Sint Antoniusbank

De stichting van Sint-Antoniusbank vindt zijn oorsprong in de verering van Sint Antonius Abt, die werd aanbeden ter genezing van de gevreesde vuurziekte (het ‘Antoniusvuur’). Onder deze ziekte vielen veel infectieziekten en huidaandoeningen die een brandend gevoel achterlieten. Ook tetanus is één van de ziekten die mogelijk verwijst naar het Antoniusvuur. De naar deze heilige genoemde kloosterorde van de Antonieten had zich toegelegd op de verpleging van lijders aan deze ziekte. Deze kloosterorde ontving aanzienlijke aalmoezen en schenkingen die het haar mogelijk maakten in vele landen van Europa kloosters en hospitalen te stichten.

Ook in het graafschap Vroenhof bij Maastricht kregen de Antonieten, die zich in 1209 in Maastricht vestigden, van een ridder Willem een aan Sint Antonius gewijde kapel die niet veel later kon worden vervangen door een kerk met een hospitaal. Zoals bij de andere kloosters van de Antonieten werd ook in Maastricht door een broederschap van ‘mensen met aanzien’ een commanderie ingesteld. Deze droeg bij tot het verwerven van schenkingen en het beheer daarvan.

Doordat ook in Maastricht en omgeving de vrees voor het ‘Antoniusvuur’ groot was en het geloof in Sint Antonius Abt niet minder groot, werden navenant schenkingen gedaan aan de Antonieten. Een van die schenkingen was het grondgebied bij Bemelen, waar Sint Antoniusbank is gesticht.

 

 

1381

Wanneer de Antonieten van Maastricht het grondgebied hebben verkregen waar Sint Antoniusbank is gesticht, is niet bekend. Wel weten we dat op dat grondstuk een gebouw heeft gestaan, dat tot 1381 tot het land van Valkenburg behoorde, maar daarna van dit land werd afgescheiden. Mogelijk is dit ook het jaar geweest dat het grondstuk met het gebouw in het bezit is gekomen van de Commanderie van de Antonieten. In de stukken uit 1381 heet dit gebouw ‘het kasteel van de Wolff’. Uit latere stukken blijkt dat Sint Antoniusbank een rijksheerlijkheid is geworden. Dat zou kunnen betekenen dat, al direct na de afscheiding van het land van Valkenburg, het gebiedje ‘Sint Antoniusbank’ rechtstreeks onder de toenmalige vorst van het Heilig Roomse Rijk is komen te vallen en dat deze het in leen heeft gegeven aan de Commanderie van de Antonieten van Maastricht. De toevoeging ‘bank’ aan de plaatsnaam verwijst naar ‘rechtbank’ en dat betekent waarschijnlijk dat de Antonieten tevens mochten recht spreken over de inwoners. Als heer van de heerlijkheid stelden de Antonieten ook de schout (hoogste rechterlijke ambtenaar) en schepenen (rechters) aan.

 

1408

Het ‘kasteel van de Wolff’ kreeg later de naam van de bewoners: kasteel Scheyffart van den Vels of ook wel Velsen Hoff of Scheyffartshuis In 1408 is door de Luikenaren een kasteel ‘te Bemelen’ verwoest, dat waarschijnlijk het Scheyffartshuis is geweest.

 

1416

Uit een akte uit 1416, waar staat geschreven “Wyr Scheyffart van den Vels, schout van Bemelen,….”, blijkt dat de bewoner van het Scheyffartshuis in die tijd tot schout in Bemelen was aangesteld. Later noemden de bewoners van het kasteel Scheyffart van den Vels zich ‘heren van Bemelen’. Het Scheyffartshuis heeft gestaan op het huidige adres Sint Antoniusbank 10 (boerderij Andrien).

 

1424 en 1427

In 1424 en in 1427 heeft het kapittel van O.L.Vrouw van Maastricht de tienden te Bemelen verpacht aan Johannes Scheyfarts de Vels. Beide aktes van verpachting zijn in het bezit van het Rijksarchief in Maastricht. De boeren van Bemelen betaalden belasting aan het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht als heer van de heerlijkheid Bemelen. Ze deden dat in de vorm van tien procent van de oogst op hun velden. Vandaar de naam tienden. De tiende werd verpacht aan de zogenaamde tiendsteker. In dit geval was dat Johannes Scheyffarts de Vels; de bewoner van het ‘Scheyffartshuis’.

