vanuit kamp Vught naar concentratiekamp Sachsenhausen waren afgevoerd, waren de treinen die op 5 en 6 september 1944 vertrokken het meest berucht. Tijdens die transporten werden vanuit het kamp 2.850 mannen naar Sachsenhausen getransporteerd. Meer dan de helft zou niet terugkeren.
Als vee afgevoerd naar Sachsenhausen
Een lotgenoot van Mathieu, (T.W. Mertens) die de oorlog overleefd heeft, beschrijft de reis naar Sachsenhausen als volgt:
“In elke veewagon konden veertig man zitten en veertig man staan. Snel hadden we de verdeling gemaakt. Om en om, elke groep een uur. En verder ook rouleren voor de ventilatieroosters. Alle behoeften uitsluitend in één hoek. Het duurde uren voor de trein vertrok. Niet ver weg hoorde ik schoten. Salvo’s en droge losse. Nekschoten concludeerden we. De schuifdeuren in het midden van de wagon werden vergrendeld en eindelijk ging de trein op weg. Er werd veel gerangeerd en toen we na vele uren weer stilstonden en de deuren door een SS-er werden geopend om ons wat water en lucht te geven, stonden we pas bij Venlo. Een reisgenoot, bekend radiozanger, ging in de geopende deuren staan en zong: Ik hou van Holland, met z’n duinen en z’n zee. Een emotioneel begin van een transport, dat vier dagen en drie nachten duurde. Om te eindigen in Sachsenhausen.”

In zulk soort wagons werden de gevangenen als vee vervoerd.
Na aankomst in Sachsenhausen werden de slachtoffers uit de wagons gejaagd en begeleid door snauwende en schreeuwende SS-ers met honden in looppas naar het kamp geleid. Ook het publiek en vooral kinderen aan de kant van de weg lieten zich hierbij niet onbetuigd.
Onderzoek naar verblijf in Sachsenhausen
Navraag bij het archief van kamp Sachsenhausen over het verblijf van Mathieu (in de Duitse administratie Johan genoemd) levert nauwelijks nieuwe inzichten op. Hun antwoord luidde:
“Bijna alle documenten van het concentratiekamp Sachsenhausen inclusief de gevangeniskaarten zijn door de SS in het voorjaar 1945 nog voor de bevrijding van het kamp vernietigd. De enkele, onvolledige, gespaard gebleven documenten bevinden zich in verschillende archieven, grotendeel in de Russische. De informatie die betrekking heeft op gevangenen is in onze archieven in databanken opgenomen. Hierin vinden wij dat hij op 16 februari 1945 in het concentratiekamp Mauthausen opgenomen is. Jammer genoeg hebben wij geen informatie over zijn verblijf in Sachsenhausen”.
(Opmerking van de auteur): de enige nieuwe informatie die onze aanvraag oplevert is dat Mathieu inderdaad op 16 februari 1945 in Mauthausen wordt ingeschreven en dat hij van beroep bakker is. Dit laatste is opvallend, waarschijnlijk heeft Mathieu gemeend, laat ik opgeven dat ik bakker ben, dan word ik wellicht in de bakkerij tewerkgesteld en hoef ik tenminste geen honger te lijden.
Kamp Sachsenhausen
Het kamp Sachsenhausen lag 35 kilometer van Berlijn in de wijk Sandhausen in de stad Oranienburg.
Uit interviews met overlevenden weten we dat de mannen bij aankomst in het kamp zich direct opnieuw moesten laten inschrijven. Ondanks de Deutsche Gründlichkeit was door het overhaaste vertrek uit Vught administratief niet alles goed gegaan. Daarna moesten Mathieu en zijn lotgenoten zich uitkleden, douchen, ontluizen en werd iedereen over het hele lichaam kaalgeschoren.
Vervolgens kregen ze (vaak gebruikte) kleding uitgereikt: een streepjes hemd, een streepjes broek, een ruwharige onderbroek, een soort schoeisel en een lange jas. Ook moesten ze een naar beneden gekeerde driehoek met een bepaalde kleur op hun kleding naaien (foto).
