Een Keerder vondeling

Historie

Bij kasteel Blankenberg te vondeling gelegd
Een Keerder vondeling
door Jo Purnot

Het bestuur van onze Kring krijgt geregeld vragen over onze lokale historie of verzoeken om te helpen bij het naspeuren van familiegeschiedenissen. Kort geleden ontvingen we van een abonnee een vraag over vondelingen. Zij stamt af van een vondeling en wilde meer over dit onderwerp te weten komen. We hebben haar kunnen verwijzen naar het artikel "Hier lig ik seer onb(e)kwaam… ", Keerder Kroniek, jrg. 1, blz. 130-137.
In onderstaand artikel gaan we wat dieper in op het extreem hoge sterftecijfer van de Maastrichtse vondelingen die in ons dorp werden ondergebracht. Ook geven we nadere informatie over het meisje dat in 1748 bij Blankenberg te vondeling werd gelegd.

Vondelingen in Maastricht
Maastricht was een garnizoensstad. Vooral in de Franse tijd (1794-1814) zorgden de soldaten bij de Maastrichtse (jonge) vrouwen voor heel wat ongewenste nachwuchs. Begin 1800 werd een flink aantal kinderen te vondeling gelegd; dat gebeurde vaak in een speciaal aangebracht luik (een rol) in de voorgevel van het vondelingenhuis.

Moeders legden soms een herkenningsteken bij het kind, zodat zij in betere tijden het kind weer konden opeisen. Dat gebeurde ook bij het vondelingenhuis in Maastricht. 'Kwade tongen' beweren dat de beheerster van dit vondelingenhuis begin 19de eeuw, Josephine Alberts, het zo nu en dan op een akkoordje gooide met de straatarme moeders. Zij zorgde ervoor dat de vondeling in het gezin van de eigen moeder uitbesteed werd, zodat het 'gastgezin' tot het twaalfde jaar van het kind kostgeld ontving. Misschien wel een vroege vorm van sociale fraude. Maar de sociale omstandigheden waren er dan ook naar.

Extreem hoog sterftecijfer
Een deel van de Maastrichtse vondelingen die tegen een vergoeding werden ondergebracht bij gastgezinnen, kwam ook in ons dorp terecht. Zo werden tussen 1819 - 1821 twaalf vondelingen aan Keerder gezinnen toegewezen. Was de verzorging in die gezinnen wel optimaal? Een terechte vraag, als we de verdere levensloop van de kinderen nagaan.
Van de twaalf vondelingen zijn we één kind uit het oog verloren en bereikte maar één de volwassen leeftijd. De andere tien kinderen stierven allemaal op (zeer) jonge leeftijd. Een onwaarschijnlijk hoog sterftecijfer! Flink hoger dan dat van de ‘gewone’ Keerder baby’s. Tussen 1819 - 1821 werden in Cadier en Keer en Honthem in totaal 53 kinderen geboren. Hiervan behaalden 32 kinderen de volwassen leeftijd, 17 stierven jong en van 4 kinderen hebben we de overlijdensleeftijd (nog) niet kunnen achterhalen. Ook al was - zeker naar huidige maatstaven gemeten - de kindersterfte van de in ons dorp geboren kinderen erg hoog, toch lag het aanzienlijk lager dan bij de hier ondergebrachte vondelingen.

2013blz74

Inschrijving in het overlijdensregister van de parochie Cadier van de vondeling Henricus Josephus Rol. Hij overleed op 21 juli 1819 in het gezin van de dagloner Petrus Schreurs en Anna van der Linden. Hendrik werd op onze begraafplaats bij het venster van de sacristie begraven.

Joseph Rol was het eerste kind dat in de kort daarvoor aangebrachte rol aan het vondelingenhuis werd gevonden (16 juli 1819). Zijn achternaam dankt hij aan deze gebeurtenis. Uit een in het Frans geschreven briefje, aangetroffen bij het kereltje, bleek dat hij op 30 juni 1819 was geboren.

Een vondeling in Cadier
Zoals in het eerder genoemde artikel al is vermeld is ook in Cadier een zuigeling te vondeling gelegd. Op 18 oktober 1748 noteert pastoor van Eyck van de parochie Cadier en Honthem in zijn doopregister dat hij een meisje heeft gedoopt, dat gevonden is bij kasteel Blankenberg. Als peetouders fungeren Melinior Louverie en Elisabeth Marechal, waarschijnlijk pachters of knechten van de bij Blankenberg behorende boerderij. Het meisje krijgt de voornaam van haar peetmoeder, Elisabeth. Haar achternaam wordt bepaald door de plek waar ze gevonden is: Blankenberg. Aan de naamgeving van een vondeling waren voorwaarden verbonden. Zo mocht het kind geen bestaande familienaam krijgen. Vaak waren het namen die afgeleid werden van de omstandigheden waarin het kind gevonden was. Bijvoorbeeld naar de kleding van de baby: een bekende vondelingennaam is Satijn. Voor 'onze' vondeling was Blankenberg dus een voor de hand liggende naam.

2013blz75

Kasteel Blankenberg. Dit is niet het oorspronkelijk gebouw zoals dat er in 1748 uitzag. Het gebouw is in 1825 grotendeels herbouwd door Salomon Reinier Marius Pichot du Plessis

In het schepenbankarchief van Cadier wordt geen melding gemaakt van de 'vondst' (Elisabeth Blankenberg). We weten dus niet onder welke omstandigheden ze aangetroffen is. Het gevonden meisje zal in ons dorp ongetwijfeld het gesprek van de dag zijn geweest, maar of de gemeenschap een grote verantwoordelijkheid voor het kind voelde, is maar de vraag. In ieder geval niet bij de toenmalige burgemeester van Cadier, Gerardus van der Linden (1689-1779). Want de schout van Cadier, Van Panhuijs, moest de ‘burgervader’ er herhaaldelijk op attenderen, dat hij de verzorgers van de vondeling, van gemeentewege, hun kostgeld moest betalen.
 
De pleegouders
In de rekeningen van de schepenbank vinden we twee namen van gastgezinnen. Dat waren Matthias Aussems van Honthem en Joannes Bessems. Het gezin van de eerste hebben we met zekerheid kunnen traceren, het gezin van Joannes Bessems nog niet.

De Honthemenaar Mathias Aussems (1695-1783) was in 1723 getrouwd met de uit 's Gravenvoeren afkomstige Barbara Baltissen. Het echtpaar ging in Honthem wonen en kreeg acht kinderen. In 1741 overleed Barbara. Ruim twee jaar later trouwde Mathias met Gertrudis Schurgers. Met deze Gertrudis kreeg Mathias tussen 1744 en 1759 nog eens vijf kinderen. In die tijd werd Elisabeth Blankenberg in het gezin van Mathias ondergebracht. Het kostgeld zal een welkome aanvulling zijn geweest op het gezinsbudget. Maar er was wellicht ook een reden om deze vondeling juist in dit gezin onder te brengen. De moeder des huizes had anderhalf jaar eerder (april 1747) haar tweede kind gebaard en de kans was groot dat zij nog voldoende moedermelk had. In dat geval kon ze als min Elisabeth bijvoeden. Moedermelk was in die tijd voor baby’s onontbeerlijk, omdat door de beperkte hygiëne de kwaliteit van de gewone melk niet altijd optimaal was. Het prille afweersysteem van de pasgeborenen was daar vaak niet tegen opgewassen.

Elisabeth naar Meerssen
Toen Elisabeth een jaar of zes was, werd ze ondergebracht in Meerssen; bij het gezin van de weduwe Lambrights. Ook toen nog bleef de Cadierse gemeenschap voor haar kostgeld betalen. Dat duurt tot 5 augustus1762, want dan komt ze, nog geen veertien jaar oud, te overlijden en wordt ze in Meerssen begraven. De schout van Cadier geeft opdracht oncosten van begraffenisse voor Elisabeth Blankenberg te regelen.

Ook in Bemelen een vondeling
In de annalen van ons dorp wordt nog een keer melding gemaakt van een vondeling. Zo noteert pastoor Wijnand Kikken - hij is een tijd pastoor van zowel de parochie Cadier als Bemelen - dat op 9 oktober 1686 in Bemelen op het plein bij de trappen naar het kerkhof een meisje als vondeling wordt aangetroffen. De baby krijgt de doopnaam Maria. Elf jaar later (18 oktober 1699) overlijdt het kind in de woning van vroedvrouw Joanna Houben te Keer. Ook in het overlijdensregister wordt ze enkel Maria genoemd. Wellicht heeft men tijdens haar korte leven nog niet de moeite genomen om haar een achternaam te geven.

Ten slotte
De vondelingenrol of -luik is tegenwoordig weer actueel. In België, in Borgerhout, is de vondelingenschuif in 2000 weer ingevoerd. Ook in ons land wil men de schuif weer gaan invoeren. Maar er zijn voor- en tegenstanders. Hoe het ook zij, in de vorige eeuwen heeft de rol haar diensten bewezen.

2013blz77
Kerkje van Bemelen

Literatuur::
- Keerder Kroniek, jrg. 1. Blz. 130 -137. "Hier lig ik seer onb(e)kwaam" .
- Dit artikel is ook te vinden op onze website: www.historischekringcadierenkeer.nl : publicaties – Keerder Kroniek – Historie – geboorte etc.

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME