Eigenaren en bewoners van Blankenberg

Gebouwen en monumenten


Herbouw in 1825 gefinancierd uit opbrengsten slavenarbeid
Eigenaren en bewoners van Blankenberg
door Fons Meijers

Het oorspronkelijke kasteel Blankenberg stamt uit de Middeleeuwen. Van de bewoners tot het jaar 1627 is niet veel meer bekend dan hun namen. Meer is te vertellen over de families die vanaf 1627 het kasteel in bezit hadden en/of er in gewoond hebben. Daartoe behoort baron Pichot de Plessis die het kasteel in 1825 heeft laten herbouwen.
Tot 1904 is het kasteel in particulier bezit geweest, daarna kreeg het geheel andere bestemmingen; respectievelijk klooster, verpleeg- en herstelkliniek en seminarie. Over wat we weten van de particuliere eigenaren en bewoners tot 1904 van het oorspronkelijke en van het herbouwde kasteel gaat dit artikel.

Bouwheer oorspronkelijk kasteel
Kasteel Blankenberg is van oorsprong een Middeleeuws kasteel.
Naar de ontstaansgeschiedenis van dit kasteel kan alleen worden gegist. Er wordt voor het eerst gewag van gemaakt in een leenregister van het land van Valkenburg uit 1381 (In een leenregister liet de leenheer de akten van belening vastleggen om een overzicht te houden van zijn leenmannen en leengoederen). Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat een Heer van het Land van Valkenburg het heeft laten bouwen en in die zin als de bouwheer van het oorspronkelijke kasteel zou kunnen worden beschouwd. En omdat de Heren van Valkenburg met name in de dertiende eeuw van zich hebben doen spreken en een groot deel van het huidige Zuid-Limburg zijn gaan beheersen, zou het kunnen dat een Heer van Valkenburg het kasteel Blankenberg ook in deze dertiende eeuw heeft gebouwd. De eerste leenheren van Blankenberg zouden dan ook Heren van Valkenburg kunnen zijn geweest.

Oudst bekende bewoners
Het leenregister uit 1381 is het oudste leenregister van het land van Valkenburg. In dat jaar bewoonde Arnold van Elen als leenman het kasteel. Hij had dit leengoed moeten verheffen voor het Leenhof Valkenburg (gerechtshof voor leenzaken). Dat wil zeggen dat hij dit leengoed moest aanvaarden door een bepaald bedrag aan de leenheer te betalen en daarmee de leenheer te erkennen. De leenheer aan wie Arnold van Elen in 1381 voor het kasteel moest betalen moet de hertog van Brabant zijn geweest omdat deze hertog ook in 1381 was erkend als graaf van Valkenburg.
Arnold van Elen verkocht het kasteel vóór 1397 aan de broers Van Bongard en in 1448 kocht Daniel van Herten het. Een kleine eeuw later (1537) kwam het in handen van Herman de Horion en zoon Herman II de Horion (1545-1555). Toen deze laatste kinderloos stierf, kwam het kasteel in bezit van een achterkleinzoon van de zus van zijn vader; Willem Cortenbach. Deze bleef er lange tijd wonen, waarna hij in 1627 het kasteel verkocht aan een goede relatie: Wolter van Hoensbroeck.

Van Hoensbroeck-Geul
In 1627 komt kasteel Blankenberg in bezit van Wolter van Hoensbroeck, nazaat van het geslacht van de ridders Hoen. Een van de eerste ridders uit dit geslacht was Herman Hoen die vanaf 1388 de eerste Heer van Hoensbroeck was.

2013blz63

Wolter Hoen is, nadat hij uit een schenking van zijn neef ook de Heerlijkheid Geulle had verkregen, zich Van Hoensbroeck-Geul gaan noemen. Zijn zoon Conraad Ulrich die het kasteel Blankenberg had geërfd, ging vanaf 1631 in Geulle wonen in het kasteel dat hij samen met zijn vrouw had laten bouwen.
In 1644 kocht Conraad Ulrich, die intussen de titel van baron had verkregen, ook de rechten van Cadier. Hij was daarmee de eerste Heer van Cadier die kasteel Blankenberg in bezit had.
In 1652 volgde Wolter Frans van Hoensbroeck-Geul zijn vader op als Heer van Cadier en kreeg hij ook het bezit van Blankenberg. Deze Wolter Frans was kolonel en voor de Spanjaarden een belangrijk man, wat blijkt uit het feit dat hij in 1660 door de Spaanse koning Philips IV in de gravenstand werd verheven. Behalve graaf van Hoensbroeck-Geul en Heer van Cadier was hij ook nog Heer van Bunde, Ulestraten, Groten Brogel en Ernicom. Hij overleed op 9 september 1674 in Geulle.