Voor Mathieu zal dat een rode driehoek zijn geweest, omdat die kleur bij de politieke gevangenen hoorde. Zo kon de kamppolitie al vanaf een afstand zien met welk soort gevangenen zij van doen hadden.
Wat opviel in het kamp was de enorme appelplaats. Die zou al gauw, ook voor Mathieu, een ware hel worden. Uren achtereen moesten de gevangenen, bewaakt door de kamppolitie met grote gummilatten en SS-ers met bloedhonden, in het gelid staan, ook in strenge vrieskou.
Verder stond er een galg die vaak, sowieso elke zondag, gebruikt werd. De andere gevangenen moesten dan verplicht toekijken hoe lotgenoten voor een klein vergrijp, het stelen van een aardappel was al voldoende, opgehangen werden. Daarbij werden volgens ooggetuigen afhankelijk van de straf, twee methodes gebruikt: de snelle (nek breken) en de langzame (stikken).
De Duitsers hadden een ernstig tekort aan arbeidskrachten. Daarom had ook kamp Sachsenhausen vele buitenkampen zoals bijvoorbeeld de Heinkel vliegtuigfabrieken, Rathenow, Falkensee, de Klinkerwerken en nog veel meer. Of Mathieu in zo een buitenkamp dwangarbeid heeft moeten verrichten is niet bekend.

Guillaume Duijkers
Ook mede-verzetsman Guillaume Duijkers uit Heer (foto) met wie hij samen was opgepakt werd vanuit Vught naar Sachsenhausen op transport gesteld. Of beiden nog met elkaar contact hebben gehad, is niet bekend. Guillaume werd op 23 februari 1945 in Sachsenhausen vermoord ruim een week nadat Mathieu naar Mauthausen werd getransporteerd.
In Maastricht (Scharn) is een straat naar Guillaume Duijckers genoemd.
Van Sachsenhausen op transport naar Mauthausen
Wanneer de geallieerden in het Westen en het Oosten terrein winnen gaan de baas van de SS, Himmler en de commandant van Sachsenhausen, Anton Kaindl (1902-1948) in overleg over de evacuatie van het concentratiekamp. Want ze hadden geen behoefte aan getuigen van de ‘ellende’ die ze veroorzaakt hadden. De SS had het plan om alle gevangenen in een grote actie door bombardementen te doden. Massale schietpartijen of hen naar schepen te brengen om die dan op zee te laten zinken, werden ook overwogen. Maar toen begin februari 1945 de Russen aan de rivier de Oder verschenen, was het te laat om die plannen nog uit te voeren. De kamparts kreeg het bevel alle zieken en gevangen die niet ver konden lopen te selecteren en naar Bergen-Belsen en Mauthausen op transport te sturen. Bij de laatste groep hoorde Mathieu.
Naar concentratiekamp Mauthausen
Mauthausen is een stadje in Oostenrijk aan de Donau, ongeveer twintig kilometer van Linz. Het concentratiekamp behoorde tot de zwaarste – de derde – categorie. Het kamp was bestemd voor streng gestraften, ‘onverbeterlijken’, zoals politiek andersdenkenden, joden, zigeuners en jehova’s getuigen. Dat Mauthausen ingedeeld was in de zwaarste categorie betekende voor de gevangenen dat ze, naast het dagelijks zwaar werk, werden mishandeld, gemarteld en als ze van geen ‘nut’ meer waren, vermoord werden. Tussen 1938 en 1945 werden ongeveer 1600 Nederlanders in Mauthausen vermoord, waaronder Mathieu.
Over hoe het transport tussen Sachsenhausen en Mauthausen voor Mathieu verliep, is ook niet veel bekend.
Wel weten we dat toen Mathieu met zijn lotgenoten in Mauthausen aankwam de meesten te zwak waren om nog dwangarbeid te kunnen verrichten. Degenen die wel voor de Duitsers ‘bruikbaar’ waren, werden naar een ‘buitenkamp’ overgebracht om daar zwaar werk te verrichten. Berucht in Mauthausen was de zogenaamde dodentrap waar gevangenen zware granietstenen naar boven moesten sjouwen. Maar de zwakken werden direct naar als ziekenkamp ingerichte tenten getransporteerd. We weten het nog niet zeker, maar waarschijnlijk behoorde Mathieu bij de laatsten, omdat hij reeds drie weken na aankomst, op 5 maart 1945, bezweek, bijna 26 jaar oud.
