Ook de Fransen hebben veel invloed gehad op onze dorpen. Hieronder leest u daar meer over.
1672 |
De Franse koning Lodewijk XIV verklaart de Republiek der Nederlanden de oorlog. Hij slaagt erin om onder andere het zuidelijk Staats gebied, waarin Cadier ligt, in te nemen. Voor de inwoners van Cadier betekent dit, dat zij weliswaar hun katholieke geloof weer vrij mogen uitoefenen, maar niet dat zij in vrede kunnen leven.
|
1676 |
Stadhouder Willem III van het Staatse leger belegert Maastricht. Veel inwoners van Cadier vluchten weer naar de onderaardse mergelgroeven bij huize Sint Joseph. Tot overmaat van ramp breekt in ons dorp ook een dysenterie-epidemie uit. Pastoor Rutten is een van de slachtoffers. Twee grafkruisen bij onze kerk herinneren aan nog een drietal slachtoffers van deze epidemie.
|
1678 | De Fransen moeten hun nederlaag erkennen. De Staatse bestuurders keren terug en passen het Echtregelement weer toe, zij het op een soepelere manier. Daardoor mag in 1680 de pastoor van Cadier weer in zijn parochie komen wonen. |
1688 |
Lodewijk XIV verklaart de Republiek opnieuw de oorlog. Tijdens deze Negenjarige oorlog (1688-1697) betaalde de schepenbank van Cadier elk jaar een contributie van 287 gulden aan de Fransen tot afkoop van het recht tot plundering en platbranden. Vaak eisten de Fransen nog een extra heffing om van de legerhoofden een zogenaamde sauvegarde (bescherming) te verkrijgen. Naast deze belastingen betaalden de inwoners ook nog hun ‘normale’ belasting aan de Heer van Cadier.
|
1680-1735 | Wijnand Kikken pastoor van Cadier. Deze vermeldt in het doopregister dat er in deze tijd heel wat inwoners in Cadier in grote armoede hebben geleefd. Het was de tijd dat Holland zijn Gouden Eeuw beleefde. |
1681-1782 |
Leden van de protestantse familie De Jacobi zijn gedurende deze honderd jaar Heer van Cadier.
|
1702-1713
|
Weer een nieuwe oorlog (Spaanse Successieoorlog) waarbij de Republiek met steun van Engeland, tegenover de Fransen, gesteund door Beieren, stond. Opnieuw moet de schepenbank van Cadier jaarlijks contributie betalen aan het leger. Bovendien moest worden betaald voor aan soldaten geleverde rantsoenen. Dat duurde tot 1713 (Vrede van Utrecht) toen er een einde kwam aan deze oorlog. Bij dit verdrag stonden de Spanjaarden de Zuidelijke Nederlanden af aan Oostenrijk, maar Cadier bleef in Staats bezit.
|
1744 en 1747 |
Franse troepen belegeren in deze beide jaren, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, opnieuw de Zuidelijke Nederlanden (Oostenrijks). In 1747 hadden de Fransen zich versterkt met Duitse troepen en belegerden zij gezamenlijk het land van Daelhem en de stad Maastricht.
Voor Cadier was dit een echt rampjaar. Omdat er ook weer een dysenterie-epidemie was, overleden in ons dorp in dat ene jaar zo een zestig personen. Onder hen was pastoor Joannes Nicolaus Santbeeck. Ook in Scharn, Heer en Bemelen was de schade zeer groot.
|
1781 |
Willem Frederik de Jacobi sterft. Hij was de laatste van de familie De Jacobi die Heer was van Cadier en Blankenberg, maar ook de meest invloedrijke, omdat hij tevens vice-hoogschout was van Maastricht en de Vroenhof en lid van het Luiks en Brabants Hooggerecht. Hij is opgevolgd door Jacobus Hacksteen van Hemerstein. Deze is Heer van Cadier gebleven tot de Franse revolutionairen in 1795 de macht overnamen.
|
1 november 1785 |
De Staten Generaal staan, bij het Verdrag van Fontainebleau, hun bezittingen in het land van Daelhem af; met uitzondering van de dorpen Oost en Cadier. Deze twee dorpen worden samengevoegd met ‘s-Hertogenrade en blijven nog tot 1 oktober 1795 bestaan als de Geünieerde Landen van Daelhem en ’s Hertogenrade.
