Klenderairkes 3 x 11 jaar

Vieringen en herdenkingen

De wegbereiders van het huidige jeugdcarnaval

Klenderairkes 3 x 11 jaar

door Fons Meijers en Jo Purnot

In 2012 viert de jeugdcarnavalsvereniging de Klenderairkes in Keer het 3 x 11 - jarig bestaan. Voor het carnavalsfeest is dat een jubileumjaar omdat 11 het getal van carnaval is.
In Keer bestaat het ’grote’ carnaval zoals dat nu nog wordt gevierd met de Klenderaire sedert 1952. Met jeugdcarnaval is in ons dorp in 1961 een eerste begin gemaakt, toen een aantal jongens spontaan hun eigen jeugdraad oprichtte die meeliep in de carnavalsoptocht. Maar de ‘echte’ jeugdcarnavalsvereniging de Klenderairkes is per 11-11-1979 opgericht.
In dit artikel wordt vooral aandacht besteed aan de wegbereiders van het jeugdcarnaval; de jongens die tussen 1961 en 1965 actief zijn geweest en het comité dat tussen 1979 en 1995 de fundamenten heeft gelegd voor het huidige jeugdcarnaval in Keer.
 
Het getal 11
Het getal elf speelt een belangrijke rol in het carnaval. De carnavalstijd begint op de 11de van de 11de. Er zitten 11 mensen in de 'Raad van Elf'. En elke 11 jaar wordt er een jubileum gevierd. De carnavalskreet Alaaf! zou een verbastering zijn van elf. Elf is dus het getal van carnaval.
Het getal 11 werd al in de middeleeuwen beschouwd als het gekkengetal. Over de reden daarvan bestaat geen eensluidende opvatting. Er wordt wel beweerd dat dit zo is omdat het getal 11 tussen 10 (het volmaakte getal) en 12 (het heilig getal) in staat en omdat dit getal alleen te delen is door zichzelf. Bovendien kan je het getal 11 omkeren zonder dat het verandert. Bij die laatste verklaring komt de relatie met carnaval naar voren. Alleen met carnaval kon men namelijk drie dagen lang in een ’omgekeerde’ wereld leven; in de wereld waarin de gewone mensen de spot dreven met de rijke mensen door zich als rijken te verkleden en zo op wagens door de straten te trekken. Carnaval werd daarmee het symbool van de omgekeerde wereld en het omkeerbare getal 11 het getal van carnaval.

Carnaval in Keer vroeger
Het eerste ‘bewijs’ van carnaval in Cadier is uit het jaar 1777. Uit dat jaar stamt onderstaande ambtsinstructie voor 'de boden der Heerlykheid Cadier'

2011blz121

Hierin staat de opdracht aan de bode dat hij:
'ten tyde van den Vastenavond, of andere gelegendheden van die natuur, nauwkeurig toezigt zal neemen, dat geene zoo genaamde Mommen of verkleede Persoonen over straat loopen of baldadigheden plegen, zullende hy de zelve arresteeren'.

Hieruit blijkt dat in de 18de eeuw in Cadier wel Vastenavond werd gevierd, compleet met mommen, maar dat mocht toen kennelijk alleen in de beslotenheid van de herbergen.
Uit opgeschreven jeugdherinneringen weten we dat eind negentiende eeuw in ons dorp ook vastelaovend werd gevierd, maar dat stelde toen nog niet zo veel voor. Overdag liepen er een paar verklede mannen en jongens over straat en ’s avonds waren het er wat meer die met een mombakkes (masker) liepen.

Aan carnaval zijn vanouds ook oude gebruiken verbonden. Zo was het in het begin van de twintigste eeuw in ons dorp gebruikelijk dat kinderen op carnavalsdinsdag een rondgang door het dorp maakten om huis-aan-huis etenswaren te vragen. Een gebruik dat tegenwoordig in Sint-Geertruid nog plaats vindt. De bedoeling hiervan was dat de kinderen voor het aanbreken van de vastentijd zich nog eens hun buikje rond konden eten. Ze zongen dan:

De roebelspot sjteit aan de duur
Want e sjtökske sjpek is toch neet väöl
Sjnie ins aan d'r lange
 Laot de korte hange
Sjnie ins aan 't sjeenkske
En laot 't metske bleenke
Gaef os get en laot os goeën
D'n hiemel is vuur uuch opgedoeën