Het bericht van Overlijden
Een jaar later op carnavalsdinsdag 1946 kwam het bericht van het Rode Kruis dat Mathieu definitief niet meer zou terugkeren. Het sprankeltje hoop dat er tegen beter weten nog was, werd hierbij teniet gedaan.

Op 9 maart 1946 plaatsten de ouders van Mathieu een advertentie in het Limburgsch Dagblad.
In 1947 werd op initiatief van een aantal inwoners van ’t Rooth een gedenkplaat op de gevel van de woning van de familie Speetjens aangebracht. Toen de woning voor de mergelwinning moest verdwijnen, werd de plaat in de muur van de O.L.Vrouwekapel
gemetseld. Samen met de struikelsteen blijft zo op ’t Rooth de herinnering levend aan een jongeman die zijn leven gaf voor onze vrijheid.
Erelijst van Gevallenen
Sinds 1960 ligt in de hal van de ingang van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de Erelijst van Gevallenen 1940-1945. Dit document bevat de gekalligrafeerde namen van degenen die in de Tweede Wereldoorlog als militair of als verzetsstrijder voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gevallen. Iedere dag wordt door een medewerker van de Tweede Kamer een pagina omgeslagen, zodat voor het publiek nieuwe namen te zien zijn. Mathieu is ook in dit boek vermeld.
Digitaal is de Erelijst te raadplegen via: www.erelijst.nl.
Naar de lotgenoten van Mathieu die toentertijd samen met hem naar Kamp Vught zijn getransporteerd zijn inmiddels straatnamen genoemd. Voor Mathieu is dit nog niet gebeurd. Maar wie weet…
Geschreven door Jo Purnot (2019)
Literatuur:
De Keerder Kroniek, jaargang 8 (2204-2005), blz. 51-61.
https://historischekringcadierenkeer.nl/52-publicaties-keerder-kroniek/historie-links/1572-verzetsheld-mathieu-speetjens.html.
http://getuigenverhalen.nl/projecten/retourtje-sachsenhausen.
https://www.oorlogsbronnen.nl/instructies_kampvught.
https://www.mauthausen-memorial.org/int/nl.
Nagekomen bericht
Op 15 oktober 2019, (de kopij van de Kroniek 2019 was al bij de drukkerij), ontvingen wij via email antwoord op een onderzoeksvraag naar het verblijf van Mathieu Speetjens in het concentratiekamp Mauthausen. Het antwoord vindt u hieronder. Het Duits is vrij vertaald.
Geachte heer Purnot,
Bijgesloten sturen wij u een zoekopdracht van de gevangenen-database van het archief van het “KZ-Gedenkstätte Mauthausen” met informatie over Johannes Hubertus Speetjens.
Volgens de beschikbare documenten is hij op 16b februari 1945 vanuit Sachsenhausen in het concentratiekamp Mauthausen “eingeliefert”. Uit het boek der doden van het concentratiekamp Mauthausen (bord. AMM / Y46) blijkt dat de heer Speetjens op 5 maart 1945 is overleden. De heer Speetjens bezweek aan “acuut hartfalen en roos in het gezicht” . We willen er echter op wijzen dat de sterfgevallen en doodsoorzaken in de bronnen vaak niet overeenkomen met de werkelijkheid.
Volgens de vermelding in het Dodenboek overleed de heer Speetjens in het “SL”(“Sanitätslager”). Het “Sanitätslager” was een kampdeel buiten de kampmuren voor de opvang van ernstig zieke gevangenen. Terwijl in de gewone “ziekenboeg” toch nog beperkte medische zorg werd gegeven, werd in het “Sanitätslager” daar geen sprake van. Het was niet meer dan een plaats waar stervenden werden ondergebracht. Er was nauwelijks medische zorg en dat leidde tot een enorm groot sterftecijfer.
Onze excuses voor de late reactie vanwege het grote aantal aanvragen voor het archief.
Wij hopen u hiermee te hebben geholpen.
Met vriendelijke groet,
Doris Warlitsch,
E-mail:
www.mauthausen-memorial.org