2013blz64
Kasteel Geulle

De tak Van Hoensbroeck-Geul was één van takken van de in het gebied van het tegenwoordige Limburg wijdverbreide familie Van Hoensbroeck. Deze tak stierf uit in de 18e eeuw met het overlijden in 1762 van graaf Herman Otto van Hoensbroeck-Geul.

Staatsgezinde de Jacobi
Als gevolg van het Partagetraktaat van 1661 kregen de Staten-Generaal zowel het kasteel en de stad Valkenburg als de Heerlijkheid Cadier toegewezen. Ook de buitenlenen van het Land van Valkenburg, waaronder Blankenberg, kwamen in Staats bezit. Het gevolg hiervan was ook dat op 23 december1680 de Staatsgezinde protestantse Johan Joachim de Jacobi in het bezit kwam van kasteel Blankenberg. Deze was Regent en Ontvanger der Landen van Daelhem en ’s Hertogenrade. Hij was de zoon van Johan de Jacobi, ontvanger van de stad Wertheim in Frankenland.
De nazaten van Johan Joachim bleven ruim een eeuw in het bezit van kasteel Blankenberg. De laatste de Jacobi die Blankenberg bezat, was Willem Frederik, advocaat, paymeester en (vice)Hoogschout in Maastricht. Deze overleed op 53-jarige leeftijd en ongehuwd op 7 oktober 1781 te Maastricht.

Oranjegezinde Jacob Hacksteen
In 1782 werden door de erfgenamen van Willem Frederik de Jacobi de Heerlijkheid en goederen van Cadier en Blankenberg ‘bij de brandende kaars’ in openbare veiling verkocht. Aangezien hij het laatste bod deed voordat de kaars uitging, kwam Mr. Jacob Hacksteen, bijzonder gefortuneerd en zeer oranjegezind, daardoor in het bezit van het kasteel Blankenberg en de rechten van Cadier voor de som van 72.550 gulden (Brabants). Deze werd ook wel aangeduid als mr. Jacob Hacksteen van Heimerstein omdat hij eerder het onder de stad Rhenen gelegen goed Heimerstein had gekocht. In Rhenen was hij schepen en werd in 1790 burgemeester van Alkmaar. Nadat hij van zijn eerste vrouw was gescheiden heeft hij de in Gulpen geboren en in Maastricht woonachtige gereformeerde Eva Helena Jacoba de Swart als levensgezellin gekozen. In zijn testament van 10 oktober 1807 heeft hij vrijwel al zijn bezittingen aan haar vermaakt. Zij is op kasteel Blankenberg blijven wonen tot de schuldenlast die zij had opgebouwd te groot was geworden en zij gedwongen werd kasteel Blankenberg op 2 februari 1824 te verkopen.

2013blz66
Jacob Hacksteen was eigenaar van Blankenberg van 1782 tot 1808.
Dit geschilderd portret hangt in het gemeentelijk museum te Alkmaar, waar hij burgemeester was

Pichot de Plessis: hugenotenfamilie
In 1824 kocht Salomon Reinier Marius Pichot du Plessis het kasteel voor 55.518 gulden. Salomon is geboren op 16 augustus 1789 te Bunde. Hij was het petekind van Maria Susanna du Plessis, van wie hij, na haar dood in 1795, een goed lopende koffieplantage van meer dan 1000 akkers en andere bezittingen in Suriname had geërfd. Deze Maria Susanna werd op haar 23ste planter toen haar eerste man overleed. Zij had in Suriname een slechte naam omdat ze haar plantage met straffe hand beheerde en de slaven die op haar plantage werkten wreed zou behandelen. Haar vader, Salomon du Plessis (1705-1785), was afkomstig uit een hugenotenfamilie in Bergen op Zoom en was in 1734 in Suriname gearriveerd als advocaat in dienst van de West-Indische Compagnie, maar werd plantagehouder. Haar in Suriname geboren moeder was een rijke vrouw, die van haar eerste echtgenoot, Daniël Pichot, enkele plantages had geërfd.