 

1489

In 1489 werd het Scheyffartshuis verwoest door burgers uit Maastricht, omdat in dit huis zich vijanden van de stad ophielden. Deze vijanden waren de Luikenaren die tegen de bisschop van Luik in opstand waren gekomen en die vanuit het Scheyffartshuis rooftochten ondernamen richting Maastricht.
De sporen van de door de Maastrichtenaren in 1489 aangebrachte vernielingen aan de gebouwen van het Scheyffartshuis zijn nu nog te zien in het weiland aan de westzijde van de huidige hoeve. Daar is nog het onderste muurwerk van een vierkante toren met een draaiput te zien. Dat zouden de overblijfselen kunnen zijn van de oorspronkelijke middeleeuwse versterking.

 

Na 1489

Door Libert van Hulsberg is het Scheyffartshuis na 1489 weer opgebouwd, maar eerder in de trant van een boerderij dan van een landhuis of kasteel. Na de dood van Van Hulsberg werd het bewoond door zijn zwager Hendrik Huyn van Amstenrade en in 1537 door Wolter van Hoensbroeck. Deze laatste was de echtgenoot van Mathilda Huyn van Amstenrade, weduwe van Libert van Hulsberg.

 

1500

Al in 1500 was er een probleem met de grens tussen de heerlijkheid Sint Antoniusbank en de heerlijkheid Heer en Keer. De reden hiervoor was dat er stukken grond op het grondgebied van Heer lagen, die onder het rechtsgebied van Sint Antoniusbank vielen. Het ging om een stuk grond van Ghiel Geldoffs dat door de schepenen van Sint Antoniusbank was toegewezen aan Janus van der Newerstadt, rentmeester van het godshuis van St. Antonius te Maastricht. Maar voordat de nieuwe eigenaar in het formele bezit van dit stuk grond kon komen, moest het (op 2 april 1500) nog eens door de schepenen van Heer worden bevestigd.

 

1506

Naast het Scheyffartshuis is ook de hoeve Sint Antoniusbank een historisch belangrijk gebouw. Wanneer en door wie deze hoeve is gebouwd, is niet bekend. Wel weten we dat ze in 1506 in bezit was van Jean le Berlier, die in 1507, 1510 en 1516 burgemeester van de stad Luik was. Dit blijkt uit een inventarisatie uit 1925 door rijksarchivaris dr. Goossens. Tot 1664 is deze hoeve in bezit gebleven van de familie Le Berlier. De hoeve Sint Antoniusbank (nu Sint Antoniusbank 27) is een hoeve met herenhuis om een gesloten binnenplaats. Het herenhuis is in zijn huidige vorm uit de negentiende eeuw. Verdere gebouwen van het complex zijn uit 1789.

 

1566

In 1566 draagt Wolter van Hoensbroeck het bezit van het Scheyffartshuis door testament over aan Anna van Ellerhorn, (ex-echtgenote van Huyn van Amstenrade) die was getrouwd met Gerard van Eys-Beusdael. Voortaan zou het huis Beusdaelshof heten.

 

1578

In 1578 wordt het Beusdalshof bewoond door Jean van Colin-Beusdael en blijft het in bezit van deze familie tot in de tweede helft van de 18e eeuw.

 

1581

In 1581 is sprake van een grenssteen, genaamd de St. Antoniussteen, tussen de landen van de heren van Den Biessen en Sint Antoniusbank.

 

16e/ 17e eeuw

Het beeld van Sint Antonius dat tijdens de Antoniusvieringen op 17 januari elk jaar in de kerk van Bemelen wordt geplaatst stamt uit de 16e/17e eeuw. Aan de voeten van het beeld van Sint Antonius staat een varken. Dat is omdat vanuit de Middeleeuwen deze heilige bekend staat als ‘Sint-Antonius-van-het-Varken’. De heilige werd door de varkensboeren dan ook extra hoog in ere gehouden. Tot in 1959 zouden in Bemelen tijdens de Antoniusvieringen nog bij opbod varkenskoppen zijn verkocht.

