Vroegere inwoners

Een markante Keerdenaar
Toussaint Gilissen (1857-1945)
door Jo Purnot en Jef Gilissen

Als wij een lijst zouden maken van Keerdenaren die in het verleden een stempel hebben gedrukt op het gemeenschapsleven, dan zou Toussaint Gilissen daar zeker hoog op scoren. Tossing (zoals Keerdenaren hem noemden) was mede-oprichter van de jonkheid eind 19de eeuw en van de Boerenleenbank begin 20ste eeuw. Hij stond in 1921 aan de wieg van de fanfare en was vooraanstaand lid van de burgerwacht. Verder was hij een aantal jaren lid van het kerkbestuur, was hij gemeenteraadslid en fungeerde hij vele jaren als eerste wethouder.

Toussaint Hubertus Gilissen
Tossing zag honderdvijftig jaar geleden, op 3 oktober 1857, in Keer het levenslicht. Hij huwde twee keer: in 1890 met (Maria Rosalia) Henriëtta Schijns, en na haar overlijden in 1902 met Elisabeth Simons. Tossing overleed in Keer op 31 augustus 1945, bijna 87 jaar oud, in zijn boerderij, nu Limburgerstraat 116.

Het gezin waarin Tossing opgroeide
Tossing’s ouders waren Johannes Joseph Gilissen en Helena van der Linden. Zijn vader werd geboren in 1834 in ’t Gehuuch (Sint-Antoniusbank), zijn moeder twee jaar eerder in Keer. Zij trouwden in 1856. Hun kinderen waren:
- Toussaint Hubertus (1857)
- Maria Helena Hubertina (1859), zij huwde later met Franciscus Mingels
- Johannes Hubertus (1861), hij overleed twee maanden oud
- Johannes Hubertus (1863); Sjeng huwde met Maria Eva Spronck en na haar overlijden met Maria Elisabeth Moonen.

Nog op Tossing’s geboortedag deed zijn vader hiervan aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij verklaarde dat zijn zoon 's middags om drie uur in het ouderlijk huis van zijn echtgenote in de Oondersjtraot (nu Dorpsstraat 34) was geboren. Zelf woonde hij (de vader) op 't Rooth. Hij liet zich bij de aangifte vergezellen door de veldwachter Joannes Schreurs en Caspar Jaspars. Bij een geboorte-aangifte waren twee getuigen verplicht. Hierbij keek men niet zo nauw; vaak fungeerde destijds een gemeente-ambtenaar of een toevallig aanwezige als getuige.
Tijdens het doopsel, ook op diezelfde dag, waren de grootvader van vaderszijde (Tossanus Gilissen) en de grootmoeder van moederszijde (Maria van der Linden-Daemen) de peetouders.

2008blz19

Boerderij links is het geboortehuis van Tossing (nu Dorpsstraat 34)

Zoals hiervoor is vermeld woonden de ouders van Tossing apart. Zijn moeder Helena bleef na haar huwelijk bij haar ouders (de schaapherder Gerardus van der Linden en Maria Daemen) in Keer wonen. Dat gehuwden niet samenwoonden kwam toentertijd vaker voor, zeker als het hoofd van het gezin buiten het dorp de kost verdiende. De reistijd (lees: looptijd) was veel te kostbaar. De mannen kwamen dan vaak alleen op zondag en soms ook haaf-wieëk (woensdagavond) even ‘over’.
In 1865 ging Helena toch bij haar man op ’t Rooth wonen. Of ze toen al ziek was, is niet bekend. In ieder geval overleed zij daar een paar maanden later.
Na de dood van hun moeder bleven Tossing en zijn broer en zus in de Oondersjtraot, bij hun grootmoeder (Maria van der Linden- Daemen) wonen.