Salomon Reinier Marius die tot midden 1831 ook burgemeester van Cadier en Keer was, liet kasteel Blankenberg in 1825 ingrijpend ver- en herbouwen. De hoofdvleugel werd in zijn geheel verbouwd. Op de hoekpaviljoens kwamen sierlijke torenspitsen en de gevel werd bekroond met een fronton met daarop het familiewapen. De westelijke en oostelijke vleugel van het kasteel werden herbouwd. De noordelijke vleugel werd afgebroken en op die plaats is een grote pachthoeve gebouwd met drie vleugels.
Op een in 1827 vervaardigde kadastrale minuutkaart is ook te zien dat het kasteel op de plek van het vroegere kasteel grotendeels herbouwd is.
Het is niet bekend hoeveel de her- en verbouw van het kasteel heeft gekost, maar duidelijk is wel dat het geld dat Pichot du Plessis eraan heeft besteed, afkomstig moet zijn uit opbrengsten van de slavenarbeid. Hij heeft vijftien jaar van zijn kasteel kunnen genieten want hij overleed op 31 december 1840, op 51-jarige leeftijd. Hij werd in Cadier onder een zware zerk, voorzien van zijn wapen, begraven en liet een vrouw en acht kinderen na. Na zijn dood verkochten zijn kinderen het kasteel aan de Luikse advocaat Nicolas Louis Eugène baron de Chestret de Haneffe (1803-1856).

Chestret de Haneffe: Luiks geslacht
Tussen 1856 en 1863 is het kasteel opnieuw gemoderniseerd door Jean-Remy-Marie-Jules de Chestret de Haneffe, de zoon van Nicolas Louis Eugene. Deze Jules de Chestret de Haneffe werd geboren in 1833 te Luik en trouwde in 1857 met de eveneens Luikse Mathilde-Marie-Antoinette de Warzee d’Hermalle. Uit dit huwelijk werden tussen 1858 en 1863 vier kinderen geboren. De laatste, een dochter, kwam als zuigeling van nog geen zes weken oud op 6 juni 1863 te overlijden. Ook moeder Mathilde overleefde deze bevalling niet; zij overleed op 11 mei 1863, vier weken voordat haar baby stierf. Mathilde werd slechts 28 jaar.

2013blz68

Deze foto van de oudste tekening van het herbouwde kasteel Blankenberg dateert uit ca. 1850 en is getekend door Philippus van Gulpen

Jules de Chestret de Haneffe was archeoloog en historicus en heeft veel gepubliceerd over ‘penningkunde’. Hij was tussen 1879 en 1885 burgemeester van Donceel in de provincie Luik; een gemeente waartoe ook Haneffe behoort. Hij was lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en kreeg in 1884 de titel van baron.

In 1863, het jaar waarin zijn vrouw en dochtertje zijn overleden, heeft baron Jules de Chestret een kelder voor een familiegraf laten inrichten op het kerkhof van Cadier en Keer. De stoffelijke resten van de familieleden die het langst in deze grafkelder lagen, zijn in 1909 door de erfgenamen van Jules de Chestret overgebracht naar het ‘nieuwe’ familiegraf in Donceel; de plaats van herkomst van de familie. De kelder is later gesloten en het ijzeren hekwerk dat rond de kelder stond is afgebroken. De grafkelder lag op de plaats waar nu het Heilig Hartbeeld staat.

Bij de modernisering van het kasteel door Jules de Chestret zijn de spitsen op de torens vervangen door mansardedaken. In het boogveld van de voorgevel zijn de initialen C.W. aangebracht. Die verwijzen naar het echtpaar Jules de Chestret de Haneffe en Mathilde de Warzee de Hermalle. In het fronton van de voorgevel is het familiewapen van De Chestret de Haneffe aangebracht. Bovendien zijn in het toegangshek de letters J.C. verwerkt, die verwijzen naar Jules Chestret. Jules bleef tot 1904 in het bezit van het kasteel Blankenberg. In 1909 overleed hij.

Ten slotte
Kasteel Blankenberg en vooral het hoofdgebouw met zijn fraaie zuidgevel, is van hoge historische waarde. Dat is vooral aan baron Pichot de Plessis te danken die het kasteel in 1825 heeft herbouwd. Historisch van belang is ook dat er in het nieuwe gebouw nog op een paar plaatsen delen van het oorspronkelijke kasteel zijn te zien.
Ook de grotendeels door Pichot de Plessis aangelegde tuin bepaalt mede de waarde van kasteel Blankenberg.
Het zijn allemaal redenen waarom het kasteel is aangewezen als rijksmonument.

 Geraadpleegde literatuur
- Belonje dr.J: Enige bezitters van groot Blankenberg; Huldeblijk: Opstellen aangeboden aan de genealoog Jan J.M.H. Verzijl, 1967
- Dukers drs. B.A.J.T: Bouwhistorische Verkenning kasteel Blankenberg/ Cadier en Keer, 2006
- Ariana zr. P.I.J. en Ramakers Marlie; Van kasteel Blankenberg tot Huize Blankenberg
- Becker Wiel en Haesen Lei; Het domein Groot-Blankenberg (1); Keerder Kroniek, Jaargang 2 1998-1999 nr.4
- Heemkundevereniging Geulle; Genealogie: Kwartierstaat Van Hoensbroeck-Geul
- Historici.nl; Plessis, Maria Susanna du (1739-1795)

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME