’t Rooth

Van de oude historie van ’t Rooth is weinig bekend. Vroeger was het een gehucht dat hoorde bij de heerlijkheid Margraten. Toch is er een kaart uit 1662 waar ’t Rooth, toen nog onder de naam Rootghen, op afgebeeld staat. Overigens staat op de kaart ook ‘Keer’, maar dat is niet het Keer dat wij kennen als onderdeel van Cadier en Keer. Keer verwijst hier naar het Belgische dorp dat wij tegenwoordig kennen als St.-Maartensvoeren in België.

gedeelte van de kaart ‘Graafschap Limburg’ uit 1662

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

’t Rooth is altijd een kleine woongemeenschap geweest, bestaande uit één straat. Alleen in de Peen en aan de weg Keer-Gasthuis, die het dorp in tweeën deelde, lag nog een enkel huis. De woningen en boerderijen lagen bijna allemaal los van elkaar. Toen de eerste volkstelling werd gehouden in 1796 stonden in ’t Rooth zeventien woningen. Er woonden 87 inwoners, waarvan de gezinshoofden de volgende beroepen hadden: vijf boeren, drie dagloners, twee timmerlieden, een wolspinner, een winkelier en vijf alleenstaande vrouwen. Honderd jaar later stonden er maar een paar woningen meer, maar het inwonertal was meer dan verdubbeld.

 

 

In 1858 wordt ’t Rooth opgeschikt door een brand. Hoewel de archieven niet meer aanwezig zijn, kan men aan de hand van de provinciearchieven een reconstructie van de ramp maken. Er zouden 5 of 6 woningen verwoest zijn.

Overzichtskaart ’t Rooth ten tijde van de brand in 1858. De brand ontstond bij hoefsmid Gilles in de Braekt, helemaal rechtsonder op de kaart.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sloop door NEKAMI

Begin jaren zeventig van de twintigste eeuw telde de gemeenschap 32 woningen en boerderijen. Daarna is het westelijk gedeelte van het dorpje opgeslokt door de NEKAMI.

Beeld van de afgraving op ’t Rooth

Alleen de woningen en boerderijen ten oosten van de weg naar ’t Gasthuis zijn blijven staan, alhoewel ook daar woningen zijn gesloopt. Een voorbeeld is ’t Hieregood. De boerderij lag iets ten oosten van de huidige kapel. De boerderij was waarschijnlijk vroeg-achttiende eeuws en was van een opmerkelijke bouwstijl. Ook over één van zijn bewoners doen nog geheimzinnige verhalen de ronde. Het zou een vrijmetselaar zijn geweest, die door zijn trawanten na zijn dood stiekem in de kelder is begraven…. Nieuwsgierige buurtbewoners hebben bij de afbraak van ’t Hieregood niets kunnen ontdekken dat in die richting wees.

’t Hieregood met op de achtergrond het gesloopte deel van ’t Rooth. Foto uit 1963.

De Maria-kapel
In de zomer van 1969 werd door inwoners uit ’t Rooth, georganiseerd in de Vriendenkring ’t Rooth, het plan opgevat om een kapel te bouwen. Het ontwerp van de kapel werd getekend door de architect Sef Spronck uit Cadier en Keer en het beeld is gemaakt door Frans Lommen op basis van een replica van een beeld uit het bisschoppelijk paleis in Roermond. In 1970 bouwde men de kerk, waarbij de eerstesteenlegging plaatsvond op 4 april 1970. Op 15 augustus 1970 werd met Maria Hemelvaart de kapel ingewijd.

De Maria-kapel met op de achtergrond het gesloopte Hieregood

Relatie ’t Rooth – Margraten
Bestuurlijk behoorde ’t Rooth al sinds eeuwen bij Margraten. Maar de relatie met het moederdorp was niet innig. Een rapportage van een sociologisch onderzoek dat in 1956 in Margraten werd gehouden, is vernietigend over de verstandhouding tussen de Margratenaren en de inwoners van ’t Rooth: “’t Rooth is eigenlijk een dorpje op zich zelf, dat nooit op Margraten georiënteerd is geweest. Vroeger behoorde ’t Rooth tot de parochie Margraten. De inwoners van ’t Rooth bezochten echter hier nooit de kerk, maar gingen naar Cadier en Keer. Tenslotte werd ’t Rooth parochieel van Margraten afgescheiden (redactie: 15 november 1946). Dit had tot gevolg, dat de kinderen niet meer de school te Margraten bezochten, zodat ook deze laatste band verbroken werd. “Over de verhouding Margraten – ’t Rooth valt nog het volgende op te merken. Behalve de afwezigheid van banden is er ook nog sprake van een zekere tegenstelling. Een Margratenaar bijvoorbeeld zal niet gauw met een inwoner van ’t Rooth contact zoeken; eerder zal hij zulks doen met inwoners van andere dorpen. De Margratenaar beschouwt de mensen uit ’t Rooth als vreemdelingen”. Aldus de letterlijke tekst uit het rapport.
Een strenge sociale controle in een dorpje als ’t Rooth was vanzelfsprekend. Iedereen kende iedereen bij naam en bijnaam, tot de kleinste kinderen toe. Niets bleef geheim. De dorpelingen liepen zelfs zonder te kloppen bij elkaar door de achterdeur in en uit.