De vader van Tossing huwde ruim negen maanden na het overlijden van Helena met Anna Maria Hubertina Rocks. Zij was dienstmeisje op ’t Rooth. Met haar kreeg hij nog negen kinderen, van wie er vier heel jong overleden.
De vader van Tossing had op ’t Rooth de bijnaam d’r Waal, althans zo wordt hij in een oud namengedicht van ‘t Rooth genoemd (Keerder Kroniek, jrg. 5, blz. 181). Deze bijnaam had er ongetwijfeld mee te maken dat de vorige generatie Gilissen uit Berneau (B) afkomstig was. De vader van Tossing haalde de gezegende leeftijd van 91 jaar.

Toussaint’s jonge jaren
Over Tossing’s jeugd is niet zo heel veel bekend. De leerplicht was nog niet ingevoerd, daarom zal hij waarschijnlijk maar een paar winters naar school zijn gegaan. Het schoolgebouw met onderwijzerswoning stond in de Echtersjtraot (Limburgerstraat) naast het huidige Keerhoes, waar nu het schakelstation staat. Het was een openbare, gemengde lagere school. De enige onderwijzer, tevens hoofd der school, was Egidius Vliegen.

In het bevolkingsregister lezen wij dat Tossing in 1885 terugkeert uit Folembray, een klein dorpje in Noord-Frankrijk. Wanneer hij daarheen is vertrokken, weten we niet. Volgens een van onze zegspersonen was Tossing met schapen vanuit het Limburgse naar Parijs gegaan. Inderdaad trokken in het tweede gedeelte van de 19de eeuw Limburgers, vooral uit de omgeving van Venray, met kudden schapen naar Parijs. Als ze dan in Parijs aankwamen, kon de wol en het vlees van de geslachte beesten verkocht worden. Had Tossing zich bij zo een groep aangesloten? We kunnen het niet met zekerheid zeggen. Later zou hij op een ganzenboerderij van de familie de Rothschild (waarschijnlijk het bekende bankiershuis) gewerkt hebben. Op die boerderij werd ganzenlever (foie gras) geproduceerd. Overigens, er zijn meer voorbeelden van Keerdenaren die eind 19de eeuw in Frankrijk hun heil zochten, zelfs hele families. Ook Tossing’s zus, Maria Helena Hubertina was naar Folembray afgereisd. Zij keerde twee jaar na Tossing naar Keer terug. Beiden gingen na hun terugkomst bij hun broer Zjeng wonen, die inmiddels getrouwd was met de weduwe Maria Eva Spronck.

2008blz21

Tossing in zijn jonge jaren

Verder is het nog vermeldenswaardig dat in het dorpje Folembray een verrerie (glasfabriek) gevestigd was. Het is mogelijk dat die fabriek met het verblijf van Tossing daar te maken heeft gehad, omdat hij later een goede relatie had met Eugène Regout, een lid van de fabrikantenfamilie.

Eerste voorzitter van de Jonkheid
Wanneer in juni 1887 in ons dorp de Jonkheid wordt (her)opgericht is Tossing de gangmaker en wordt hij als voorzitter gekozen. Tossing komt door deze functie een jaar later met justitie in aanraking. Wat was er gebeurd? Op 11 mei 1888 trouwde de weduwe Maria Clara Hubertina Pinkers met Pieter Hubertus Bastin. Volgens oud gebruik werd bij gelegenheid van een nieuw huwelijk van een weduwe of weduwnaar door de Jonkheid gehouwe (ketelmuziek gemaakt). De dag na de eerste huwelijksaankondiging in de kerk gingen ze met ijzeren karrenwielen, kettingen, ketels en ander materiaal naar het huis van de toekomstige bruid of bruidegom. De jongelui maakten dan zoveel mogelijk kabaal. De herrie werd pas gestaakt wanneer de geëiste drank op tafel kwam. Blijkbaar was de situatie bij het aanstaande huwelijk van het echtpaar Bastin-Pinkers zo uit de hand gelopen, dat de “sterke arm” eraan te pas moest komen. In ieder geval werden de voorzitter van de Jonkheid (Tossing Gilissen) en de secretaris (Egidius Vliegen) door de rechtbank veroordeeld tot een boete van ieder 17,60 gulden.