Cadier heeft, na tachtig jaar (1568-1648) afwisselend Spaans en Staats te zijn geweest, in totaal nog eens bijna honderdvijftig jaar (1648-1795) bij de Staten-Generaal van de Republiek der Nederlanden behoord. De inwoners van Cadier hebben zich in al die jaren tweederangs burgers gevoeld. In al die tijd zijn protestanten van buiten het dorp (vaak uit Maastricht) tot schout en schepenen benoemd. Er is een uitzondering; Johannes van Proemeren (1731-1789) die, hoewel hij katholiek was, toch een aantal jaren schepen is geweest.
|
1789 | Begin Franse revolutie. De burgerij in Frankrijk verwerpt de vele privileges van de adel en de hogere geestelijkheid en de boeren verzetten zich tegen de feodale rechten en tegen de heffingen die zij moesten betalen aan de grootgrondbezitters. |
Eind 1792, begin 1793 |
De Franse troepen belegeren tevergeefs Maastricht. Cadier had het ‘als leggende op de grote route van Duitsland’ weer zwaar te verduren.
|
6 mei 1795 |
Bij het Traktaat van ‘s-Gravenhage worden de Generaliteitslanden, waartoe Cadier behoorde, en ook de stad Maastricht, afgestaan aan Frankrijk.
|
1 oktober 1795 |
De Fransen lijven de Zuidelijke Nederlanden en Staats Overmaas in. Zij willen ook hier alle regels invoeren die in Frankrijk na de revolutie van kracht waren geworden. Hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden worden afgeschaft en vervangen door departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten. De landen van Overmaas worden met het Graafschap Loon samengevoegd tot het departement Nedermaas, dat ongeveer de huidige provincies Nederlands- en Belgisch Limburg besloeg.
Cadier was vanaf 1 oktober 1795 geen heerlijkheid meer, maar een gemeente in het arrondissement Maastricht van het departement Nedermaas.
|
Eind 1795 |
Kerken en kloosters moeten hun bezittingen, waaronder kruisbeelden en klokken afstaan. Dat geldt ook voor Cadier. Klerikale gewaden mochten niet meer worden gedragen en processies waren verboden. Twee jaar later werd de openbare uitoefening van godsdienst verboden. Vanaf dat jaar tot 1800 ging een groot deel van de kerk ondergronds.
|
1798 |
Alle ongehuwde mannen tussen 20 en 25 jaar worden, vanaf 1798, verplicht in het Franse leger te dienen. Ook jongens uit Cadier zijn opgeroepen. Door ziektes en ontbering hebben toen heel wat jongens uit onze streken het leven gelaten. Andere mannen uit ons dorp werden verplicht voor de Fransen te werken tegen een karige of zelfs geen beloning. Zij moesten vrachten uitvoeren naar b.v. Brussel, Mons (Bergen) en naar Condé bij Valenciennes in Frankrijk Wanneer deze opdrachten niet werden uitgevoerd, werd met zware straffen gedreigd. Verder waren de inwoners van ons dorp verplicht het levensonderhoud te verzorgen van de in Cadier gelegerde soldaten.
|
17 februari 1800 |
Cadier krijgt een eigen burgemeester en een eigen gemeenteraad. De eerste burgemeester was Willem Geelen.
|
15 juli 1801 | Napoleon tekent een verdrag, waarbij de katholieke godsdienst wordt erkend als belangrijkste godsdienst. Maar de kerk bleef ondergeschikt aan de staat. Ook het kloosterverbod bleef. |
5 mei 1814 | Einde aan de bezetting door de Fransen van onze streken Zij gaven zich in Maastricht over aan de Nederlandse troepen. |