Na de Tweede Wereldoorlog, in de late veertiger-, begin vijftiger jaren werd in ons dorp al uitbundiger carnaval gevierd; toen ook op straat. Met een kussensloop en een oud gordijn over het hoofd en verder wat vodden aan, trok men zingend en hossend van café tot café. In 1952 heeft een aantal stamgasten van het toenmalige café van Sjoke Gorissen, het huidige ‘Old Inn' het initiatief genomen om dit nog wat vrijblijvende spontane carnaval te organiseren. Zij richtten in dat jaar een echte carnavalsvereniging op. Daarbij kozen zij als naam de Klenderaire (‘ne klenderair is iemand die lang in de kroeg blijft hangen). Jean Beijers werd de eerste prins: Jean d’n 1e van Keer. Eerder was weliswaar Pie Spronck (va Trees) als prins uitgeroepen, maar dat was in een gekke bui gebeurd toen er nog geen Raad van Elf was,
Het starten met een officiële Raad van Elf gebeurde allemaal ondanks de bezwaren die de toenmalige pastoor Durlinger tegen carnaval had. Hij had de ouders gewaarschuwd hun kinderen weg te houden van de ‘poel des verderfs’ die carnaval volgens hem was.
Nadat in 1962 de Klenderaire door interne strubbelingen uiteen waren gevallen, werd in 1964 al weer het initiatief genomen voor de heroprichting, waarna in 1965 een nieuw bestuur en een nieuwe Raad van Elf kwamen. Het duurde nog tot 1966 voordat er weer een prins werd gekozen. Dat was Hub van de Lange (Spronck).

Voor en door de jeugd
De idee om in Keer als jongeren iets te gaan doen op het gebied van jeugdcarnaval is in 1961 geboren op het schoolplein. De toen twaalfjarige Sjef Roijen wist zijn klasgenoot en vriendje Paul Bisscheroux over te halen om samen geld te gaan ophalen voor de oprichting van een jeugdraad van elf. Daarvoor gingen ze, samen met Robbie Gorissen, die ook in het complot werd betrokken, huis aan huis collecteren in Keer en in Honthem. Omdat ze bang waren dat ze te weinig geld zouden ophalen, verzonnen ze een list. Toen ze in Honthem gingen collecteren plakten ze op de collectebus een papier met de tekst: “ Voor de kerk”. Dat leverde naast de 61 gulden die ze wisten op te halen ook een uitbrander op van de toenmalige pastoor Frissen. Deze bezwoer de kerkgangers vanaf zijn preekstoel dat de collecte die was gehouden “zeker niet voor de kerk“ was geweest.
De jongelui hadden intussen genoeg jongens gecharterd om een jeugdraad van elf te vormen, waarbij werd afgesproken dat Sjef Roijen de eerste prins zou worden. Bovendien waren er nog twee meisjes Lèneke Heusschen en Riny Roijen ( zus van Sjef) die dansmarietje wilden zijn.

2011blz123

Jean Ackermans, prins Hub Lemmens en Tila Tillie.

Met de 61 gulden die ze hadden opgehaald, togen ze naar de stoffenwinkel van Lies Heijnen en vroegen haar of ze van dat geld pakjes kon maken voor de jeugdraad, de dansmarietjes en de prins. Deze wilde dat graag doen en maakte voor de jeugdraad en voor de dansmarietjes capes van rood glanzend carnavalsstof, die waren afgebiesd met goudband en mutsen met belletjes. Voor de prins had ze een rode ribfluwelen mantel gemaakt en een bijpassende muts.
In deze spiksplinternieuwe outfit werd in 1961 eerst als jeugdraad lopend meegetrokken in de optocht van Margraten en daarna in Keer op een wagen die van Pierre Vaessens was geleend.
In 1962 was Paul Bisscheroux de prins en werd Sjef Roijen hofnar. Tot de jeugdraad behoorden verder Wino Chermin, Matty Frijns, Lucien Essers, Jean Spronck, Robby Gorissen, Hub Gilissen, Hub Lemmens, Peter Bessems en Jean Ackermans.

