Tweede Wereldoorlog

Op 10 mei 1940 begint ook voor de dorpen in Zuid-Limburg de Tweede Wereldoorlog met de inval van Duitse troepen. Voorafgegaan door enkele vliegtuigen trekken Duitse formaties van het 6e leger over de grens via de Rijksweg, vanaf Vaals richting Maastricht. Aangezien er bijna geen Nederlandse troepen in deze contreien aanwezig zijn, is de tegenstand zeer beperkt. Een ooggetuige uit Cadier en Keer meldt een enkele Nederlandse soldaat die de Duitse kolonne met een geweer beschiet, maar zonder enig effect. Nadat de verkeersbruggen in Maastricht zijn opgeblazen, capituleert het Nederlandse garnizoen in Maastricht rond half 10 in de ochtend. Daarmee zijn de voornaamste oorlogshandelingen tijdens de Meidagen 1940 van korte duur in onze regio.

Hierna beginnen de bezettingsjaren. Na verloop van tijd wordt het burgerlijk bestuur naar de wens van de bezetter hervormd. Medio 1941 worden de gemeenteraden op non-actief gesteld, waarna de taken van de raad en het college van burgemeester en wethouders bij de burgemeester komen te liggen. Ook deze functionarissen worden na verloop van tijd uit hun functie ontheven en vervangen door NSB-burgemeesters. Gedurende de oorlog is er sprake van allerlei pesterijen door de bezetter, die het dagelijkse leven in meerdere of mindere mate ontwrichten. Laat in de oorlog moeten bijvoorbeeld radio’s worden ingeleverd en ook de kerkklokken moeten er aan geloven. Tevens wordt het Voogdijgesticht Sint Joseph in 1942 gevorderd als “Lehrerbildungsanstalt”, een opleidingsinstituut voor Duitsgezinde jongens. Na de bevrijding zal het gebouw ook dienst doen als Amerikaans veldhospitaal.

Gedurende de bezetting steekt steeds meer verzet de kop op. De in Cadier en Keer geboren priester Vorage, die in Franse dienst spioneert, en Mathieu Speetjens uit ‘t Rooth mogen hier niet onvermeld blijven. Over beiden kunt u artikelen op onze site terugvinden.

Een van de zwartste pagina’s van de oorlog wordt op de vooravond van de bevrijding geschreven. Op de avond van 12 september 1944 worden elf Belgische verzetsstrijders en één onbekende verzetsheld gefusilleerd in de bossen achter huize Sint Joseph. Deze gebeurtenis wordt jaarlijks in september herdacht.

Nadat Mesch op dinsdag 12 september als eerste Nederlandse dorp bevrijd wordt, is het op woensdag 13 september 1944 de beurt aan Cadier en Keer. De Amerikaanse bevrijders zijn eenheden van het 117e regiment van de Amerikaanse 30ste divisie “Old Hickory”. Bij de gevechten rond het dorp komen meerdere Duitsers en de Amerikaanse soldaat Albert Strahle jr. om het leven.

Medio oktober kiest een Amerikaanse logistieke compagnie Cadier en Keer als uitvalsbasis. Voor de toenmalige dorpsbewoners is dit waarschijnlijk de eerste keer dat ze in contact komen met zwarte soldaten. De benodigde voorraden worden rond de Rijksweg opgeslagen. Waarschijnlijk hierdoor vindt er op 1 januari 1945, tijdens de Luftwaffe-operatie Bodenplatte, een aanval plaats door een Duits gevechtsvliegtuig. Het vliegtuig  stort in het dorp neer en de piloot overleeft de gevechtsactie niet.

De logistieke compagnie verplaatst in februari 1945 haar zetel naar een plaats dichter bij het front. Het werd weer een stuk rustiger in deze regio.