Tossing koopt een boerderij
Terugkijkend op het leven van Tossing valt op dat hij heel wat uren op notariskantoren moet hebben doorgebracht. Zijn vele grondaankopen, de keren dat hij geld leende of geld uitleende moesten allemaal notarieel worden vastgelegd.
Anderhalf jaar voor zijn huwelijk kocht Tossing voor 974 gulden een boerderij (woonhuis, stallen, schuur en tuin) in de Echterstraat (tegenwoordig Limburgerstraat 116). De boerderij kocht hij met geleend geld van Zjang Bessems en Barbara Willems. Bekend is dat de boerderij door vorige bewoners behoorlijk uitgewoond was, dus niet in beste staat verkeerde. Ondertussen had Tossing zijn toekomstige echtgenote Henriëtta Schijns leren kennen. Op een kermis in Reijmerstok, om precies te zijn in het nu nog bestaande café a Gen Ing, zou de vonk zijn overgeslagen en maakten zij hun eerste afspraak. In 1890 tijdens de Leechmeskérmes, op de feestdag van Sint-Blasius (3 febr.), trouwen de ruim 32-jarige Tossing en de tien jaar jongere Henriëtta in de kerk van Keer. Zij trouwen in gemeenschap van goederen.

Het huwelijk met (Maria Rosalia) Henriëtta Schijns
Henriëtta is een dochter van Machiel Schijns en Barbara (Rosalia) Bastin. De vader van Henriëtta, Machiel, is afkomstig van Beusdalshof in ’t Gehuug (Sint-Antoniusbank). Haar moeder, Barbara, is geboren in Richelle (B), maar haar ouders waren in Keer komen wonen om op Blankenberg de boerderij te pachten. Na hun huwelijk in 1860 gaan Henriëtta’s ouders in de Oondersjtraot wonen en zij zijn dan praktisch buren van het gezin waarin Tossing opgroeit. Zes jaar later pachten de ouders van Henriëtta een boerderij in Ingber, waar zij het jaar erna (1867) wordt geboren. Haar vader, Machiel, overlijdt in Ingber in 1874 op 60-jarige leeftijd. Zeven jaar later keert het vaderloze gezin terug naar Keer en gaat wonen in de huidige boerderij Kerkstraat 80. Henriëtta gaat voor een aantal jaren oet deene (als dienstmeisje). In het jaar voor haar huwelijk keert zij vanuit Moelingen naar Keer terug.

2008blz23

 

A. Lourens schilderde de boerderij van Tossing in de Echtersjtraot (nu Limburgerstraat 114)

In de elf jaar dat Tossing en Henriëtta getrouwd zijn worden volgens goed katholiek gebruik zeven kinderen geboren (zie gezinslijst aan het einde van dit artikel). Van het gezin maakten verder nog deel uit een ongetrouwde oom van Tossing, Lambertus van der Linden (1827-1902) en de knecht en oomzegger (Hubertus) Pieter Roebroeks.

Tossing en Henriëtta waren ondernemend, want buiten hun boerderij dreven zij ook nog een winkel(tje). Welke producten zij verkochten is niet precies bekend, maar daar zullen zeker klompen, petroleum, zeep en sigaren bij zijn geweest.
Er was nog meer personeel op de boerderij. Zeven kleine kinderen verzorgen, een winkel drijven en al het vrouwenwerk op de boerderij, dat kon Henriëtte zeker niet in haar eentje. Zo werkten er ook de dienstmeid Elisabeth Cerfontain en de knecht Wöllem Huijnen. Voor het dorsen in de schuur waren de dagloners Jean Essers en Louise Roebroeks ingehuurd.

2008blz24

 

Henriëtta Schijns

Henriëtta overlijdt op 11 januari 1901. Tossing blijft achter met zeven kinderen tussen één en elf jaar. Na haar overlijden wordt zoals gebruikelijk een boedelbeschrijving opgemaakt; hierin worden tot in detail de hele inventaris en bezittingen in en buitenshuis beschreven. Daardoor weten wij dat de paardenstal bevolkt werd door: een voskleurige merrie – een tweejarige bruine merrie – een één-jarige ruin – een veulen – een zwartbruine merrie. In de varkensstallen bevonden zich: een zeug met biggen – een volgaande zeug – een hond. In de koestal: - een volgaand rund – drie volgaande koeien - een mouskoe (= een koe die niet drachtig is geworden, zij geeft na verloop van tijd geen melk meer) – twee eenjarige runderen – een jonge stier. Verder liepen er 35 kippen op de mèstem (binnenplaats) rond. De begrafeniskosten voor Henriëtta bedroegen 126 gulden.

Na het overlijden van Henriëtta kwam, volgens onze zegspersonen, Lies Simons het personeel versterken. Maar toen er tussen Tossing en haar iets begon te bloeien moest zij, tot hun huwelijk in oktober 1902, het huis uit en nam een zus van Lies haar plaats in.

Huwelijk met Elisabeth (Lies) Simons
Tossing trouwt op 14 oktober 1902 met zijn achttien jaar jongere bruid. Ook dit huwelijk was bijzonder vruchtbaar want in ruim twaalf jaar werden acht kinderen geboren.

2008blz25

Lies Simons 

Lies was de jongste uit het elf kinderen tellende gezin van Jan Simons (1832-1906) en Maria Sleijpen (1834-1921). Het gezin woonde in eerste instantie op ’t Indsje, westelijk van boerderij Klein-Blankenberg. Daar werd Lies geboren. Later ging Jan Simons met zijn gezin in de Oondersjtraot wonen, in villa d’r lange gaank, zoals het boerderijtje in de volksmond genoemd werd (zuidhoek Dorpsstraat-Kösterkesjtaeg). In 1906 overlijdt (schoon)vader Jan Simons. Zijn weduwe gaat daarna bij Tossing en Lies inwonen.

Moeder Maria Simons-Sleijpen was op oudere leeftijd blind en woonde boven op een kamer. Zij bracht daar haar tijd door met breien. Daarbij gebeurde het wel eens dat zij een steek liet vallen. Zij klopte dan met een stok op de vloer. Een van haar kleinkinderen moest dan naar boven om het breiwerk weer op orde te brengen. Ook haar eten werd naar haar kamer gebracht; daar maakten de kinderen dan wel eens misbruik van door de lekkerste stukjes er tussenuit te pikken.

Verhuizing naar het Wyckerveld
In het voorjaar van 1907 vindt er een flinke verandering plaats. Tossing verpacht zijn boerderij in de Echtersjtraot aan de Roeje Claessens van Eckelrade en verhuist met zijn gezin naar het Wyckerveld, dat toen nog gemeente Meerssen was. Hij pachtte daar van Eugène Regout een boerderij, die gelegen moet hebben in de buurt waar later (in 1921) de Koepelkerk gebouwd is. Waarom Tossing Keer verliet om drie jaar elders te gaan wonen is niet bekend. Was de boerderij nog in zo een slechte staat dat hij het daarom ergens anders wilde proberen? Over het verblijf in het Wyckerveld kon ons niemand meer iets vertellen. Bekend is wel dat de oudste kinderen in Maastricht melk gingen venten. Ook weten wij dat Tossing het goed kon vinden met zijn pachtheer, Eugène Regout, die aan de Meerssenerweg in de villa Wyckerveld woonde. Vaak moest hij met Eugène rondrijden om de landerijen in de buurt te gaan bezichtigen. Ook als Regout naar de stad moest fungeerde Tossing vaak als zijn koetsier.

Terug naar Keer
Waarschijnlijk was Tossing niet naar het Wyckerveld verhuisd als hij van tevoren had geweten dat zijn verblijf daar maar drie jaar zou duren. Wanneer in 1908 Eugène Regout overlijdt, willen diens erfgenamen een deel van de eigendommen verzilveren. De consequentie was dat Tossing met zijn gezin in november 1910 weer naar Keer moest terugkeren, naar zijn eigen boerderij in de Echtersjtraot. Voor zijn vertrek kocht Tossing uit de boedel van Regout in ieder geval de Pötwèij in de Boeënderdèl en een lap grond in Papendèl. Verder nog een gedeelte van de inventaris van de boerderij in het Wyckerveld en van de familie Regout een 144-delig servies, met aspergeschotels, soepterrines, sauskommen en opdienschotels in vele maten. Een deel daarvan is nu nog in het bezit van de kleinkinderen van Tossing.


2008blz26

Een onderdeel van het 144-delig servies

In 1920 worden de goederen van de schoonouders van Tossing, Simons-Sleijpen, verkocht in de Oondersjtraot. Tossing koopt villa d’r lange gaank en de daarbij behorende drie percelen land. Vijf jaar later brandde de villa af, maar Tossing was daartegen verzekerd.

2008blz27

Rechts ligt de boerderij waar Tossing waarschijnlijk in ’t Wyckerveld gewoond heeft. Achter de boerderij is later de Koepelkerk gebouwd en de overweg is vervangen door een tunnel

Raadslid en wethouder
Op 30 november 1901 wordt Tossing in de gemeenteraad gekozen. Bij de volgende verkiezingen in 1905 komt hij niet meer op de lijst van gekozen raadsleden voor. Had hij zich niet meer kandidaat gesteld of was hij niet gekozen? In ieder geval bleef hij wel tot zijn vertrek naar het Wyckerveld lid van het Burgerlijk Armbestuur. Dit bestuur bestond uit vijf leden die om de vijf jaar opnieuw gekozen moesten worden. Toen Tossing in 1907 Keer verliet, werd zijn broer Zjeng (Johannes Hubertus) in zijn plaats benoemd.
Bij de verkiezingen in 1919 was Tossing weer als raadslid beschikbaar. Hij werd niet alleen raadslid, maar een meerderheid van de raad koos hem ook gelijk als eerste wethouder. Deze functie blijft hij tot in 1935 vervullen. Een van zijn voornaamste taken in het college is het beheer van de bezittingen van de gemeente. Wanneer onderhandeld moet worden, is Tossing meestal van de partij. Ook houdt hij zich intensief bezig met het regelen van ‘t botten (het verrichten van hand- en spandiensten, dit zijn jaarlijks terugkerende werkzaamheden die inwoners verplicht waren uit te voeren, zoals onderhoud van wegen en werken in de kiezelkuil). Het valt op dat Tossing het nogal eens aan de stok had met de gemeenteveldwachter, Leonard Otten. Tossing was van mening dat die te weinig in ‘het veld’ te vinden was en meer als politieagent moest optreden. Overigens was niet iedereen in de Raad dat met hem eens. Verder was Tossing vanaf 1921 lid van de schoolcommissie en van de schattingscommissie (vaststellen van de gemeentelijke belasting).

