Dit voorjaar is in Eijsden “de dag van de cramignon” gevierd. Een gebeurtenis die in ons dorp niet op veel bijval kon rekenen, omdat het fenomeen cramignon en réi-je in Keer – in tegenstelling tot de meeste andere dorpen in onze gemeente – uit onze dorpscultuur is verdwenen. Reden om toch nog eens even ‘terug te kijken’.
Wat is de cramignon?
Voor degenen die niet in deze streek zijn opgegroeid: De cramignon is een reidans waarbij jongens en meisjes, mannen en vrouwen – zoveel mogelijk om en om – elkaar bij de hand vasthouden en al huppelend, zigzaggend en met de armen zwaaiend op speciale cramignonmuziek over straat hossen. Cramignon dansen werd in ons dorp meestal réi-je genoemd.

Cramignon in de jaren dertig voor de oude kerk.
Links boerderij Brouwers (later Schillings genoemd) en daarnaast de oude pastorie.
Tekening: Jean Bessems (va Lèike)
Waar komt de cramignon vandaan?
De cramignon vindt zijn oorsprong in de Walepij-ie (Wallonië), in de omgeving van Luik. Het woord schijnt al in 17de eeuwse geschriften voor te komen. Aan beide zijden van de grens heeft die traditie zich ontwikkeld, maar niet altijd op dezelfde manier. Daarom bestaan er verschillen en overeenkomsten in hoe men de cramignon viert.
Wanneer werd er geréi-jd?
Geréi-d werd bijna altijd als de fanfare of harmonie uittrok, zoals bij het behalen van prijzen van verenigingen, bij jubilarissen van kerkelijke- en wereldlijke autoriteiten, fancy fairs en konzaers (weideconcerten).
Oonder de Bèrreg, (Gronsveld, Rijckholt, Maarland, Oost, Eijsden en Mesch) zijn de Bronkdagen echte cramignondagen. Ook in Sint-Geertruid, Mheer, Banholt en Noorbeek wordt nog de cramignon gedanst. Het zijn niet voor niets bijna allemaal grensdorpen, met vaak oude muziekkorpsen en een stevige Jonkheidtraditie.
De cramignonmuziek
Volgens onze oud-adviseur Leike (va Téike) Schreurs (1930-2016) verschilde cramignonmuziek bijna van dorp tot dorp. De echte cramignonmuziek is in tempo 2/4 en 6/8 maat, en staat vaak niet op papier. De partituur was niet te koop en de componist niet bekend, daarom speelden de muzikanten de cramignon gewoon op het gehoor. Ook kon hetzelfde muziekstuk vaak onder verschillende namen bestaan. Zo stond een cramignon in Mheer bekend als ”sjtökske sjeenk mèt mosterd” in Margraten als “moder de kets hat mich gekrets” en in Sint-Geertruid als “d’n os”. Gronsveld had weer zijn eigen cramignon, die nergens anders gespeeld werd. Zelfs de Roej en de Blaùw harmonie in Eijsden hadden ieder hun eigen cramignon. Een enkele keer was er ook tekst bij een cramignon, maar dan een heel simpele. Bij Keerdenaren die vroeger vaker in Eijsden cramignon gevierd hebben, komen zeker nostalgische herinneringen naar boven bij de tekst van een cramignon van de Blaùwe harmonie: Ao sjoen Nètteke, Ao sjoen Keend, Kom mer ien me sjträötsje, De bies me kameräödsje, Kom mer ien me sjträötsje, Daan haaw iech diech ‘ns leef.
Cramignon in Cadier en Keer
In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, kenden we in ons dorp, vroeger wèl een cramignontraditie. Zie hieronder in de laatste regel van dit krantenknipsel uit de Limburger koerier 7 juni 1927.

De Limburger koerier 7 juni 1927
Aankondigingen en verslagen over konzaers (feestconcerten) met cramignon komen we, vóór de Tweede Wereldoorlog, geregeld tegen. In elk dorp of gehucht in het Zuid-Limburgse organiseerde de Jonkheid of een andere vereniging jaarlijks een konzaer.

