Rond overlijden en begraven (3)

Afdrukken

Aantekeningen van pastoor Wijnand Kikken (5) 
door Lei Haesen

Met deze bijdrage vervolgen wij de serie artikelen, waarin de opmerkingen centraal staan die pastoor Kikken optekende over zijn parochianen of toevallige passanten bij het inschrijven van een doop of overlijden in zijn registers.

Dodenmalen
In de tijd van Kikken was het meer en meer gebruikelijk geworden na het overlijden van een familielid uitgebreide eet- en drinkgelagen te houden, die zelfs meerdere dagen konden duren. De begrafenisgangers waren vaak uren - soms zelfs nog langer - onderweg geweest om de uitvaart te kunnen bijwonen. De directe familie voelde zich mede daardoor verplicht de gasten goed te onthalen.

De niet zelden uitbundige dodenmalen leidden vaker tot dronkenschap, ruzie en vechtpartijen; de familie kon zelfs in financiële problemen komen door de hoge kosten.
In een rapport van de Commissarissen Deciseurs - zij werden door de Staten-Generaal naar de Landen van Overmaas gestuurd om hun bevindingen over allerlei zaken te rapporteren - werd verzocht om hieraan paal en perk te stellen, omdat "by overlyden van iemand, 't zy van meerder of minder qualiteit, rijk ofte arm, de vrienden zieh genoodzaakt zien veel nabestaanden van heinde en ver te Laten komen met de verplichting hen gedurende drie dagen te herbergen en dodenmalen in te richten die alle perken te buiten gaan ".
Het rapport leidde tot een resolutie die vooral het aantal gasten en de duur van het dodenmaal beperkte in die zin, dat het alleen toegestaan was "de erftgenamen van de overleden ofte de voogden over desselfs nagelaten weesen, of andere persoonen die eenige directie in die sterfhuijsen mogen hebben, te tracteren ofte te doen tracteren op den dag der begraeffenis ofwel eenige andere plaetse buijten denselven sterffhuisen op poene (straf) van hondert gulden".

De huidige koffietafel na afloop van een begrafenis is hier nog een overblijfsel van. 

jrg8blz73

Begrafenis van de ongehuwde Petrus Laurentius Hubertus Huijnen uit Honthem (1860-1935),
zoon van Lambertus Huijnen en Maria Cornelia van Proemeren.

 Landurig zieken en gehandicapten
Aan een overledene wiens leven niet over rozen was gegaan, besteedt pastoor Kikken, vaak met een enkel zinnetje, extra aandacht, waaruit opnieuw zijn betrokkenheid blijkt met het lot van zijn parochianen. We beperken ons tot een aantal voorbeelden.

Bij de inschrijving op 19 februari 1688 van het overlijden van Maria Kevers, echtgenote van Melchior Tijlkens, vertelt hij dat deze vrome vrouw vervuld was van veel ellende. Met 'gekromde voeten' droeg zij liggend of zittend haar kruis. Hij betreurt het dat hij niet tijdig geewaarschuwd was om haar te bedienen.
In hetzelfde jaar stierf op 4 november Anna Smeets, gehuwd met Petrus de Bije. De vrouw was drie jaar geleden ten gevolge van een beroerte verlamd geraakt en moest sindsdien liggend in bed als een kind gevoed worden.
Bij de 12-jarige Henricus Dierix uit Honthem, een zoon van Nicolaus Dierix en Anna de Bie, wordt opgemerkt dat de jongen reeds lange tijd 'mank' lag (kinderverlamming?). Hij werd in 1723 met een kruis in zijn handen begraven.
Op 16 februari 1725 overleed, gelegen op stro, Alma Clemens, echttgenote van Petrus Vlecken, na een ziekbed van twintig jaar.
Over de 22-jarige Adolphus Scruers uit Keer, een zoon van Bartholomeus Screurs en Joanna Crommen, schrijft de pastoor, dat deze jongeman op vrome en geduldige wijze de lasten van zijn ziekte gedragen had en met een kruis in zijn handen op 8 augustus 1726 zijn ziel teruggaf aan zijn Schepper.

Toeval?
Bij een aantal opmerkingen van de pastoor kan men zich afvragen of er sprake is van toeval. Op 6 februari 1729 overleed in Cadier Henricus Heuntiens, weduwnaar van Maria Frissen. Bij hem tekent Kikken op, dat Henricus de dag van zijn dood had voorspeld.
Joannes Schruiders († 1711) werd in Bemelen begraven op de dag van de inwijding van de kerk. Dat had hij tijdens zijn leven gewild, aldus de pastoor.

jrg8blz74

Knekelfiguurtjes, tekeningetjes van pastoor Kikken in één van zijn registers.

Het komt vaker voor, dat na het overlijden van de partner de achtergebleven man of vrouw het verlies niet of moeilijk kan verwerken en korte tijd later eveneens sterft. Is er sprake van toeval, indien beiden echter op dezelfde dag overlijden, zonder dat er sprake lijkt te zijn van een ongeluk? Catharina Hommerix oogde op 23 juni 1699 nog kerngezond. Zij had die dag goed gegeten en haar zieke man (Gerardus van Promeren) beklaagd. De volgende dag werd zij dood in bed gevonden. Later die middag stierf ook haar echtgenoot.
Op 23 februari 1708 overleed Helena Bollen, bijna 50 jaar getrouwd met Michiel Claessen. Dezelfde dag stierf na het ontbijt (maaltijd?) ook haar man.

Eredienst en geloofsbeleving
De viering van de zon- en feestdagen werd door veel inwoners niet strikt nageleefd, zoals dit bijvoorbeeld gebeurde tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Voor de doorgaans arme boerenbevolking waren die dagen, zeker in de oogsttijd, gewone werkdagen. Voor pastoor Rutten van Heer en Keer, ook pastoor van Cadier en de voorganger van pastoor Kikken, was dit een doorn in het oog. Via de rijproost (de hoogste gezagsdrager in de schepenbank Heer en Keer) werd in 1661 de volgende verordening uitgevaardigd: "Niemant en sal moghen des Sondaghs ende Heyligendaghs eenigh graen inhaelen off invaeren, mayen, etc. sonder consent (toestemming) van den pastoor op pene (straf) van drij goltgulden." Zijn opvolger klaagde in 1684 over de slechte viering door de parochianen van de zon- en feestdagen. In een verordening uit dat jaar wordt de parochianen opgedragen de parochiekerk op genoemde dagen met goede manieren te bezoeken. In Cadier zal het niet anders geweest zijn, zeker omdat pastoor Kikken in de uitoefening van zijn ambt voortdurend belemmerd werd door de protestantse machthebbers.

Kikken bediende ook de parochie van Bemelen. Bij het overlijden van Laurentius Vanterblijt op 25 november 1720 schrijft hij, dat deze man op zondag zowel de mis in Bemelen als in Cadier bijwoonde. Ook schepen Martinus Mertens († 1709) bezocht op zon- en feestdagen tweemaal de eucharistieviering. Een priester mocht in die tijd slechts een mis per dag opdragen. Kikken moet dus dispensatie van het bisdom hebben gekregen om van deze regel te kunnen afwijken. Of hij, evenals pastoor Henricus Oest in 1658, de ene zondag in Cadier en de andere zondag in Bemelen preekte, is niet achterhaald, maar wel waarschijnlijk.
De pastoor had verder de taak op zon- en feestdagen de kinderen te onderrichten in de katechismus. De ouders waren verplicht hun kinderen naar de katechismusles te sturen. Niet altijd hielden de ouders zich aan dit gebod. Gevolg: een nieuwe ordonnantie van de rijproost. Hierin lezen wij: "Wordt mits desen door mij ondergeschreven belast (gelast) aen allen ingesetenen tot Heer en Cadier (lees: Keer) de welcke in den houwelijcke staet eenighe kinderen hebben verweckt, dat deselve haer kinderen sullen onthouden des Sondaghs van de straeten, terwijlen de Christeleeringh gedaen wordt, ende die tot deselve te schicken (sturen), als oock onweetende dienstboeden, op poene (straf) van elcke reyse drie pond wachs (was voor kaarsen) verbuert te hebben tot den dienst Godts". Zeker is dat pastoor Rutten in 1668 katechismus gaf in een kamer van hoeve De Keun te Keer. Waar Kikken les gegeven heeft, is niet zeker, maar waarschijnlijk ook op De Keun.

jrg8blz76

Gevleugelde engelenkopjes, getekend door pastoor Kikken

Het is niet verwonderlijk dat Kikken bij het overlijden van parochianen die wel stipt hun kerkelijke plichten hadden vervuld, de zondagsrust eerbiedigden en hun geloof ook in het dagelijks leven uitstraalden, daar melding van maakt. Ook nu geven wij slechts een aantal voorbeelden.
Petrus Heijlants uit Honthem, overleden op 25 november 1688, was een zeer vroom en toegewijd persoon. Hij was gewend dagelijks te bidden tijdens het kraaien van de haan, denkend aan de loochening van Petrus.
Bij schaapherder Hubertus Brouwers († 1692) schrijft hij, dat deze vaak biddend in het veld werd aangetroffen.
Koster Petrus Schillinx was zeer toegewijd aan Maria door het bidden van de rozenkrans 's avonds in de kerk en tijdens zijn pelgrimstochten naar Scherpenheuvel, Aldenhoven en andere bedevaartplaatsen. Petrus, gehuwd met Catharina Peters, overleed op 7 december 1729 in Keer. Zijn vrouw brak in 1706 haar voet, waarna een 'hevig vuur haar overviel' (koorts?) en zij overleed.
Verschillende keren vermeldt pastoor Kikken dat de overledene lid was van de broederschap van O.L.Vrouw, zoals bij Nicolaes Willems († I692) uit Keer en Elisabeth de Bije en Catharina Hustin uit Cadier (beiden  † I712). In het parochiearchief zijn van deze broederschap uit die tijd geen gegevens meer te vinden. De oudst bewaard gebleven stukken dateren uit 1852. Iedere eerste zondag van de maand en op aile feestdagen van O.L. Vrouw (Maria Lichtmis, Maria Boodschap e.a.) moesten toen de broedermeesters met hun flambouwen op het priesterkoor aanwezig zijn, evenals in de processies.

Functies
Nadat de protestantse Staten-Generaal in bezit gekomen was van Cadier, moesten de hier wonende (katholieke) bestuurders hun openbare functies (schout en schepenen, secretaris e.a.) neerleggen. Protestanten, met name uit Maastricht, zouden voortaan deze functies gaan bekleden. Alleen voor enkele lagere functies, zoals gerechtsbode of veldwachter, kwamen nog inwoners uit Cadier in aanmerking. De eerste veldwachter die pastoor Kikken noemt, is Hubertus Houben alias Lenarts ((† I685), gehuwd met Anna Greusen. Zijn opvolger was Willem Herben († I699), getrouwd met Anna Sme(e)ts. Hij was tevens gerechtsbode. Ook Henricus Mors († I713), getrouwd met Christina van Reij, en Christiaen Berben ((† I726), een zoon van Willem Berben, vervulden deze functie. Christiaen was weduwnaar van Joanna Feijen en Joanna Hommerix.

Inwoners van Keer en Honthem konden namens deze kemen wel de hogere dorpsfuncties in hun 'gemeente' (resp. Heer en Gronsveld) bekleden. Zo waren Joannes de Bije († I699) uit Honthem en Martinus Mertens († 1709) en Lambertus Thijssen († I719) uit Keer schepenen, van wie de pastoor de functie vermeldt.

Drie kosters komen wij tijdens het pastoraat van Kikken tegen: Hillgerus Vlecken († I681), Robertus Hardmans († I725) en Petrus Schillinx († I729). De eerste was zowel koster in Bemelen aIs in Cadier; Robertus Hardmans vervulde deze functie in Bemelen en Petrus Schillinx in Cadier.

(wordt vervolgd)