Romeinse tijd
Het eerste bewijs van mensen die zich in het gebied rond Cadier en Keer gevestigd hebben, dateert uit de Romeinse tijd. Circa vijf eeuwen lang maakte Zuid-Limburg deel uit van het Romeinse Rijk. In het midden van de eerste eeuw voor Christus kwamen de Romeinen onder leiding van Julius Caesar het huidige Limburg binnenvallen. Wanneer de Romeinen definitief uit Limburg verdwenen is niet bekend. De inname van Keulen door de Franken in 454 geldt als het einde van het Romeinse Rijk in de Lage Landen.
Tijdens hun aanwezigheid in ons gebied bouwden de Romeinen grote villa’s. Aan de grens van het huidige Keer, bij Backerbosch, zijn restanten gevonden van een Romeinse villa, die daar in de tweede eeuw of in de eerste helft van de derde eeuw gebouwd moet zijn. Dit leidt men onder andere af uit een andere archeologische vondst bij de villa; een munt met de beeltenis van keizer Septimus Severus, die keizer was van 193 tot 211 na Christus.
Een Romeinse villa was een agrarisch bedrijf, dat bestond uit een hoofdgebouw met bijgebouwen en een stuk grond voor de verbouw van gewassen. Deze gewassen werden niet alleen verbouwd voor de bewoners van de villa zelf, maar ook voor de inwoners van een nabij gelegen stad en voor de soldaten van de Romeinse garnizoenen. Voor het werk op het land werd gebruik gemaakt van slaven of van boeren uit de streek.

Tekeningen van Jozef Habets uit 1881. Links de ingang van een mergelgroeve bij de villa. Rechts een kelder van het hoofdgebouw, waarvan de muren tot ca 180 cm hoogte bewaard gebleven waren