Optochten van 1963, 1964 en 1965
Toen in 1963 en 1964 de ‘grote’ Klenderaire het lieten afweten, heeft de jeugdraad ervoor gezorgd dat er toch een optocht door het dorp trok. Sjef Roijen was daarvoor naar burgemeester Huijben gegaan met de vraag of deze ermee akkoord ging dat de jeugdraad de optocht zou organiseren. Toen de burgemeester vroeg welke volwassenen hen daarbij zouden helpen, noemde Sjef spontaan de naam van kapelaan Van Oers. Deze wist weliswaar nog van niets maar Sjef ging er een beetje van uit dat hij wel zou willen meehelpen. Dat bleek achteraf ook zo te zijn. Zowel de kapelaan als een paar door de burgemeester benaderde personen hebben er mede voor gezorgd dat in Keer in beide jaren een optocht kon doorgaan.

2011blz124

De jeugdraad. Voor de vrachtauto Guus Roebroeks ( begin jaren zestig).

De burgemeester heeft naderhand tegen Sjef Roijen gezegd dat hij nog wel wat meer zou hebben gedaan als Sjef, toen hij bij de burgemeester op bezoek was, zijn pet zou hebben afgezet.
In 1963 was Robby Gorissen jeugdprins en in 1964 Peter Bessems. Deze laatste had van zijn ouders een prachtig prinsenkostuum gekregen. De intussen verfomfaaide mutsen uit 1961van de jeugdraad staken daar erg schril bij af. Daarom werden door tussenkomst van Corry Arbeel, de zus van het lid van de jeugdraad Nico Arbeel, bij Maussen in Maastricht nieuwe mutsen gekocht. De daarvoor benodigde gelden waren gesponsord door caféhoudster Sophie van Wöllemke (de tante van Sjef Roijen). Bij Sophie diende de keuken als een soort jeugdhonk voor de jongeren die nog niet in een café mochten komen. De jongens maar ook meisjes zaten dan aan de lange keukentafel en kregen door haar donker bier en haringen voorgezet. Zelfs werd er in de keuken gedanst.
 
 2011blz125 Tijdens het carnaval van 1965 was Hub Lemmens de jeugdprins (foto hiernaast). Het was voor de mensen van het eerste uur van de jeugdraad het laatste door hen georganiseerde jeugdcarnaval. Zij waren intussen te oud voor het jeugdcarnaval, maar moesten ook afgezien daarvan, plaats maken voor anderen die vonden dat het jeugdcarnaval in Keer wat minder amateuristisch moest worden georganiseerd.
Hoe het met de jeugdraad verder is gegaan hebben we niet kunnen achterhalen, maar feit is dat het spontane door de jongeren zelf georganiseerde jeugdcarnaval na 1965 niet lang meer heeft bestaan.

Het jeugdcarnaval tussen 1979 en 1995
In 1979 was Joop Delissen prins carnaval van de Klenderaire. Hij vond het tijd dat er in ons dorp, naast de Klenderaire, ook een ‘echte’ door volwassenen geleide jeugdcarnavalsvereniging kwam. Deze zou, anders dan de jeugdraad van de jaren zestig, niet alleen in de optocht meelopen, maar ook aan andere carnavalsactiviteiten meedoen; ook buiten Keer. Daarom nam hij het initiatief tot de oprichting per 11-11-1979 van de Klenderairkes. Een van zijn eerste daden was het benoemen van een jeugdprins; dat werd Armand Lahaye. Het duurde niet lang tot hij medewerking kreeg van Bennie Essers en Sylvia Nicolai. Zij boden spontaan aan om te helpen. Samen vormden zij het comité jeugdcarnaval, dat in
1983 nog werd uitgebreid met Breur van Sint Fiet.

.2011blz126

Elfjarig bestaan, 1990.
Vanaf links: Breur van Sint Fiet, Ben Essers, hofnar René Florack, prins Marc Florack, Sylvia Nicolai en Joop Delissen.

