Bij het ordenen van de stukken in de archiefplaatsen kan wel eens iets mis gaan, dat wil zeggen dat archiefbescheiden op een verkeerde plaats opgeborgen worden. Frans Roebroeks van onze zustervereniging uit St. Geertruid maakte ons attent op een tweetal ‘verdwaalde’ stukken van Cadier, die in de inventaris van het archief van het klooster Calvarieberg te Maastricht beschreven zijn, maar die gezien de aard van de bescheiden thuis horen in het archief van de schepenbank Cadier. Eén van deze stukken dateert uit 1719 en is een verklaring van Caspar Melsers (in andere bronnen Caspar Melchers en Melchiors genoemd), molenaar op Blankenberg. Hij verklaart op 20 maart 1719 voor schout en schepenen van Cadier op last van de hoofdofficieren van de drie landen van Overmaas, dat hij aanstaande oktober reeds acht jaar de molen in pacht heeft en het eerste jaar 45 rijksdaalders en de daaropvolgende jaren 50 rijksdaalders voor de pacht betaald heeft. Verder dat hij jaarlijks een malder rogge (malder = oude inhoudsmaat) voor ‘windtpacht’ aan de Heer van Cadier moet geven. In ons artikel over de molen van Blankenberg (jaargang 3, pag. 122-126) hebben wij verteld, dat de Heer van Cadier ook de wind die over zijn gebied waaide als zijn eigendom beschouwde. Dat Caspar windpacht betaalde, bevestigt dit feit.
Jaargang 8 blz 13