Limburger Koerier 2 mei 1936
‘t Konzaer
E konzaer vond meestal plaats in de openlucht, in een weiland, waar een paar dagen van te voren nog de koeien graasden en de flatte gesjpréi-jd (koeienvlaaien over het gras uitspreiden) moesten worden.
In ons dorp vonden de konzaers plaats achter Thuur va Baaldsje (Schreurs, Keunestraat), in de hoèswéi (huisweide) van boerderij Boumans of op de plek waar nu het autobedrijf Auto Service Keer is.

Begin jaren 20 Fanfareleden gereed voor het konzaer. Vanaf links: Gieljom Brouwers, Pie Gilissen, Pierre Beijers, Harie Koolen, Michael Spronck en Sjeng Bessems.
Buiten de eigen fanfare werd ook vaak een ander muziekkorps uit een naburig dorp uitgenodigd. Dat korps werd natuurlijk begeleid door een ruime supportersschare. Een fijne kans voor de jeugd van de verschillende dorpen om elkaar te leren kennen. Het was wel zo dat het vaak alleen jongens waren die op zondagmiddag op de fiets op stap mochten. De meeste meisjes mochten begin vorige eeuw het eigen dorp niet uit. Toch is tijdens een konzaer menige kiem voor een latere relatie gelegd.
Overigens had de geestelijkheid niet veel bezwaar tegen de cramignon, want in tegenstelling tot dansen was er tijdens ’t réi-je, behalve de handen vasthouden, géén lichamelijk contact.
Navraag bij onze fanfare
Navraag bij oudere fanfareleden leverde onderstaand resultaat op.
Winfried Mourmans:
De cramignon kan ik me niet herinneren in Keer, maar ik ben dan ook slechts 43 jaar lid. Ik beheer het muziekarchief van de fanfare, maar een stuk dat bekend staat als “cramignonmuziek” is mij niet bekend.
Guid Beijers:
In mijn fanfaretijd, van 1961 tot nu, kan ik mij niet herinneren dat er ooit cramignonmuziek gespeeld is of cramignon gedanst is. Wel werd er vroeger in ons dorp geréi-jd maar dat gebeurde volgens mij op gewone marsmuziek.
Jef Gilissen:
Ik weet niets van cramignonmuziek af. Wel vaker gehoord. Er werd wel eens op een mars wat gesprongen, maar wat ik weet kwam het van andere dorpen af. Het gebeurde wel in Honthem en ‘t Rooth als we daar ieder jaar naar toe gingen, maar altijd op marsmuziek.
John Vliegen:
Ik speel al vanaf 1959 bij de fanfare, maar ik kan me niet herinneren dat er cramignonmuziek gespeeld werd. Ik weet wel dat tijdens en op het einde van de weidefeesten in Honthem “bij Proemeren” in de weide, en in Keer bij “de Basting” altijd HOLLAND JUBELT gespeeld werd.(Redactie: op you tube zijn verschillende uitvoeringen van deze feestmars te horen): https://www.youtube.com/watch?v=DgiovDJ9k8w
Ten slotte
Dat in ons dorp geen echte cramignontraditie (meer) bestaat, heeft er wellicht mee te maken dat onze fanfare, in vergelijking met andere korpsen een relatief jonge vereniging is; pas sinds 1921. Daarom was er ook geen cramignonrepertoire, maar nam men genoegen met marsmuziek die geschikt was. Verder hebben we in ons dorp ook geen echte jonkheid- of schutterijtraditie. De huidige jonkheid bestaat pas vanaf 2000 en daarvoor is er zeker een onderbreking geweest van minstens vijftig jaar.
Geschreven door Jo Purnot (2019)
Literatuur
- Zou v’r ‘ns ‘ne rej sjpele?, Lei Schreurs (d’r Lej va Merregraote). D’n Koeënwòòf nr 2 (1990) deel 2 en 3. Heem en Groen Voeren.
- Cramignon, Roger Pinon e.a. (1970), bijdragen tot de Limburgse Volkskunde jrg. 20 nr. 1.
- De Cramignon / Le Cramignon, Armand Opreij en Alain Dethise.
- http://magazine.euregiobizz.tv/cramignon-nederland
- https://www.youtube.com/watch?v=-XOJOgwZzk8
Met dank aan: Anne-Marie van der Cruijs-Gilissen, Eijsden.