Gouden huwelijksfeest (Limburger Koerier, 26 juni 1909)
CADIER EN KEER. Het gehucht Honthem staan enkele blijde dagen te wachten. Want, terwijl hier Zondag namiddag, in eene versierde feestweide een concert zal worden gegeven door de bekroonde Harmonie van Gronsveld, zullen Maandag 28 juni de echtelieden Huijnen – van Proemeren den dag herdenken, waarop zij voor 50 jaar in het huwelijk zijn getreden. Reeds eenige dagen is het geheele dorp zoo jong en oud, bezig met het vervaardigen en oprichten van eerebogen, en het aanbrengen van straatversieringen, om dit zeldzame feest zoo luisterrijk mogelijk te vieren. Na de plechtige Hoogmis van half tien in de parochiekerk te Cadier zullen de jubilarissen worden afgehaald door de Harmonie van Gronsveld, de Ruiters- en Fietsclub en de Jonkheid van Honthem. Op verscheidene plaatsen zal men den jubilarissen in eene toespraak zijne deelneming en hulde betuigen, terwijl in den namiddag hun geschenken zullen worden aangeboden, ter blijde en nog lange herinnering aan dien heuglijken dag.
Het betrof het huwelijksjubileum van de 81-jarige Lambertus Huijnen en de 78-jarige Maria Cornelia van Proemeren.
Zij huwden in 1859 in de kerk van Cadier en Keer, nadat zij een paar dagen eerder in het gemeentehuis van Gronsveld hun burgerlijk huwelijk hadden gesloten. Dit laatste was in die tijd maar een formaliteit, die vaak tussen ‘het koeien melken’ door gebeurde. Maar voor Lambertus en Cornelia had de burgerlijke trouwpartij iets meer status, omdat het onwettig kind (Maria Catharina) dat Maria Cornelia ruim vijf jaar eerder op de wereld had gezet, door Lambert werd erkend en dus gewettigd. Het echtpaar kreeg verder nog acht zonen en een dochter. Maar ook in Honthem was in de 19de eeuw de kindersterfte hoog; in het gezin Huijnen – van Proemeren stierven vier zonen, zij werden respectievelijk één, twee, vier en vijf jaar oud. De laatst geboren dochter overleed op 7-jarige leeftijd.

Het gouden bruidspaar Huijnen-van Proemeren in het middelpunt
Gouden bruiloften kwamen, zoals het krantenartikel vermeldt, maar zelden voor. Men trouwde immers op oudere leeftijd en men stierf op jongere leeftijd dan thans. Daarom was een gouden bruiloft een feest waar de hele gemeenschap flink aan meedeed. Ook bij de voorbereidingen waren de dorpelingen betrokken. De mannen, in deze situatie de jonkheid, versierden het woonhuis van de feestelingen en de route naar de kerk. De vrouwen waren avonden bezig om papieren rozen te maken.
Als dank dat zij dit hadden mogen beleven schonk het gouden bruidspaar, Lambertus en Cornelia, aan de kerk een verguld koperen kroontje. Dit kroontje is nu nog te zien in de dagkapel (vroeger kinderkapel genoemd) op het hoofdje van het Jezuskindje op de arm van het Mariabeeld. De gouden bruidegom heeft niet lang mogen nagenieten van de festiviteiten, want ruim twee maanden later overleed hij. Zijn echtgenote Cornelia stierf bijna drie jaar later.
Overigens l’histoire se répète (de geschiedenis herhaalt zich): een zoon van Lambert en Cornelia, ook Lambert genaamd, vierde samen met zijn vrouw Maria Steijns in 1957 in Honthem hun gouden bruiloft. Een feest dat een aantal Honthemenaren zich nog kunnen herinneren.
Voetbal (Limburger Koerier, 26 juni 1909)
CADIER EN KEER. Zondag om 5 uur speelde de Voetbalclub K.V.C. van hier haar eersten wedstrijd, namelijk tegen hare zustervereeniging uit Heer. Aanvankelijk stellen beide zich met 9 man op, waarbij de K.V.C. zon en wind tegen heeft. Al spoedig doen hare voorwaartsen aanvallen op de vijandelijke goal, doch met geen voldoend succes. Eindelijk, na ongeveer 20 minuten spelens, weet zij door een solo-ren van haren center-voor haar eerste goal te maken. Ook de vijandelijke voorhoede zit niet stil, doch stuit telkens terug op de backs, die hun terrein goed zuiver houden. Zoo wordt met 1 – 0 in ’t voordeel van K.V.C. gedraaid. Na half time brengt Keer wederom 9, Heer daarentegen 11 man in ’t veld.
Toch weet K.V.C. spoedig haar tweede goal te maken. Na eenigen tijd valt Heer een vrije schop te beurt, die goed genomen in een goal wordt omgezet, doch welke wegens off-side beslist ongeldig was. Goed gesteund door hare half backs brengt nu de K.V.C. voorhoede het spel weder op vijandig terrein en maakt niet lang daarna haar derde goal. Na nog eenige aanvallen over en weer blaast de scheidsrechter ’t einde en heeft de K.V.C. eene welverdiende 3 – 1 overwinning behaald.
Het zal voor veel Keerder voetballiefhebbers nieuw zijn dat hier in 1909 al werd gevoetbald. In oude jubileumgidsen wordt namelijk alleen gewag gemaakt van KSV, de voetbalclub die hier in de jaren twintig en dertig actief was. Ook verhaalt Pie Bisscheroux over de Keerder Boys. Onze huidige voetbalclub, RKVV Keer, is dus minstens de derde club, maar misschien wel de vierde club op rij in ons dorp.
Jammer dat het krantenartikel geen spelersnamen vermeldt. Maar het zullen mannen geweest zijn die hier rond 1880 -1890 geboren zijn, dus (bet)overgrootvaders van de huidige spelers. Ook is uit het artikel niet op te maken waar het voetbalterrein lag. Vroeger wisselde dat nog wel eens. Wanneer men toestemming had van een voetbalminnende boer om in zijn wei te mogen voetballen, moesten de spelers aan het begin van het seizoen eerst de brandnetels en distels verwijderen, de bajje umzètte (omheining omzetten) en de doelpalen plaatsen. Verder moesten vóór de aanvang van de wedstrijd de kooflatte (koeienvlaaien) opgeruimd worden.
Er was geen sprake van dat de gemeente voor de accommodatie zorgde of deze onderhield.
Verder valt in het artikel op dat de aanvangstijd op zondagmiddag is vastgesteld op 5.00 uur. Naar huidige maatstaven bij het amateurvoetbal erg laat. Maar honderd jaar geleden ging (moest) bijna iedereen ’s middags om 3.00 uur naar het lof. De toenmalige pastoor Christiaen Oliviers zou zeker geen toestemming gegeven hebben om tijdens de vêsper, zoals het lof ook genoemd werd, een voetbalwedstrijd te spelen. Later is de aanvangstijd toch naar voren geschoven. Er waren jongens die met hun moeder afspraken op zondagmorgen één mis extra bij te wonen in ruil voor het lof. Hierdoor konden zij zonder gewetenswroeging meespelen of naar de wedstrijden gaan kijken. Verder valt op dat de Engelse termen nog niet vernederlandst zijn: center-voor (midvoor), off-side (buitenspel), backs (achterspelers), half time (rust), goal (doelpunt).