Het comité had bij de start in 1979 geen cent in kas. Maar toch trok men al in 1980 mee in de optocht, waarbij de wagen voor de jeugdprins was geleend van Margraten en de carnavalskleding van Gulpen. In deze optocht werd de derde prijs gewonnen door de Blauw Zengers, dat was een groep van indertijd ‘nieuwe’ Keerdenaren met onder andere Arno Hodenius en Piet Chorus. Zij schonken de prijs van 35 gulden aan de Klenderairkes. Samen met de donatie van 500 gulden van de ‘grote’ Klenderaire en de bijdragen ‘in natura’ door Frank en Elly Wijenbergh was dit het bescheiden kapitaal waarmee in het begin gewerkt moest worden. Maar toen duidelijk werd hoe enthousiast en hoe keurig het jeugdcarnaval in ons dorp werd aangepakt, boden de nodige zakenlieden en particulieren uit ons dorp spontaan financiële ondersteuning aan.
Wanneer dan aan Joop Delissen werd gevraagd om “de penningmeester maar eens langs te sturen”, stond Bennie Essers snel daarna op de stoep van de begunstigers. Naast de sponsoropbrengsten werden ook inkomsten verkregen door het organiseren van allerhande activiteiten, bijvoorbeeld de befaamde mosselavonden in café de Auberge.

Dat de Klenderairkes het financieel goed voor elkaar hadden, kwam doordat ze heel zuinig met hun geld omgingen. Al het werk voor zittingen, prinsenproclamaties, optochten, carnavalsweekends in ‘t Keerhoes en andere activiteiten deden ze zelf. Daarvoor staken hele families de handen uit de mouwen.

Optredens tot in Aken
De Klenderairkes waren vaak te gast bij carnavalszittingen in andere plaatsen. Ze werden niet alleen uit omliggende dorpen gevraagd maar gaven ook in plaatsen als Heerlen en zelfs Aken regelmatig ‘acte de presence’. Ze waren overal graag geziene gasten. Dat kwam mede door de ‘dansmarietjes’ en de eigen artiesten uit ons dorp die de jeugdraad en de jeugdprins vergezelden bij hun optreden. Deze ‘dansmarietjes’ zijn ook een keer opgetreden bij de intocht van de stadsprins van de Tempeleers in Maastricht.
Keer stond bekend om zijn prachtige groep dansmarietjes; niet alleen omdat het zo een grote groep was (ze waren met hun achten), maar ook om de schitterende kostuums die ze droegen. Overigens waren die niet goedkoop, liefst 250 gulden per stuk, alleen aan stof, want de moeder van Sylvia Nicolai, mevrouw Michalczak, naaide ze pro deo. Voor die tijd ging het om heel forse bedragen, toch kostte het weinig moeite om via een sponsoractie het benodigde geld bij elkaar te krijgen. De dansmarietjes werden achtereenvolgens getraind door Ineke Royen, Monique Vluggen en Carla Mingels.

 2011blz128

Vanaf links: Sylvie Sliepen, Sasja Beetstra, Tamara Brouwers, Claudia Hermans, Dymph Delissen, Joëlle Servais, Esther Willemsen.

Prinsenproclamatie
De prinsenproclamatie was elk jaar een hoogtepunt. Het aanwijzen van de jeugdprins was een taak van de voorzitter van het comité Joop Delissen. Hij zorgde ervoor dat elk jaar een prins uit een andere buurt werd benoemd. Belangrijk was dat de ouders van de te benoemen prins echte carnavallisten waren. De jongen zelf mocht overigens pas op de dag van de proclamatie weten dat hij de uitverkorene was. De jeugdprins had geen prinses, maar een hofnar, die hij zelf mocht kiezen.
Naar de prinsenproclamatie in Keer kwamen mensen uit de wijde omgeving kijken. Aan de voorbereiding van dit feest werd maanden gewerkt. De muziek voor bij de opkomst van de prins werd bedacht door Sylvia Nicolai en Frank Wijenbergh.
De prins moest voor de bomvolle zaal de proclamatie voordragen. Dat ging de jongens elk jaar goed af. Het is maar een keer gebeurd dat een kandidaat -jeugdprins, toen hij de proclamatie moest voorlezen de moed in de schoenen zonk. Dat gebeurde Fedor Gilissen die, ondanks dat hij een ‘thuiswedstrijd speelde’, niet op de bühne wilde verschijnen.

Het was gebruik dat de ouders van de jeugdprins de jeugdraad na afloop van het kinderbal trakteerden op patat met frikadel.
2011blz129

Ceremoniemeester: Peter van Hoven.
De ceremoniemeesterstok is handgemaakt uit één blok hout door Bèr Smeets.

