De coiffeurs (kappers) in Keer

Afdrukken

Historie 

De coiffeurs (kappers) in Keer
door Benny Esssers (va Pietsje) en Jo Purnot

Vorig jaar vierde het parochieblad Oonder Os haar vijftigjarig bestaan. In een bijzondere uitgave van dit blad schreef Benny Essers een humoristisch dialectartikel over zijn ervaringen bij de dorpskapster madam Schwarts. Voor de redactie van de Kroniek een reden om Benny te benaderen en samen met hem eens na te gaan hoe het de Keerder mannen de afgelopen driekwart eeuw bij de ‘kwaffäör’ verging.

De kapper voor de oorlog
Wanneer men tegenwoordig aan tachtigers vraagt: "Oe leet urre pap ziech z'n haore sjnièje"(waar liet uw vader zijn haren knippen), dan volgt bijna steevast het antwoord: “Dat wèit ich neet mie, ich glúif dat ze zich de haore zelf sjnoje “ (dat weet ik niet meer, ik geloof dat ze zelf hun haren knipten). Ook het woord kwaffäör (kapper) is bij veel Keerdenaren uit het geheugen gewist.

Johan Fraats
Een van de kappers die wel nog vele Keerdenaren gekend hebben en die ook nog bij velen tot de verbeelding zal spreken was Johan Fraats, een Keerder verenigingsman in hart en nieren. Hij was bestuurslid van de fanfare, lid van de biljartclub, lid van het zangkoor, lid van de Raad van Elf en gemeenteraadslid.
Johan knipte eind jaren dertig aan huis bij zijn oom, Sjeng Fraats, aan de Eckelraderweg. Tijdens de oorlog kreeg hij een baan bij de distributiedienst en was hij belast met het uitdelen van distributiebonnen. Na de oorlog werd hij ambtenaar bij de P(ost)T(elegraaf)T(elefoon) en werkte daar ‘op de postkamer’. In de avonduren schnabbelde hij er wat bij door op afroep bij de mensen thuis haren te knippen. Zijn klanten wisten dat Johan graag e dröpke (borrel) en ‘n tas (kop) koffie dronk en dat hij van wafels hield.

2014blz34
Levensgenieter Johan Fraats (1919-1991) uit volle borst meezingend, samen met zijn schoonzus Leny Haesen-Janssen op de dansvloer

Zo kwam Johan begin jaren vijftig ook in het gezin van Kolla Essers en Maj Daemen. Johan’s gereedschap beperkte zich tot een schaar, een kam en een haarknipapparaat. Dit laatste mesjién (apparaat) gebruikte hij om achter langs het hoofd omhoog te knippen. Eerst waren de kinderen (jongens) aan de beurt. Die kregen een schort van moeder voorgebonden en moesten op hun knieën op een keukenstoel gaan zitten, met het gezicht naar de rug van de stoel. Wanneer als laatste vader Kolla geknipt moest worden, was de avond al een stuk gevorderd, want Johan nam voor het knippen alle tijd. Hij had zo zijn eigen tempo, na drie keer 'knip-knip' stopte hij even om aan z'n dröpke te nippen. Onderwijl ging de Keerder gemeenschap ‘humoristisch’ over de tong. Als dan eindelijk de klus geklaard was, was Johan zo 'moe', dat het wel eens voor kwam dat vader Kolla Johan onder de arm naar huis moest leiden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Johan weinig kniploon in rekening bracht; voor een volwassene een kwartje en voor een jongen vijftien cent maar dan wel natuurlijk een aantal jenevertjes.

Madam Schwarts
Medam (mevrouw) Schwarts was van een ander kaliber. Zij woonde in de Väörsjtraot (Kerkstraat) kort bij de Rijksweg. In Keer ging het verhaal dat ze uit Polen of Hongarije afkomstig was. In werkelijkheid kwam ze uit Oostenrijk, waar ze in Wenen geboren was onder de naam Maria Bergler.
 2014blz35

In deze woning in de Väörsjtraot (Kerkstraat) (tweede raam van rechts) had madam Schwarts haar kapsalon

De jongemannen in Keer noemden haar goed koeëd, wat zoveel moest betekenen als ‘goed kort’. Benny Essers vertelde: Als ik als menneke binnenkwam vroeg ze: “Wat heeft mamma gezegd? Goed koeëd”? Hij knikte dan alleen maar ja, want hij kon van angst zijn lippen bijna niet van elkaar krijgen. Die angst was niet helemaal onterecht, want zij was zoals men in het dorp zei: zoe sjieël wie ‘ne latnagel (zo scheel als een otter). De enige coup die ze knipte was, zoals men in Keer zei: “coupe rattenkraag”.
Ze was nog maar net begonnen met haar knipwerk of er klonk al aw (auw) door de knipruimte. De plaostersj (pleister) om het wondje te dichten had ze in een lade gereed liggen. Ondertussen probeerde ze je als kind van alles aan te smeren, sjpengskes (speldjes), oerbelkes (oorbelletjes), broches, kwakkersj (kikkers) en koekerelle (tollen). Ze vertelde iedere keer weer opnieuw over de oorlog, want daarin was haar man dood gebleven; maar wat ze precies vertelde, was bijna onverstaanbaar. [redactie: in werkelijkheid was zij met haar man in 1945 in Borgharen terecht gekomen, waar deze een jaar later overleed. Zij huwde opnieuw, maar scheidde een aantal jaren later. Toen ze naar Keer kwam, noemde zij zich weer Schwarts].

Toen Benny weer eens na een knipbeurt thuiskwam en zijn vader de ravage zag - de nek vol pleisters en een flinke schram aan een oor - vond hij het welletjes. Bies tiech mèt diène nak in de puuntdraod terech gekomme? (Ben je met je nek in de prikkeldraad terecht gekomen?) Zoúw medam Schwarts ouch soms Vincent van Gogh gekniep höbbe? Dae waor ummersj ouch e sjtök van z’n oer kwiet. (Zou madam Schwarts ook Vincent van Gogh geknipt hebben? Die was immers ook een stuk van zijn oor kwijt). Dat was het laatste bezoek van Bennie aan madam Schwarts geweest.

John Duckers
John Duckers was de laatste echte herenkapper in ons dorp. John was afkomstig van Maastricht en trouwde met de Keerse Jeannie (van de Wiette) Brouwers.
Op 15-jarige leeftijd koos John voor het kappersvak. Hij begon als leerlingkapper in een herenkapsalon te Schinveld. Zijn salaris bedroeg 10 gulden per week, waarvan hij 8,15 gulden aan reisgeld kwijt was. Na twee jaar kon hij wat dichter bij huis beginnen, in Valkenburg, waar een vroegere buurjongen een dameskapsalon had. Al na een paar jaar bleek dat de hele dag staan, wat toch van een kapper verwacht wordt, funest was voor zijn voeten. Diverse bezoeken aan specialisten en aangemeten schoenen ten spijt, hield hij het uiteindelijk maar tot zijn 22ste jaar vol. Dit betekende het voorlopig einde van het kappersmetier.

John ging aan de slag als chauffeur bij een tandtechnisch laboratorium. Dat was leuk werk, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: hij kon het kappersvak niet loslaten. John ging privélessen nemen om toch de benodigde vakdiploma’s te halen.
Bij Pierre Hornesch in de Limburgerstraat, waar het jonge paar John en Jeannie ging wonen, begon hij in 1972 in de bijkeuken weer met knippen. Heel primitief alleen voor familie en vrienden op een houten keukenstoel, waarvan de poten met vier balkjes verhoogd waren zodat hij niet zo hoefde te bukken.

 2014blz37
John aan het werk. In het stoeltje Pedro Bisscheroux.
Begin jaren tachtig

In 1976 verhuisden ze naar De Hoof, waar de grootste slaapkamer ingericht werd als kapsalon. Een officiële herenkapsalon, elke zaterdag geopend van 8.00 uur tot 17.00 uur, zonder afspraak. Dat betekende in de praktijk wel dat hij soms een paar uur niets te doen had en dan weer de tent helemaal vol had, waardoor hij soms flinke overuren moest maken. De sfeer was op zo’n zaterdagmiddag geweldig. Er werden tijdens het kappen heel wat moppen getapt en dus flink gelachen. Vaak bleven de klanten, nadat ze geknipt waren, nog zitten om vooral niets te missen.
Op een gegeven moment werd het zo druk in de zaak dat hij noodgedwongen op afspraak moest gaan knippen. En nog weer later kreeg hij hulp van zijn nichtje Elvi en schoonzus Jolanda. Toen na verloop van een paar jaar zijn assistentes ermee moesten stoppen, was dat ook voor John een reden om het wat rustiger aan te gaan doen. Hij zag zich genoodzaakt de helft van zijn vaste klanten per brief te laten weten dat ze naar een andere kapper moesten uitzien. Met de resterende klanten heeft hij het nog een tijdje volgehouden. Na de verhuizing naar het Raadhuisplein in 2009 vond hij het na 37 jaar welletjes en is hij definitief met knippen gestopt.

 2014blz38

John met in de kappersstoel Richard Moenen, begin jaren tachtig

Ten slotte
Het Nederlandse woordje “knippen” is in het Keerder dialect knieppe, (korte ie) bv. mijn nagels knippen is m’n nieëgel knieppe. Maar er zijn twee uitzonderingen: “de haren knippen” noemde men vroeger de haore sjnièje (lange “ie”) en tegen de heg knippen zei men de hegk sjaere.