Tossing als gemeenschapsman
Tossing’s voorzitterschap van de Jonkheid is al gememoreerd. Volgens de overlevering was hij ook samen met de kapelaan en enkele anderen zo een honderd jaar geleden oprichter van de boerenleenbank in ons dorp.
Op de enige foto van de burgerwacht (opgericht in 1920) die bewaard is gebleven zit Tossing op de eerste rij bij de ‘notabelen’ van de vereniging; ongetwijfeld was hij hier ook een van de gangmakers.
In 1921 richtte Tossing samen met de hoofdonderwijzer Leijsen, de gemeenteontvanger Petrus Bessems en de kantoorklerk Winandus Spronck, de fanfare op. Burgemeester Thomassen werd als ere-voorzitter aangezocht. Samen met pastoor Bosch maakten zij een rondgang door het dorp om geld in te zamelen voor de aanschaf van instrumenten. De rondgang bracht meer dan vijftienhonderd gulden op. Vanaf het begin was Tossing voorzitter en de laatste jaren ere-voorzitter. In het jubileumboekje van het 25-jarig bestaan van de fanfare, bijna een jaar na Tossing’s overlijden, lezen wij dat hij van onschatbare waarde voor de vereniging geweest is. Ook binnen de gemeenteraad was hij een vurig pleitbezorger voor subsidie aan de fanfare. Zo wist hij een aantal jaren een subsidie van 50 gulden los te peuteren.

2008blz29

Tossing met zijn trouwe bolhoed vergezeld van zijn omvangrijke kinderschaar

Kerkelijke functies
Tossing was van 1896 tot in 1900 lid van het kerkbestuur, een erg korte termijn. Had dit misschien te maken met de situatie in de parochie rond 1900? Als we de rapporteur van de bisschop moeten geloven, was het kerkgebouw in zeer slechte staat, vooral door de barsten en scheuren in de gewelven. Ook meldde hij de erbarmelijke staat waarin de kerkelijke administratie verkeerde. Verder had hij commentaar op het gedrag van de pastoor. Zag Tossing het ook niet meer zitten? In ieder geval gaf hij er al na vier jaar de brui aan, terwijl zijn collega-kerkbestuursleden vele periodes achter elkaar lid bleven.
Tossing was ook vice-prefect van de Aartsbroederschap van de Heilige Familie. In onze parochie werd in 1898 die Aartsbroederschap opgericht door kapelaan Voncken. Het doel was het geloof in de huisgezinnen te verdiepen. Daarom was er van bijna elk huisgezin iemand lid. Maandelijks werden op zondag bijeenkomsten georganiseerd.
De Aartsbroederschap was in vier secties opgedeeld: Sectie I: de Kerkstraat. Sectie II: De Limburgerstraat. Sectie III: De Rijksweg. Sectie IV: Honthem. Iedere sectie bestond uit een prefect, een vice-prefect en broederleden. Ook na zijn terugkeer uit het Wyckerveld werd hij weer vrij snel als vice-prefect aangesteld.

Tossing op zijn oude dag
Zakelijk ging het Tossing niet slecht. Hij kocht geregeld stukken land en breidde zo zijn boerderij uit. Hij had een goed koop- en verkoopinstinct. Een voorbeeld: zoals hiervoor vermeld kocht hij uit de boedel van de familie Regout een stuk grond in Papendèl. Toen een aantal jaren later het tramtracé werd aangelegd, verkocht hij een klein deel daarvan voor een hogere prijs dan waarvoor hij het totale stuk gekocht had. Ook bezocht hij regelmatig veeverkopen; met die handel (in- en verkoop) was in die tijd geld te verdienen, zeker als bij de koop alleen het koedgêld (schrijfgeld voor de notaris) contant betaald moest worden.

2008blz30

Tossing was vrij gierig en draaide elke cent om voordat hij hem uitgaf. Het verhaal gaat dat hij tijdens het kersenplukken zijn plukkers stimuleerde om te zingen, omdat zij dan geen kersen konden eten. Hij verwachtte van elk lid van zijn huisgezin dat er flink werd aangepakt. Ook toen zijn kinderen al ouder waren, hield hij de teugels strak in handen. Hij kocht een zagerij en een café om zo extra werk voor zijn zonen te creëren. En of hij ook nog iets te maken had met de melkfabriek Sint-Blasius, die een aantal jaren in ons dorp gefunctioneerd heeft, weten wij (nog) niet, maar het zou ons niet verbazen.
De laatste jaren van zijn leven bracht Tossing veel door in de voorkamer. Daar, naast de schouw, stond zijn leunstoel. Hij zat er met zijn hoed op en zijn wandelstok binnen handbereik. Als hij zich goed voelde liet hij zich op zondag door een van zijn zonen in de sjees rondrijden zodat hij de landerijen kon bekijken. Daar genoot hij van.

Ten slotte
Toussaint Hubertus Gilissen; wij hebben zijn leven niet helemaal kunnen reconstrueren, omdat degenen die daarbij hadden kunnen helpen er niet meer zijn. Maar dat Tossing een markante Keerdenaar was, die veel voor de Keerder gemeenschap betekend heeft, staat vast.

2008blz31

Het graf van Tossing en Lies Simons op het voormalige kerkhof.
Geknield: Marijke van de Berg, een kleindochter van Tossing’s broer Sjeng Gilissen. Marijke woont in Adelaide (Australië)


Gilissen, Toussaint Hubertus (1857-1945)
1ste huwelijk op 03.02.1890 (kerk) met Schijns, Maria Rosalia Henriëtta (1867-1901)

Hun kinderen:
1. Maria Henriëtta Rosalia (Lien) Gilissen, geb. 14.11.1890 C&K, tr. Servaas Johannes Hubertus Simons.
2. Jan Jozef Gilissen (Sjeuf), geb. 08.05.1892 C&K, tr. Josephina Hubertina van de Weerdt.
3. Johannes Hubertus (Sjeng) Gilissen, geb. 16.07.1893 C&K, tr. Louisa Hubertina van de Weerdt.
4. Maria Helena (Maj) Gilissen, geb. 15.03.1895 C&K, tr. Hubertus Johannes Bessems.
5. Hubertus Josephus (Bèr) Gilissen, geb. en ged. 07.07.1896 C&K, tr. Josephina Harmans.
6. Maria Agnes (Nes) Gilissen, geb. 13.06.1898 C&K, tr. Johan Peter Hubert Janssen.
7. Maria Henriëtta (Jet) Gilissen, geb. 14.08.1899 C&K, tr. Joannes Petrus Claassens.

2de huwelijk op 14-10-1902 met Simons, Elisabeth (Elisa), (1876-1958)

Hun kinderen :
8. Toussaint Hubert (Toes) Gilissen, geb. 16.12.1903 C&K, tr. kerkelijk Heer 18.11.1933 Maria Josephina Weusten.
9. Maria Hubertina (Tine) Gilissen, geb. 29.03.1905 C&K, tr. Joannes Hubertus Jacobus Vaessen.
10. Pierre Hubert Martin (Pie) Gilissen, geb. 26.06.1906 C&K, tr. Sophia Maria Josephina Bormans.
11. Servaas Hubert (Väös) Gilissen, geb. 26.07.1908 Meerssen, tr. Maria Catharina Agnes Vliegen
12. Egidius Johannes Hubertus (Sjiel) Gilissen, geb. 20.02.1913 C&K, tr. Josephina Maria Hubertina Haesen.
13. Maria Hubertina Elisa (Lies) Gilissen, geb. 10.07.1915 C&K, tr. C&K Joseph Hubert Bormans.
14. Maria Hubertina Josephina (Fien) Gilissen, geb. 10.07.1915 C&K, tr. Pieter Hubertus George.
15. Hélène Marie (Lène) Gilissen, geb. 30.06.1916 C&K, tr. Mathieu Kessels.

Met dank aan: Huub Souren, mevr. Lène Kessels-Gilissen en Irene Gilissen (Sittard)

Gebruikers
5
Artikelen
2075
Artikelen bekeken hits
9314057

Today 5

Yesterday 41

Week 194

Month 1143

All 178736

Currently are 30 guests and no members online

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME