Het kadaster (11)

Afdrukken
door Jo Purnot

Met dit kadasterartikel hebben we de kern van het dorp bereikt: de Meusenhof, de kerk met haar kerkhof, de oude afgebroken pastorie, de eveneens afgebroken boerderij Schillings en de voormalige (Spar)winkel van de Köster (Heusschen - Keulen). Ongetwijfeld ligt hier het ‘centrum’ van het oude Cadier. Hoe dit er enkele honderden jaren geleden uitzag, weten we niet. Hiernaar is geen onderzoek gedaan. Wel weten we dat de in 1931 omgehakte volumineuze linde eeuwenlang gezichtsbepalend voor het Kerkplein is geweest. De linde stond niet voor niets op die plaats. De boom had een functie. Uit oude documenten weten we dat onder de linde twee keer per jaar dorpsraadplegingen plaatsvonden en recht werd gesproken. Wanneer zou de linde zijn geplant? In 1662, toen Cadier van Spaanse handen overging naar de Republiek der Nederlanden? Wie het weet, mag het zeggen.
jrg4blz184

Sectie B nr. 545. Meusenhof

De boerderij is gebouwd begin achttiende eeuw. Het pand is uitgebreid beschreven in de Keerder Kroniek jrg. 3., pag. 49-56 en 114-121. De Meusenhof is vernoemd naar zijn eerste eigenaar: de familie Meusens. De hoeve was een winhof. Dat betekende dat de eigenaar de boerderij niet zelf exploiteerde en er ook niet zijn vaste stek had, maar de hoeve verpachtte. In 1926 kwam een einde aan die situatie. In dat jaar kochten het echtpaar Mathias Joseph Vaessen en Anna Maria Catharina Daemen de boerenhof. Ze gingen er met hun gezin wonen. Dat was voor de Meusenhof het einde als pachthoeve. Tegenwoordig (2011) wordt de hoeve bewoond door kleinkinderen van het eerder genoemd echtpaar.
Van kadastrale betekenis is nog geweest dat in 1853 het woonhuis verbeterd werd en twee kadastrale nummers kreeg. Sectie B nr. 928 huis en erf, groot 10.05 roeden, en sectie B nr. 929 huis, groot 0.80 roeden.

Sectie B nr. 552 (352). Kerk.

Het oude kerkgebouw werd afgebroken in 1958. Alleen de toren bleef gespaard. De voorganger van de oude kerk, wellicht een houten gebouwtje, was een dependance van de kerk van Heugem. De afstand tussen Heugem en Cadier, bijna een uur gaans, was te groot om goed door een parochieherder bediend te worden. Volgens de overlevering stierven hier mensen zonder te zijn gedoopt.
Pastoor Simon van Heugem deed herhaaldelijk een oproep op de bisschop  van Luik om hier een zelfstandige parochie te stichten. Uiteindelijk had hij succes. Op 1 juli 1266 kreeg Cadier toestemming zijn eigen geestelijke te hebben die de parochianen de sacramenten mocht toedienen, de H.Mis lezen en de getijden kon vieren. Bij de stichting van de parochie moesten de parochianen van Cadier wel nog de kerk van Heugem als moederkerk blijven erkennen. Niet alleen Cadier, maar ook Honthem en Keer behoorden tot de nieuwe parochie. Keer werd in 1559 weer afgesplitst en bij de parochie Heer ingedeeld. In de dertiende eeuw is vermoedelijk een nieuwe kerk gebouwd, die dus tussen de 650 en 700 jaar als parochiekerk heeft diens gedaan.
Uit die beginperiode dateert ook het ondergedeelte van de toren. Het materiaal bestaat uit veldkeien en breuksteen. In de loop der tijd zijn bij herstellingen hier en daar enkele mergelblokken tussen de stenen geplaatst.
Dat het oudste gedeelte uit veldsteen bestaat, is niet vreemd. Het aantal parochianen in de dertiende eeuw was maar gering. Duur bouwmateriaal konden zij zich niet permitteren. Daarom maakten zij gebruik van materiaal dat hier voor het oprapen lag: keien. In de toren zijn enkele lichtgaten te zien, misschien zelfs vroeger gebruikt als schietgaten. Evenals in andere omliggende plaatsen fungeerde in de Middeleeuwen de kerk ook als schuilplaats tegen rondtrekkende bendes. Uit visitatierapporten van kerken uit deze streek weten we dat de parochianen in geval van nood hun schamele bezittingen in de kerk opsloegen. Het bovendeel van de toren en de spits zijn uit een latere tijd.
jrg4blz186
De toegangsdeur van de toren was tevens ingang van de kerk. Het was een zware, ooit gerestaureerde, geklampte eiken deur met versierde ijzeren slotplaat met het jaartal 1615. De deur die nu in een opslagruimte ligt te verpieteren, is er opnieuw slecht aan toe. Leden van de Historische Kring bekijken of de deur gerestaureerd kan worden en daarna ergens een waardige functie kan krijgen.
De kerk is in de afgelopen eeuwen verschillende keren verbouwd. In ieder geval in 1836 toe het koor werd aangebouwd. Aan de oude kerk, haar geschiedenis en het interieur zal een apart artikel worden gewijd.

Sectie B nr. 553. Kerkhof

Voor de Franse tijd (1794-1813) werden geestelijken en rijke inwoners vaak in de kerk begraven. Dat gebeurde niet altijd even zorgvuldig en vooral in de zomermaanden kon dit voor stankoverlast zorgen. Daar hebben we de uitdrukking “rijke stinkers” aan te danken. De Fransen maakten een einde aan die onhygiënische toestanden. Zij verboden begraven in de kerk.
Wij hebben nog geen specifiek onderzoek gedaan naar het begraven in de kerk van Cadier. Wel weten we dat pastoor Winand Kikken in 1735 in de kerk werd begraven. Ook zien we op de film van Frans Spronck dat bij de afbraak van de kerk iemand trots met een schedel in zijn handen staat.
De gewone dorpelingen werden in de hof rond de kerk begraven. Door de eeuwen heen zijn in ons dorp duizenden parochianen op die plek te ruste gelegd. Bij de afbraak van de kerk in 1958 is ook het oude kerkhof geruimd. De parochianen konden kiezen voor ruiming van het graf of voor herbegraving op het nieuwe kerkhof. Veel kerkhofgrond is afgevoerd naar Oreberg, er is toen heel wat knekelmateriaal mee verhuisd. Overigens niet alles is geruimd want toen leden van de Jonkheid in 2000 naast de kerk een gat groeven om hun eerste mei-den te planten kwamen twee schedels te voorschijn. Ze werden op een andere plekje in de buurt van de toren op een waardige manier teruggelegd.
Uit inventarisaties van Sjaak Nijssen uit Voeren weten we dat in de jaren vijftig van de twintigste eeuw nog een dertigtal oude stenen kruisen rond de kerk stond. Inmiddels is dit tot een tiental geslonken. Zelfs werden enkele jaren geleden zeventiende eeuwse stenen grafkruisen op piketpalen op de hoek Kerkstraat-Rijksweg ontdekt. Zij waren het onderste boven in de grond gezet.

Sectie B nr. 555 (352, 1170). De oude pastorie.

De pastorie is gebouwd in 1826. (Zie voor de geschiedenis van de bouw van de pastorie: de Keerder Kroniek jrg. 3, pag.42-48).
In 1967 was de pastorie slooprijp. Sef Spronck (va Wöllem) schreef toen dat hij meende een interessante ontdekking te hebben gedaan, namelijk dat de pastorie om een ouder, bestaand huis was gebouwd. Hij schreef in Oonder Os: “In de keuken kwam achter het pleisterwerk een vroegere openhaard te voorschijn. Op het haardijzer vond ik het jaartal 1780 en de initialen H.K.. In de achterwand van de openhaard tekende zich een rechthoekig stuk metselwerk af van een latere datum. Bij nader onderzoek bleek dit de opening te zijn van een bakoven die nog helemaal in takt was. Vroeger stookte men vaak vanuit de woonkeuken de oven, maar nu bleek de rook van de oven en de openhaard door dezelfde ‘schouw’ omhoog te gaan. Dit heb ik in deze streken voorheen nog niet gezien. Boven de keuken bleek ook de slaapkamer uit oud vakwerk te bestaan, zodat zich het oudere woongedeelte duidelijk aftekende. Alles bij elkaar is deze afbraak geen verlies”, aldus Sef.
jrg4blz188
De oude pastorie en boerderij Schillings (1966)

Zonder de deskundigheid van Sef in twijfel te trekken, zal hij zich hier wel vergissen, want als de pastorie in 1826 om een bestaand huis was gebouwd, dan had dat toentertijd zeker in het bestek gestaan. Waarschijnlijk wist hij niet dat de pastorie een paar keer flink is verbouwd. Wellicht heeft men wat het haardijzer betreft gebruik gemaakt van eerder gebruikt ijzer.

Sectie B nr. 556: Boerderij Schillings (tegenwoordig parkeerplaats).

De boerderij moet gebouwd zijn in de eerste twee decennia van de negentiende eeuw, omdat bij de volkstelling, een tiental jaren eerder, nog geen bewoners werden genoemd. We mogen aannemen dat het echtpaar Mathias Lousberg en Theresia van Hasselt de bouwers waren, althans in eerste aanleg, Want de grote schuur die we op foto’s zien voor de afbraak, is later bijgebouwd. Op de eerste kadasterkaart (1842) komt de schuur nog niet voor. Mathias is in 1764 in Cadier geboren. Trees was een paar jaar ouder en is geboren in Erkelenz (Dld). Het echtpaar krijgt twee dochters waarvan één de volwassen leeftijd bereikt. Na het overlijden van Mathias (1843)  en Trees (1840) gaat het pand over naar hun dochter Anna Elisabeth. Zij is in 1819 op 23 jarige leeftijd getrouwd met de één jaar oudere Petrus Brouwers, afkomstig uit het gezin Brouwers-Willems. Het echtpaar krijgt acht kinderen, waarvan drie jong overlijden. Anna Elisabeth overlijdt in 1875 en Petrus negentien jaar later. Hij bereikte de gezegende leeftijd van bijna 98 jaar.
Naderhand komt de boerderij in handen van dochter Elisabeth, in 1870 gehuwd met de bijna vier jaar jongere echtgenoot (Johannes) Hubertus Brouwers, zoon van Joannes Petrus en Anna Catharina Houbiers. Waarschijnlijk bouwen zij in 1889 de grote schuur. Het echtpaar krijgt zeven kinderen, waarvan de jongste op zesjarige leeftijd overlijdt. Hubertus overlijdt in 1916 en zijn vrouw anderhalf jaar later.
Na hun dood blijft een aantal kinderen in het ouderlijk huis wonen. Ook als zoon Johannes Hubertus Petrus Brouwers in 1927 trouwt met Catharina Hubertina Spronck, blijft hij er wonen. Op 15 maart 1936 verhuizen ze naar de Heerderweg (nu: huisnr 2).
Vanaf diezelfde datum pachten Pieter Schillings en zijn vrouw Helena Maria Margaretha Spronck de boerderij. Pieter is weduwnaar uit een eerder huwelijk met Elisabeth Catharina (Lies) Heuts, met wie hij vijf kinderen krijgt; Anna, Lies, Maj, Sjengske (†1921) en Sjeng.
Leen Spronck is weduwe van Johannes Hubertus Dobbelsteijn en brengt uit dat huwelijk een zoontje (Pieke) mee. Twee andere jongetjes zijn eerder overleden. Pieter en Helena krijgen samen nog twee kinderen: Pierre en Elly. Pieter overlijdt op 64-jarige leeftijd in 1952. Leen overleeft hem nog 25 jaar.
Begin jaren zeven van de twintigste eeuw vindt men het nodig de boerderij af te breken om plaats te maken voor een parkeerplaats en woningbouw.
jrg4blz190
Pieke Dobbelsteijn (links), Lies Schillings en Pierre Schillings

Sectie B nr. 561 (naderhand omgenummerd naar 819)
Op de hoek Kerkstraat/Groenpad hebben verschillende huizen gestaan. Te beginnen eind zeventiende eeuw de woning van Willem Haesen en Catharina Hustin. Daarom heette het Groenpad vroeger, ook in de officiële stukken, de Haesesteeg (Hase-sjtaeg). Een enkele keer komen we de naam de ‘Lange Steeg’ tegen. Willem was stadhouder van Margraten, een functie die te vergelijken is met die van schout. Heeft Willem geld geleend van de buren aan de andere zijde van de kerk, de welgestelde familie Meusens? In ieder geval is na het overlijden van Willem en Catharina het huis met huisweide (25 roeden), in handen van die familie. In 1724 willen de Meusens het pand met toebehoren verkopen, maar dat gaat niet zonder problemen. Jan Coninx, gehuwd met Elisabeth Haesen, dochter van de eerder genoemde Willem, die het hoogste bod uitbrengt (850 gulden), blijkt achteraf niet over voldoende financiën te beschikken. De koper blijft niet anders over dan zijn verworven eigendom weer voor hetzelfde bedrag aan de erfgenamen Meusens terug te geven. Naderhand gaan de Meusens er toch mee akkoord dat zeven roeden (waaronder huis en hof) voor een bedrag van f 103,80 in het bezit komt van het echtpaar Coninx-Haesen.
De vrij jong getrouwde Elisabeth krijgt samen met Jan tussen 1709 en 1735 twaalf kinderen. Rond 1749 erft schoonzoon Jacobus Berghmans, gehuwd met Anna Maria Coninx het pand. Jacobus is afkomstig van Gronsveld en koster in de kerk van Cadier. Het echtpaar heeft minstens zeven kinderen, waaronder vijf zonen. In de archieven komen we Jacobus veelvuldig tegen, omdat hij door twee van zijn zonen, Joannes en Willem, in een langdurig juridisch steekspel verwikkeld raakt. Wat was er gebeurd? In januari 1779 overlijdt in het dorp een jong meisje. Volgens oud gebruik wordt het kind op haar sterfbed door meisjes met bloemen versierd. Blijkbaar gaat dit met een bepaald ceremonieel gepaard, want er komen ook een aantal jongens op af. Onder hen ontstaat ruzie waarbij de twee kosterszonen Joannes en Willem hun mededorpsgenoot Joannes Dobbelsteijn zo aftuigen dat die bijna het leven laat. Jarenlang heeft de koster namens zijn minderjarige zonen moeten procederen over de hoogte van de schadevergoeding die aan Joannes Dobbelsteijn moest worden betaald.
Na het overlijden van Jacobus en Anna Maria gaat het pand over naar hun schoonzoon, de dagloner Mathias Spronck (1765-1829) en Maria Ida Bergmans (1764-1829). Zij krijgen zes kinderen.
Als naderhand het pand in handen komt van de smid Servatius (Väös) Vaassens (1796-1867) en Anna Maria Lemmens (1799-1879) wordt het flink verbouwd of misschien zelfs wel helemaal nieuw gebouwd, omdat het kadasternummer wijzigt van nr. 561 naar nr. 819. Het gezin van Väös telde drie dochters en een zoon (Jaaneke). Een dochter overlijdt op jeugdige leeftijd. Een jaar voor het overlijden van Väös wordt een testament opgemaakt en alle goederen, waaronder drie huizen, verdeeld. Het huis, tuin en stallingen en verder toebehoren (sectie B nr. 560 en 819) vallen toe aan dochter Isabella. Zij gaat er ook wonen. Een nichtje van haar, Maria Vaassens, de oudste dochter van haar broer, komt bij haar wonen. Na het overlijden van Isabella erft zij blijkbaar ook het pand. Omdat Maaria va Belke, zoals ze door de Keerdenaren wordt genoemd, later verhuist naar Limbricht, verkoopt zij het huis aan Mathieu Heusschen (de köster) en zijn vrouw Maj Keulen (van Daam) Zij lieten het huis afbreken, alleen de kelder bleef in takt. Wöm Beijers bouwde voor hen een winkel en schoenmakerij (zie Keerder Kroniek, jrg. 1, pag.33-40).
jrg4blz192
De winkel van koster Math Heusschen en echtgenote Maj Keulen
Plaats No Naam Voornaam Woonplaats Soort Oppervlakte





b r el
Cd 545 Gadiot Abraham Maastricht huis - 10 85
Cd 546 Gadiot Abraham Maastricht tuin - 5 35
Cd 547 Gadiot Abraham Maastricht bkh - - 45
Cd 548 Gadiot Abraham Maastricht bmg 2 15 40
Cd 549 Bosch doctor Maastricht sw - 1 90
Cd 550 Gadiot Abraham Maastricht tuin - - 11
Cd 551 Kerkfabriek   Cadier tuin - 4 20
Cd 552 Kerkfabriek Cadier kerk - - 2
Cd 553 Kerkfabriek   Cadier kerkhof - 9 40
Cd 554 Kerkfabriek   Cadier tuin - 6 55
Cd 555 Kerkfabriek   Cadier kapelanie - 1 60
Cd 556 Lousberg Mathijs Cadier huis - - 3
Cd 557 Lousberg Mathijs Cadier tuin - 7 50
Cd 558 Lousberg Mathijs Cadier bmg - 2 35
Cd 559 Lousberg Mathijs Cadier bmg - 10 60
Cd 560 Spronck Mathijs Cadier tuin - 5 20
Cd 561 Spronck Mathijs Cadier huis - 1 69
Afkortingen:
Cd Cadier dorp bmg boomgaard bkh bakhuis