Begin jaren 30. Voetbalelftal van KSV.
Vanaf links: 1e rij. Pierre Vliegen, Väös Gilissen (Tossing), Zjaak Vaessen, Sjeuf Coolen, Pie Goessens (Greune va Luempeske).
2e rij Vanaf links: Pierre Brouwers, Sjeng Vliegen, Haj Heijnen, Pie Bisscheroux, Joy Vaessen, Sjeuf Brouwers, Pierre Hornesch, Tous Gilissen.
Woonhuis afgebrand (Limburger Koerier, 2 april 1910)
KEER, Donderdag namiddag half vier brak een felle brand uit bij den landbouwer Adam Keulen. De brand schijnt in of bij den stal aangekomen te zijn, hoe weet men niet, maar de vlammen verspreidden zich door den fellen oostenwind zoo snel, dat er geen kans meer was het huis te behouden. Gelukkig kon de zieke vrouw en het vee haastig nog gered worden. Spoedig dreigde het grootste gevaar voor de aangrenzende stallen en huis, bewoond door de wed. Heuts, en hadden rappe handen hier niet zoo snel en krachtig gewerkt, dan waren verscheidene boerderijen in vlammen opgegaan. Naar men zegt was genoemde Keulen slechts laag verzekerd.

Drie zonen uit het gezin Keulen-Braeken.
Vanaf links: Egidius, Lambert en Sjang
Het gaat hier om het boerderijtje van het gezin van Adam (Daam) Keulen en zijn echtgenote Elisabeth Hubertina Braeken in de Oondersjtraot (nu Dorpsstraat 38). Hij had een klein boerderijtje, maar ging ook bij andere boeren werken. Zo trok hij met andere Keerdenaren in de zomer voor dag en dauw er op uit om in het Maasdal gras te maaien.
De 29-jarige uit Lindenheuvel afkomstige Daam trouwde in 1895 met de 32-jarige Keerse Elisabeth Hubertina Braeken. Zij gingen wonen in het geboortehuis van de bruid, waar ook hun twee dochters en vier zonen geboren werden.
Na de brand van 1910 werd het boerderijtje ook weer snel opgebouwd. De brand maakte grote indruk op de gezinsleden, want zoon Lambert (overl. 1978), gehuwd met Anna Bessems, sprak driekwart eeuw later nog geregeld met zijn kleinkinderen over de ramp die hun gezin destijds getroffen had.
De weduwe Heuts waar in het krantenartikel sprake van is, was de buurvrouw (aan de westkant), de toen 66-jarige Anna Sleijpen, weduwe van Johannes Heuts.
Brand was de schrik van onze voorouders, en terecht. Geregeld brandden in vorige eeuwen in ons dorp woningen en boerderijen af. Als een huis eenmaal brandde vielen vaak ook belendende gebouwen ten prooi aan de vlammen. Een voorbeeld hiervan is de brand op ’t Rooth in 1858. In dat jaar gingen minstens vijf woningen tegelijk in vlammen op. Een van de oorzaken was het brandbaar materiaal waarmee gebouwd werd: veel hout, leem en strooien daken. Ook de blusmiddelen waren primitief. Het enige wat daar tegenover stond waren de vele poelen die her en der in de dorpen lagen. Dikwijls bewust aangelegd om bij een eventuele brand water bij de hand te hebben. Probleem was dat deze poelen in de zomermaanden geregeld droog stonden.
Menige Keerdenaar was getuige van de vuurzee toen in de nacht van 14/15 maart 1954 een groot gedeelte van het Missiehuis op Backerbösj in vlammen opging. Ook de brand die begin jaren zeventig café In d’r Weisse Ecke (waar nu garage Bij d’r Mathieu staat) in de as legde, bracht vele dorpelingen op de been en zorgde voor hilarische grapjes omdat men zei dat het hier om een animeerkroeg ging.
Met dank aan: Daisy Becker-Hagelsteijn, Maria Geelen-Janssen en Jean Keulen, die trouw de oude kranten voor ons napluizen.
door Jo Purnot, jaargang 2007 blz 4-9