 

1655

Omstreeks 1655 is een kaart gemaakt van Sint Antoniusbank, met de aangrenzende gebieden; te weten een ‘deel van de banck van Heer’ en een ‘deel van de banck van Wyler’ aan de ene kant en een deel van ‘Onse L. Vrouwenbanck’ van Bemelen aan de andere kant. Aan het einde van de ‘Stegge dalende van Keer naar Beemelen’ ligt de Velsenhof. Verderop ligt het ‘huys van Berlier’.
De laatste van de familie Berlier, die eigenaar was van de hoeve Sint Antoniusbank, was Eustachius le Berlier (1619-1664). Deze was gehuwd met Anna van Rave van Amby.

 

Boven de poort van de grote witgeschilderde gesloten hoeve Sint-Antoniusbank (Sint-Antoniusbank 27) bevindt zich het alliantiewapen De Berlier-Van Rave met het advies: NIHIL ADMIRARI (‘verbaas je nergens over’) en het jaartal 1655.

1664

In 1664 kwam de hoeve Sint Antoniusbank in het bezit van Johannes de Selys; de schoonbroer van Eustachius le Berlier. Tot 1751 bleef de familie de Selys eigenaar van deze hoeve.

 

1750

De Beusdaelshof (voormalige Scheyffartshuis) was in 1750 in het bezit van Adolf Baron van Colin van Beusdael. Nadat deze in 1755 was overleden kwam ze in bezit van Frans Joseph Baron van Stockem van Mean. Baron Van Stockem van Mean heeft de Beusdalshof in 1775 verbouwd, zoals kan worden afgeleid uit de jaartalankers die in het gebouw zijn aangebracht. Deze zijn nu nog te zien.

 

 

1799

In 1799 komt Sint Antoniusbank bij de gemeente Heer en Keer. Ofschoon de woningen van Sint Antoniusbank als het ware in Bemelen liggen, heeft het nooit bij Bemelen gehoord. Verschillende toenmalige eigenaren van percelen grond in Sint Antoniusbank zijn er de oorzaak van dat dit gehucht in 1799 bij Heer en Keer is gekomen. Zij wilden bij deze gemeente behoren om gebruik te kunnen blijven maken van de gemeenteweide van de Mettenberg die al eerder (1794-1795) bij Heer en Keer was gekomen. De grenzen die tot de Franse tijd niet duidelijk waren, werden nu tot in detail vastgelegd.

 

1820

Sint Antoniusbank, dat in de volksmond ‘t gehuuch’ heette, telde in 1820 7 huizen met 35 inwoners (14 weerbare mannen, 12 vrouwen en 9 kinderen). De veestapel bestond in dat jaar uit 12 paarden, 19 ossen en koeien, 120 schapen en 20 varkens.

 

1828

Bij Koninklijk Besluit van 5 augustus 1828 is Sint Antoniusbank met Keer afgescheiden van de toenmalige gemeente Heer en is het met Cadier verenigd in de nieuwe gemeente Cadier en Keer.

In 1827 hadden inwoners van Keer aan Gedeputeerde Staten van Limburg verzocht om bij Cadier te worden gevoegd. De raad van Heer kon daarmee instemmen, maar was wel van mening dat St. Antoniusbank bij Bemelen gevoegd zou moeten worden. Doordat men zich op de kadastrale kaart niet goed kon oriënteren, besloot men om de grenzen ter plaatse te gaan onderzoeken. Het resultaat van dit onderzoek was dat Sint Antoniusbank maar voor een klein deel bij Heer bleef en grotendeels bij Cadier en Keer kwam.

 

1840

In de ‘nasleep’ van de herindeling van 1828 werd op 6 februari 1840 vastgelegd dat Keer en St. Anthoniusbank nooit enige aanspraak zouden kunnen maken op de kerk en de pastorie van Heer, de ‘tuinvelden’ en alle andere goederen van de kerkfabriek.

 

1852

Graaf van Aspremont-Lijnden, die de Beusdaelshof had geërfd van Baron van Stockem van Mean, verkocht deze in 1852 aan Thomas Leessens. Deze laatste was burgemeester van Bemelen van 1831 tot 1865.

 

1857

In 1857 werd door het college van Burgemeester en Wethouders van Cadier en Keer nog toestemming verleend aan Thomas Leessens een ‘brikkenoven’ te plaatsen in zijn tuin in Sint Antoniusbank.

 

1859

Burgemeester Leessens liet in 1859 de gebouwen van de Beusdalshoeve, behalve de schuur, slopen en verpachtte de goederen onder de boeren. In 1884 was hij nog in het bezit van de gronden. De huidige gebouwen van de Beusdalshoeve bestaan uit een boerderij met veestallen en een woning. Ze zijn voor een deel aangewezen tot rijksmonument.

Eind 19e eeuw

Tot het einde van de 19e eeuw was in de Mettenberg bij Sint Antoniusbank nog een groeve (‘berggat’) als grotwoning in gebruik. Drie generaties van een familie Daemen hebben in deze grotwoning gewoond. Eind 1850 trouwde Maria Catharina Daemen met de uit Valkenburg afkomstige, twintig jaar oudere weduwnaar Pieter Janssen. Uit hun huwelijk zijn zes kinderen in de Mettenberg geboren. Pieter werd 78 jaar en zijn vrouw bijna 76 jaar oud.

 

1901

Bij testamentaire beschikking van de gezusters Pirenne ging de hoeve Sint Antoniusbank op 31 mei 1901 over op hun nicht Johanna Catharina Xhoneux, gehuwd met Hendrik Joseph Frijns wonende te Epen-Wittem. Op 31 oktober 1921 ging de hoeve bij scheiding en deling over op Frijns.

 

1905

In 1905 is door de gemeente Cadier en Keer in Sint Antoniusbank een waterput aangelegd. Daarnaast waren er nog twee particuliere waterputten, waarvan een bij hoeve Beusdal. Van deze particuliere putten is niet bekend wanneer ze zijn aangelegd.

 

1910

Het klooster van Sint Antoniusbank (nu Sint Antoniusbank 42) is het derde markante gebouw in het ‘gehuuch’. Over de geschiedenis van dit klooster voor 1900 is vrijwel niets bekend. De eerst bekende bewoners zijn de zusters Visitandinen uit Frankrijk. Deze hadden dit klooster gekocht omdat ze meenden uit Frankrijk verdreven te worden. Toen dit niet het geval bleek te zijn gingen ze terug naar Frankrijk en verhuurden zij het klooster aan de zusters van Heer, maar ook deze zusters zijn er heel kort gebleven; van oktober 1910 tot januari 1911.

 

Het klooster, tegenwoordig bekend als het Europahuis

1925

Op 14 april 1925 was de feestelijke openingsrit van de trambaan Maastricht-Gulpen. Het gedeelte van Vaals naar Gulpen was al op 27 juni 1922 geopend. Deze tramlijn had bij Sint Antoniusbank (op de kruising Bemelerweg – Zwarteweg – Sint Antoniusbank waar nu de eerste woning staat) een halte. In 1931 werd hier een houten wachthuisje geplaatst. Op 5 april 1938 werd deze tramlijn al weer opgeheven.

 

1931-1935

Sedert september 1931 was het klooster van Sint Antoniusbank in bezit van de Heren Philosophen van de Sociëteit der Afrikaanse Missies. Maar op 16 december 1935 vertrokken deze al weer naar Engeland, omdat het gebouw in de jaren dertig in een slechte toestand verkeerde. Daarna werd het klooster bewoond door de Broeders van dezelfde congregatie (ca. 20) die vanuit Blitterswijk naar Sint Antoniusbank kwamen.

 

1940

Hoewel de H. Antonius Abt de tweede patroon van de parochie is, wordt in de parochiekerk van Bemelen aan zijn feestdag meer aandacht besteed dan aan die van de H. Laurentius. Vooral voor de tweede wereldoorlog kwamen elk jaar op 17 januari zeer vele bedevaartgangers uit de omgeving naar Bemelen voor de zegening van het ‘St. Teunisbrood’. Het gezegende brood wordt door mens en dier gegeten ter bescherming tegen ziekten en onheil. De bedevaart is in de jaren zeventig van de 20e eeuw enkele malen niet gehouden, maar daarna weer hersteld.

 

1950

In mei 1950 toen de broeders vanuit het klooster in Sint Antoniusbank naar Cadier en Keer verhuisden, is het gebouw voor 40.000 gulden gekocht door de heer J. Rooding, die er een hotel van maakte.

 

1964

Van 1964 tot September 1966 is het voormalige klooster een gezellenhuis geweest van de Staatsmijnen, waar Joegoslavische en later ook Marokkaanse gastarbeiders werden gehuisvest. In het najaar van 1967 is het Europahuis vanuit Borgharen naar dit gebouw verhuisd.

 

1982

Na de herindeling van 1982 kwam zowel Sint Antoniusbank bij de gemeente Margraten.