Kapelweg

Afdrukken

Kent u deze plek?

door Wiel Becker

 

 

 KapelwegBeatrixstraat

 

 

De “geboorte” van twee straten: de Kapelweg en de Beatrixstraat. De eerste twee foto’s bij dit artikel zijn gemaakt door Sjef Ubaghs in het voorjaar van 1966 vanuit zijn woning aan de Beatrixstraat 6. De foto hierboven is gemaakt in westelijke richting en geeft een beeld van verwoede bouwactiviteiten. Op de voorgrond staat een bouwkeet met links het in aanbouw zijnde huis Beatrixstraat 9. Rechts en schuin oplopend naar links ziet men de bouw van woningen aan de Kapelweg richting Margrietstraat. Links op de achtergrond zijn woningen te zien van de Limburgerstraat. Waar nu de Beatrixstraat begint, was voorheen een veldweg: de Gilissensteeg. Deze weg verbond de Limburgerstraat met de Achterweg en liep in bijna rechte lijn door richting Groenerein. De naam Gilissensteeg werd gebruikt omdat de familie Gillisen aan deze veldweg veel akkerland en weiden had. De tweede foto is gemaakt in oostelijke richting. Als we de voorgrond wegdenken, zien we een “maagdelijk” landschap met een veldweg die naar rechts bij de Keunestraat tegenover de Fatimakapel uitkwam en naar links bij de in aanbouw zijnde huizen aan de Kapelweg (bovenste foto). Achter de veldweg zien we weilanden met schuurtjes voor het vee en een weide met hoogstam fruitbomen met op de achtergrond, vaag zichtbaar, de Bunderberg. Rechts op de foto staat de ambtswoning van de burgemeester, de eerste woning aan de Groenerein, bewoond door oud burgemeester Sjef van Laar.

 

 

Kapelweginaanleg 

 

Kapelweg

De vroegere Achterweg begon op het eind van de Limburgerstraat  (nu Fommestraat) en eindigde bij de Gilissensteeg (nu begin Beatrixstraat). Vanaf de Fommestraat tot aan de Fatimakapel aan de Keunestraat bestaat deze veldweg nog en heet nog steeds Achterweg.  Vanaf de Keunestraat tot de Margrietstraat heet de Achterweg nu Kapelweg, zij het dat niet helemaal het tracé van de oude veldweg gevolgd is. Waarom is voor de naam Kapelweg gekozen? Langs de Achterweg werd vroeger op verschillende plaatsen illegaal huisvuil gestort. Volgens de voorschriften behoorde deze rommel naar de officiële stortplaats aan de Oreberg gebracht te worden, maar dat was een eindje lopen en de mens is gemakkelijk van aard. Het illegaal storten gebeurde tot ergernis van burgemeester Huijben (1947-1964) en pastoor Frissen (1950-1963), de burgemeester als liefhebber van het landelijk schoon en handhaver van de verordeningen en de pastoor vanwege de processie die op de tweede kruisdag over de Achterweg trok. De drie dagen vóór Hemelvaartsdag waren de kruisdagen. Tijdens deze dagen ging men in processie door de velden om aan God de vruchtbaarheid van de akkers te vragen. Voorop in de processie werd een kruis gedragen, vandaar de naam kruisdagen. De drie processieroutes in ons dorp waren op

maandag:   over het Gruûsselt (Gruisveld)

dinsdag:     via de Keunestraat en de Achterweg

woensdag: via de Rijksweg naar de Sangerij  en terug via de Sangerijsweg en de Einderweg.

 

Hemels en aards   

Terug naar de illegale vuilnisbelten. Er werden mooie bordjes geschilderd met de tekst “Verboden vuil te storten, artikel….”. Het hielp niet. In een artikel in de Nieuwe Limburger van 30 november 1957 lezen we, dat de burgemeester een idee kreeg en krijgsraad hield met de pastoor. Deze knikte lachend en instemmend. De werklui van de gemeente gingen aan de Achterweg aan de slag. Er werd gezaagd, getimmerd en gemetseld. Toen enige dagen later de eerste vuilnis-zondaar met zijn kruiwagen bij zijn vaste stortplaats aankwam, stond er een mooie veldkapel, toegewijd aan Maria Goretti. De man nam verbaasd zijn pet af, sloeg eerbiedig een kruis en ging naar de volgende stortplek. Bij de tweede belt aangekomen, slaakte hij een kreet van verbijstering: er stond een kapelletje ter ere van Sint Joseph van Smakt. De man nam opnieuw zijn pet af en sloeg haastig weer een kruisteken. Hij kreeg het sombere vermoeden dat dit geen toeval kon zijn en dat hemelse en aardse machten hier gezamenlijk aan het werk waren geweest  Onderwijl woedde in zijn hoofd het conflict tussen goed en kwaad. Bij halte nummer drie prijkte in een heesterplantsoen een houten kruis. Dat was teveel voor de arme landsman. Hij nam de bomen van de kruiwagen en strompelde verdwaasd naar de Oreberg. In het betreffende krantenartikel lezen we dat na de Fatimakapel (1950) pastoor Frissen zelfs het plan had nog een vijfde kapel te bouwen: de kluizenaar Gerlachus in een oude, holle boom. Deze is echter nooit geplaatst. De burgemeester en de pastoor hadden wel hun doel bereikt. Uit eerbied voor deze veldkapellen en –kruisen stortten de inwoners geen vuilnis meer langs de Achterweg. Sinds die tijd heette deze veldweg in de volksmond Kapelkesweg, later officieel Kapelweg.

 

Waar stonden de kapelletjes?

Vanaf de Keunestraat loopt de Kapelweg naar beneden. Op het laagste punt, ongeveer tegenover het voetpad naar de poel Boven de Wangraaf, stond het kapelletje ter ere van Maria Goretti. Waar de Burgemeester Huijbenstraat uitkomt op de Kapelweg was het kapelletje geplaatst ter ere van Sint Joseph van Smakt  De juiste plek van het houten kruis in het heesterplantsoen weten wij niet, maar oudere inwoners moeten ons dit ongetwijfeld nog kunnen aanwijzen.

 

KapelSt_JosephvanSmakt

 

Opmerking

In de Keerder Kroniek worden veel plaatselijke benamingen vermeld. Wij kunnen ons voorstellen dat het heel (letterlijk en figuurlijk) jonge Keerdenaren vaak duizelt. De Vereniging tot Natuurbehoud Cadier en Keer heeft bij haar dertigjarig bestaan in 1996 een oude kaart van ons dorp aangepast en uitgebreid met plaatselijke benamingen. De (her)uitgave van deze kaart is momenteel nog tegen een kleine vergoeding te verkrijgen