Elk jaar werd voor de prinsenproclamatie een ander thema gekozen. Lang in de herinnering is gebleven het thema Shaka Zulu, naar het verhaal van Zululeider Shaka dat in die tijd door een tv-serie heel populair was. De tientallen kinderen die daarbij als negertjes met strooien rokjes zijn opgetreden, veroorzaakten grote bijval bij het publiek. Ook de soldaatjes die optraden compleet met geweertjes, die waren gemaakt door Frenk Gilissen maakten indruk.
De attributen die voor de zittingen werden gebruikt waren vaak origineel. Zo zijn een keer antieke flambouwen van de parochiekerk in Gulpen gebruikt. Deze had Joop, zonder medeweten van de deken (Haffmans), geleend onder de nadrukkelijke belofte dat er niets mee zou gebeuren. Maar na afloop van de prinsenproclamatie deed Bennie Essers, die niet wist dat de flambouwen achter hem lagen, een stap naar achteren. Gevolg: het glas van een van de flambouwen was in gruzelementen. Toen was Leiden in last, want waar haal je nieuw glas voor een antieke flambouw vandaan? Na het tevergeefs bij het Missiehuis te hebben geprobeerd kwam iemand op het idee het eens bij de kaarsenfabriek in Gulpen te proberen. Die had gelukkig het zo dringend benodigde glas. De flambouw werd van dit nieuwe glas voorzien, waarna ze met veel dank werd terugbezorgd. Over het ‘ongelukje’ werd daarbij met geen woord gerept.

Spelregels
Volgens de indertijd opgestelde spelregels werd de Raad van Elf samengesteld uit jongens van de vierde, vijfde en zesde klas. De Raad bestond uit twaalf leden te weten: een president met tien raadsleden en een roulerende reserve.
Om de leden van de raad van elf ‘gereed te maken voor hun functie’ werden er trainingen georganiseerd. Daarin werden hun “handelingen geleerd welke tijdens het carnaval toegepast worden”.

2011blz130

Vanaf links: Tine Hodenius (even nog zichtbaar), Annemie Willemsen, Piet Chorus, Jacques Tillie, Sylvia Nicolai, Ben Essers, Breur van Sint Fiet, Joop Delissen (staand) en Louis Wijnen.

Bij toetreding tot de Jeugdraad verplichtte het lid zich gedurende de hele carnavalstijd aan het volledige programma deel te nemen. En wat dat betekende blijkt bijvoorbeeld uit het programma voor het seizoen 1992:
• Zaterdag 11 januari: mutsen en capes passen bij Van Sint Fiet. Tevens betalen van de contributie van fl 15,-
• Zondag 12 januari: Jeugdzitting in Gulpen bij de ‘Gaarekiekerkes’
• Zaterdag 18 januari: Eigen jeugdzitting met uitroepen van de nieuwe jeugdprins
• Zaterdag 8 februari: Jeugdzitting in Geulle bij de ‘Bökskes’
• Zondag 9 februari: jeugdzitting in Termaar
• Zondag 16 februari in Slenaken bij de “ Durchdrieverkes”

Elfjarig jubileum in 1990
Ter gelegenheid van het elfjarig jubileum werd op zaterdag 3 februari 1990 een plechtige jubileummis opgedragen door pastoor Jan van Frankenhuijsen. Na de mis was er een koffietafel waaraan 140 mensen deelnamen, waaronder alle oud-jeugdprinsen en -hofnarren, ouders van de oud-prinsen, vrijwilligers en de ‘grote’ Klenderaire. De receptie die daarna werd gehouden werd zo druk bezocht dat ze twee uur uitliep. Tijdens deze receptie werd aan Louis Wijnen en Huub Spronck de narrenkap van het jeugdcarnaval uitgereikt voor hun vele verdiensten voor dit carnaval.
Carnavalszondag had het jubileumcomité, waarvan Piet Chorus de voorzitter was, een reeks van festiviteiten georganiseerd met als uitschieter een jeugdcarnavalstreffen in ‘t Keerhoes, waarbij niet minder dan dertien jeugdcarnavalsverenigingen aanwezig waren, waaronder de Bonneploecker van gut muffet uit Aken.
Speciaal voor dit jubileumfeest is een carnavalsschlager gemaakt ‘ Es de Klenderair weer is opgelaote ‘. Deze titel verwijst naar het gebruik in Keer om op carnavalszaterdag een pop die de Klenderair moet voorstellen op te hangen. Het refrein van deze door John Coenen van Taai Taai gemaakte schlager, gaat als volgt:

Es de klenderair weer is opgelaote
jao dan brik ’t virus oet
blooze veer op uzze toet
zuus te de klenderairkes danse in de straote
jao dan hobbe ze plezeer
is ’t karnaval in Keer

De jubileumprins in 1990 was Marc 1 (Florack). Treffend voor de ‘cultuur’ van het jeugdcarnaval in Keer was dat in het jubileumjaar niet alleen feest werd gevierd, maar ook stil werd gestaan bij het overlijden van een ex-jeugdprins. Prins Marc I bezocht het kerkhof tijdens het carnaval om bij het graf van ex-prins Pascal 1 (Daemen) deze te gedenken.

Kink in de kabel
De oprichters uit 1979 waren van plan door te gaan als bestuur van de Klenderairkes tot het jubileum van 2 x 11 jaar in 2001. Maar in 1995 kwam er een kink in de kabel toen de ‘grote’ Klenderaire een nieuw bestuur kregen, onder aanvoering van Rob Haesen. Dit bestuur vond dat de Klenderairkes, die vanaf de oprichting in 1979 volledig zelfstandig hadden geopereerd, moesten samengaan met de grote Klenderaire. Daar waren de oprichters-bestuurders van de jeugdcarnavalsvereniging het niet mee eens; vooral omdat zij het sterke vermoeden hadden dat de ‘grote’ Klenderaire wilden fuseren om te kunnen profiteren van de intussen welgevulde kas van de Klenderairkes.

 2011blz132

Onder vanaf links: Dennis Willemsen, Pascal Kuijpers, Egon Delissen, Luuk en Sasja Beetstra, Sylvie Sliepen, Dymph Delissen, Tamara Brouwers.
Boven vanaf links: Arman Nicolai, Eric Nederlands, Eric Boumans, Luc Scheijen, Eric Hermans, Juliska Royen, René Florack, Carla Coenjards-Mingels, Marc Florack, Peter van Hoven, Willy Vaessen, Patrick Piters, Vincent Kleijnen, Ralph van Sint Fiet, Esther Willemsen.

Dit heeft ertoe geleid dat Joop en de zijnen in dat jaar de handdoek in de ring hebben gegooid. Dat deden ze niet dan nadat ze eerst een goede besteding hadden gevonden voor de door hen opgebouwde kas; de prins en hofnar, de jeugdraad en de dansmarietjes werden allemaal in het nieuw gestoken. Voor de grote Klenderaire restte niet meer dan de 500 gulden die ze als beginkapitaal in 1979 aan de Klenderairkes hadden geschonken.

Onderscheiden
Het afscheid van de grondleggers van de Klenderairkes betekende niet het einde van het jeugdcarnaval. Er kwam een nieuw comité onder leiding van Jan Felder, dat de draad van het jeugdcarnaval weer opnieuw heeft opgepakt. Daarom kon in 2001 het 2x11-jarig jubileum worden gevierd. Bij die gelegenheid zijn de mensen van het eerste uur Joop Delissen, Bennie Essers, Sylvia Nicolai alsnog onderscheiden door de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg ( BCL) voor hun verdiensten voor het jeugdcarnaval. De intussen overleden Breur van Sint Fiet ontving deze onderscheiding postuum.

Ten slotte
Het jeugdcarnaval dat een aantal jongeren in 1961 in ons dorp spontaan zijn gaan organiseren, maar dat met de oprichting van de Klenderairkes in 1979 officieel is begonnen, wordt nog ieder jaar gevierd. En dat gebeurt ook nu nog, dank zij de inzet van een enthousiast bestuur, op een manier waar de Klenderaire trots op mogen zijn. Er is dus alle reden om volgend jaar van het 3 x11-jarig bestaan van de Klenderairkes een groot feest te maken.

Literatuur
- Purnot, Jo; Vastelaovend, Keerder Kroniek, jaargang 7, 2003-2004 nr 1 blz. 14-22
- Haesen, Lei: Een oud vastenavondgebruik, Keerder Kroniek, jaargang 4, 2000-2001, nr.1 blz.50
- Jaarboeken Jeugdcarnavalsvereniging Klenderairkes Keer 1989-1990 en 1991-1992
Met dank aan Joop Delissen, Bennie Essers, John Heijnens, Huub Lemmens en Jef Roijen (Banholt).

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME