Historie - Cadier

 
door Fons Meijers
12e eeuw
Boeren uit Heugem trekken in opdracht van het kapittel van Onze Lieve Vrouw in Maastricht naar het plateau om het gebied Cadier te ontginnen. Cadier komt bij het land van Daelhem, ook al ligt het in een enclave buiten dit land.
1237 
Dirk II van Hochstade volgt zijn vader op als Graaf van Daelhem. Hij is een broer van Conrad van Hochstade, die als aartsbisschop van Keulen is begonnen met de bouw van de Dom in Keulen.
Winter 1239
Hertog Hendrik II van Brabant neemt, na een beleg van negen weken, de vesting Daelhem in.
23 februari 1244 
Dirk II, Graaf van Hochstade verklaart het land van Daelhem ( inclusief Cadier) af te staan aan Hendrik II, Hertog van Brabant. Vanaf die dag kan de Hertog van Brabant zich ook Graaf van Daelhem noemen. Dit Graafschap wordt niet verenigd met het Hertogdom Brabant, maar krijgt een eigen bestuur, onder toezicht van de door de Hertog aangestelde ambtenaren.
1 juli 1266 
Het bisdom Luik en het O.L. Vrouwekapittel besluiten om Cadier los te maken van de parochie Heugem. Vanaf die dag is Cadier een zelfstandige parochie met een eigen pastoor.
1288
Nadat in 1288 het land van ‘s Hertogenrade en in 1347 ook het land van Valkenburg in Brabants bezit waren gekomen, worden deze drie landen de Landen van Overmaas genoemd. Deze naam werd gegeven omdat, vanuit Brussel gezien, waar de hertog van Brabant zetelde, deze landen ‘over de maas' lagen.
1370 Johanna, Hertogin van Brabant, door de vele oorlogen in financiële problemen gekomen, verpandt de rechten van de heerlijkheid Cadier aan de rijke Jan van Gronsfeld. Deze wordt daarmee Heer van Cadier. Tot zijn rechten behoort het recht tot benoeming van de schout (soort burgemeester) van Cadier. Hij krijgt ook de bevoegdheden voor zowel de ‘lage rechtspraak' (lichte vergrijpen), als voor de ‘hoge rechtspraak' (zware vergrijpen). Daardoor kon Jan van Gronsfeld bewoners laten veroordelen tot lijfstraffen of tot de doodstraf. Omdat de Heer ook de bevoegdheden voor de hoge rechtspraak had, was Cadier een Hoge Heerlijkheid.
1381 Arnold van Elen bouwt in Cadier de hoeve Klein Blankenberg. (Deze is in 1882 afgebrand en in dat zelfde jaar herbouwd).
4 augustus 1430 De landen van Overmaas, met de heerlijkheid Cadier, komen in bezit van Hertog Philips de Goede van het Bourgondische Rijk. Hertogin Johanna van Brabant had deze landen al twee keer eerder, noodgedwongen, aan deze Bourgondische Hertog moeten verpanden.
1477 Karel de Stoute (zoon en opvolger van Philips de Goede) sneuvelt en het Bourgondische Rijk verliest grote delen van zijn rijk aan Frankrijk. Hij wordt opgevolgd door Maria van Bourgondie. Deze brengt, door te trouwen met Maximiliaan van Oostenrijk, vanaf 1519, het Habsburgse Huis aan de macht.
1543 De landen van Overmaas worden, met het Hertogdom Limburg (niet te verwarren met het huidige Limburg!) een provincie van de Zeventien provinciën der Nederlanden.
Cadier komt voor het eerst bij een politieke eenheid van de Nederlanden. Cadier ligt in de ‘provincie' Landen van Overmaas en Limburg', die wordt bestuurd door een stadhouder.
1555 De Habsburgse Keizer Karel V doet afstand van de troon. Zijn grote rijk wordt verdeeld tussen zijn zoon Philips II en zijn broer Ferdinand. Philips II wordt dan koning van Spanje en van de Nederlanden.
 1568
De noordelijke provinciën van de Zeventien Provinciën der Nederlanden komen, onder aanvoering van stadhouder Willem van Oranje, in opstand tegen koning Philips II. De opstand was gericht tegen de hoge belasting en tegen het katholieke geloof dat hen werd opgelegd. Het is het begin van de 80-jarige Oorlog (1568-1648).
Deze oorlog heeft voor de inwoners van Cadier veel zwarte bladzijden gekend. Vooral de soldaten van Willem van Oranje waren de schrik van de streek. Inwoners van ons dorp moesten regelmatig een veilig heenkomen zoeken in de mergelgrotten.
24 juni 1579
Maastricht, dat zich in 1578 openlijk had uitgesproken voor de Staten-Generaal, wordt op deze dag ingenomen door de Spanjaarden. De wraak van de Spanjaarden was verschrikkelijk. Dagenlang trokken de troepen plunderend en moordend door de stad. Ook voor de omliggende dorpen, waaronder Cadier, had dit funeste gevolgen.
1588
De Zeventien Provinciën der Nederlanden vallen uiteen in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte. De noordelijke gewesten roepen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uit, waarin het protestantse geloof de belangrijkste godsdienst is. Deze republiek wordt bestuurd door de Staten-Generaal.
1602
Stadhouder Maurits doet een vergeefse poging om Maastricht in te nemen.
1612 Thomas Meusens is schout van Cadier. Hij is rond 1622 opgevolgd door zijn zoon Jan.
1632
Maastricht wordt opnieuw belegerd door de troepen van Prins Frederik Hendrik van Oranje. Nu lukt het wel de stad en ook het land van Daelhem te bezetten. Maar na drie jaar, in 1635, herovert een Spaanse legereenheid dit gebied.
1643
Wolter Frans, de zoon van Conrad Ulrich van Hoensbroeck volgt zijn vader op als Heer van Cadier. Hij wordt in 1660 door Koning Philips IV van Spanje in de gravenstand verheven. Kasteel Groot Blankenberg, eigendom van het geslacht Van Hoensbroeck, wordt de zetel van de heerlijkheid Cadier.
1644
In 1644 zijn de Staatsen gedurende een paar maanden weer de baas, maar daarna, tot het einde van de oorlog in 1648, is het land van Daelhem met Cadier weer in Spaanse handen. Inwoners van dorpen als Cadier hadden niet alleen veel last van het telkens terugkerende oorlogsgeweld, maar ook van de hoge belastingen die zowel de Spanjaarden als de Staatsen aan de inwoners oplegden.
1648 Einde 80-jarige oorlog. Bij de vrede van Munster blijft het grootste deel van de katholieke zuidelijke gewesten in Spaans bezit. Zij worden de Zuidelijke Nederlanden genoemd. Maar het bezit van de landen van Overmaas (inclusief Cadier) blijft nog dertien jaar (tot 1661) een strijdpunt tussen de Staten-Generaal en de Spaanse Koning. Daardoor ondervinden deze nog lang de naweeën van deze oorlog.
1661
Bij het Partagetractaat in 1661 worden de landen van Overmaas inclusief het land van Daelhem opgedeeld in een Staats deel (Staten-Generaal) en een Spaans deel. Cadier komt bij het Staatse Overmaas, dat een van de Generaliteitslanden is, die door de Staten-Generaal als wingewest worden gezien. De inwoners vallen onder het bestuur van de Staten-Generaal en moeten wel belasting betalen, maar hebben geen stem in het bestuur.
1 mei 1662
De Staten-Generaal kondigen ook nog een verbod af op het katholieke geloof. Daardoor werd pastoor Egidius Rutten van het Staats gebleven Cadier, die vanaf 1661 pastoor was, het verblijf in alle Staatse gebieden en dus ook in zijn eigen parochie, ontzegd. Overigens hadden de Staten-Generaal al tijdens de bediening door zijn voorganger, pastoor Oost, beslag laten leggen op alle inkomsten van de parochie Cadier, zodat de pastoors moesten leven van vrijwillige bijdragen van de parochianen. Dat heeft tot in de Franse tijd geduurd. Ook op 1 mei 1662 werd het Echtreglement van kracht, dat onze voorouders verplichtte om voor een predikant hun huwelijk te laten registreren. Dit op straffe van een forse geldboete.
1672
De Franse koning Lodewijk XIV verklaart de Republiek der Nederlanden de oorlog. Hij slaagt erin om onder andere het zuidelijk Staats gebied, waarin Cadier ligt, in te nemen. Voor de inwoners van Cadier betekent dit, dat zij weliswaar hun katholieke geloof weer vrij mogen uitoefenen, maar niet dat zij in vrede kunnen leven.
1676
Stadhouder Willem III van het Staatse leger belegert Maastricht. Veel inwoners van Cadier vluchten weer naar de onderaardse mergelgroeven bij huize Sint Joseph. Tot overmaat van ramp breekt in ons dorp ook een dysenterie-epidemie uit. Pastoor Rutten is een van de slachtoffers. Twee grafkruisen bij onze kerk herinneren aan nog een drietal slachtoffers van deze epidemie.
1678 De Fransen moeten hun nederlaag erkennen. De Staatse bestuurders keren terug en passen het Echtregelement weer toe, zij het op een soepelere manier. Daardoor mag in 1680 de pastoor van Cadier weer in zijn parochie komen wonen.
1688
Lodewijk XIV verklaart de Republiek opnieuw de oorlog. Tijdens deze Negenjarige oorlog (1688-1697) betaalde de schepenbank van Cadier elk jaar een contributie van 287 gulden aan de Fransen tot afkoop van het recht tot plundering en platbranden. Vaak eisten de Fransen nog een extra heffing om van de legerhoofden een zogenaamde sauvegarde (bescherming) te verkrijgen. Naast deze belastingen betaalden de inwoners ook nog hun ‘normale' belasting aan de Heer van Cadier.
1680-1735 Wijnand Kikken pastoor van Cadier. Deze vermeldt in het doopregister dat er in deze tijd heel wat inwoners in Cadier in grote armoede hebben geleefd. Het was de tijd dat Holland zijn Gouden Eeuw beleefde.
1681-1782
Leden van de protestantse familie De Jacobi zijn gedurende deze honderd jaar Heer van Cadier.
1702-1713
Weer een nieuwe oorlog (Spaanse Successieoorlog) waarbij de Republiek met steun van Engeland, tegenover de Fransen, gesteund door Beieren, stond. Opnieuw moet de schepenbank van Cadier jaarlijks contributie betalen aan het leger. Bovendien moest worden betaald voor aan soldaten geleverde rantsoenen. Dat duurde tot 1713 (Vrede van Utrecht) toen er een einde kwam aan deze oorlog. Bij dit verdrag stonden de Spanjaarden de Zuidelijke Nederlanden af aan Oostenrijk, maar Cadier bleef in Staats bezit.
1744 en 1747
Franse troepen belegeren in deze beide jaren, tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, opnieuw de Zuidelijke Nederlanden (Oostenrijks). In 1747 hadden de Fransen zich versterkt met Duitse troepen en belegerden zij gezamenlijk het land van Daelhem en de stad Maastricht.
Voor Cadier was dit een echt rampjaar. Omdat er ook weer een dysenterie-epidemie was, overleden in ons dorp in dat ene jaar zo een zestig personen. Onder hen was pastoor Joannes Nicolaus Santbeeck. Ook in Scharn, Heer en Bemelen was de schade zeer groot.
1781
Willem Frederik de Jacobi sterft. Hij was de laatste van de familie De Jacobi die Heer was van Cadier en Blankenberg, maar ook de meest invloedrijke, omdat hij tevens vice-hoogschout was van Maastricht en de Vroenhof en lid van het Luiks en Brabants Hooggerecht. Hij is opgevolgd door Jacobus Hacksteen van Hemerstein. Deze is Heer van Cadier gebleven tot de Franse revolutionairen in 1795 de macht overnamen.
1 november 1785
De Staten Generaal staan, bij het Verdrag van Fontainebleau, hun bezittingen in het land van Daelhem af; met uitzondering van de dorpen Oost en Cadier. Deze twee dorpen worden samengevoegd met 's-Hertogenrade en blijven nog tot 1 oktober 1795 bestaan als de Geünieerde Landen van Daelhem en 's Hertogenrade.
Cadier heeft, na tachtig jaar (1568-1648) afwisselend Spaans en Staats te zijn geweest, in totaal nog eens bijna honderdvijftig jaar (1648-1795) bij de Staten-Generaal van de Republiek der Nederlanden behoord. De inwoners van Cadier hebben zich in al die jaren tweederangs burgers gevoeld. In al die tijd zijn protestanten van buiten het dorp (vaak uit Maastricht) tot schout en schepenen benoemd. Er is een uitzondering; Johannes van Proemeren (1731-1789) die, hoewel hij katholiek was, toch een aantal jaren schepen is geweest.
1789 Begin Franse revolutie. De burgerij in Frankrijk verwerpt de vele privileges van de adel en de hogere geestelijkheid en de boeren verzetten zich tegen de feodale rechten en tegen de heffingen die zij moesten betalen aan de grootgrondbezitters.
Eind 1792, begin 1793
De Franse troepen belegeren tevergeefs Maastricht. Cadier had het ‘als leggende op de grote route van Duitsland' weer zwaar te verduren.
6 mei 1795
Bij het Traktaat van 's-Gravenhage worden de Generaliteitslanden, waartoe Cadier behoorde, en ook de stad Maastricht, afgestaan aan Frankrijk.
1 oktober 1795
De Fransen lijven de Zuidelijke Nederlanden en Staats Overmaas in. Zij willen ook hier alle regels invoeren die in Frankrijk na de revolutie van kracht waren geworden. Hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden worden afgeschaft en vervangen door departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten. De landen van Overmaas worden met het Graafschap Loon samengevoegd tot het departement Nedermaas, dat ongeveer de huidige provincies Nederlands- en Belgisch Limburg besloeg.
Cadier was vanaf 1 oktober 1795 geen heerlijkheid meer, maar een gemeente in het arrondissement Maastricht van het departement Nedermaas.
Eind 1795
Kerken en kloosters moeten hun bezittingen, waaronder kruisbeelden en klokken afstaan. Dat geldt ook voor Cadier. Klerikale gewaden mochten niet meer worden gedragen en processies waren verboden. Twee jaar later werd de openbare uitoefening van godsdienst verboden. Vanaf dat jaar tot 1800 ging een groot deel van de kerk ondergronds.
1798
Alle ongehuwde mannen tussen 20 en 25 jaar worden, vanaf 1798, verplicht in het Franse leger te dienen. Ook jongens uit Cadier zijn opgeroepen. Door ziektes en ontbering hebben toen heel wat jongens uit onze streken het leven gelaten. Andere mannen uit ons dorp werden verplicht voor de Fransen te werken tegen een karige of zelfs geen beloning. Zij moesten vrachten uitvoeren naar b.v. Brussel, Mons (Bergen) en naar Condé bij Valenciennes in Frankrijk Wanneer deze opdrachten niet werden uitgevoerd, werd met zware straffen gedreigd. Verder waren de inwoners van ons dorp verplicht het levensonderhoud te verzorgen van de in Cadier gelegerde soldaten.
17 februari 1800
Cadier krijgt een eigen burgemeester en een eigen gemeenteraad. De eerste burgemeester was Willem Geelen.
15 juli 1801 Napoleon tekent een verdrag, waarbij de katholieke godsdienst wordt erkend als belangrijkste godsdienst. Maar de kerk bleef ondergeschikt aan de staat. Ook het kloosterverbod bleef.
5 mei 1814 Einde aan de bezetting door de Fransen van onze streken Zij gaven zich in Maastricht over aan de Nederlandse troepen.
1815 
De Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden worden samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit Koninkrijk (globaal het huidige Nederland en België) werd opgedeeld in provincies en een daarvan was de provincie Limburg, die grotendeels een voortzetting was van het door de Franse gecreëerde departement Nedermaas.
Cadier was vanaf die tijd een van de gemeenten in de provincie (van het grote) Limburg dat behoorde tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
1824-1825
De Nieuwe Steenweg tussen Maastricht en Aken wordt aangelegd. Er kwam een reglement voor de postkoets (chais) die drie keer per week tussen Maastricht en Aken reisde.
9 januari 1828
Koninklijk Besluit tot het inrichten van vijf tolhuizen langs de Nieuwe Steenweg, waarvan een in Cadier (nu Rijksweg 87). Dit tolhuis was tot 1855 in bezit van Graaf De Liedekerke, die ook eigenaar was van Groot- en Klein-Blankenberg.
De onvrede van de inwoners van Cadier met Hollandse bestuurders bleef in de tijd van het Verenigd Koninkrijk bestaan. Zo hadden de boeren van Cadier er de grootste moeite mee, dat ze ondanks misoogsten, toch forse belastingen moesten betalen. Vooral de belastingen op het maalrecht en op het slachtrecht waren deze boeren een doorn in het oog.
5 augustus 1828
Cadier vormt samen met het van Heer afgescheiden Keer en met Sint Antoniusbank de nieuwe gemeente Cadier en Keer. In een verzoekschrift aan Gedeputeerde Staten hadden de inwoners van Keer daarop aangedrongen. Op het moment van fusie telde Cadier bijna 200 inwoners.
1830
Het Zuidelijk deel van de Verenigde Republiek der Nederlanden komt in opstand tegen koning Willem I en scheidt zich af van het Noorden. Voortaan zouden Nederland en België als twee onafhankelijke staten verder gaan. De provincie (Groot) Limburg ging over naar het nieuwe Belgische koninkrijk. Alleen Maastricht bleef nog door Hollandse troepen bezet.
De twee jaar eerder totstandgekomen gemeente Cadier en Keer behoorde vanaf 1830 tot de (grote) provincie Limburg in het Koninkrijk België.
19 april 1839
De Belgische onafhankelijkheid wordt internationaal erkend. Het betekent het begin van het Koninkrijk der Nederlanden. België moest voor deze erkenning het oostelijk deel van Limburg (het huidige Nederlands Limburg) afstaan aan Nederland.
Cadier en Keer wordt op die dag een gemeente in de provincie Nederlands Limburg van het Koninkrijk der Nederlanden.
De afscheiding van België was tegen de zin van de Limburgers zelf, maar die was niets gevraagd. Omdat ze uit onvrede wel eens tegen de nieuwe Grondwet zouden kunnen stemmen, werd de Nederlands-Limburgers hierover het stemrecht onthouden. Ook werden alle belangrijke bestuursposten aan ‘de Hollanders' toebedeeld.
1866 Het jaar van de laatste grote cholera-epidemie. Deze maakt in Nederland 19.000 dodelijke slachtoffers, waarvan 300 in Maastricht. Ook kleinere plaatsen in het Maasdal als Eijsden en Gronsveld werden getroffen. De gemeente Cadier en Keer had zich wel voorbereid door twee lokalen in te richten voor het opnemen van slachtoffers, maar die zijn niet nodig geweest. Onze gemeente bleef gespaard.
4 augustus 1914 België wordt, aan het begin van Wereldoorlog I, onder de voet gelopen door de Duitsers. Door de geslaagde neutraliteitspolitiek van Nederland, ondervond ook Cadier en Keer geen directe gevolgen van deze oorlog.
Wel was er onder veel inwoners de angst dat de Duitsers ook ons land zouden binnenvallen. Die angst werd gevoed door het zien, tot in ons dorp, van de vlammenzee die de aanval van de Duitsers op de forten in Luik had veroorzaakt. Ook de vele vrouwen en kinderen uit het Luikse die in onze streken een veilig heenkomen zochten, maakten grote indruk.
1915  Om smokkel en spionage te voorkomen, maar ook ter voorkoming van nog meer vluchtelingen, hebben de Duitsers een bijna 200 kilometer lang hekwerk langs de grens tussen Belgie en Nederland aangebracht. Deze werd de ‘Draad des Doods' genoemd, omdat het aanraken ervan dodelijk was vanwege de hoge spanning die de Duitsers erop hadden gezet.
1918 Een epidemie (Spaanse Griep) veroorzaakt wereldwijd 20 miljoen en in Nederland, binnen enkele maanden, 27.000 dodelijke slachtoffers. Ook in Cadier en Keer en omliggende dorpen worden zowel (oorlogs)vluchtelingen als eigen inwoners besmet.
10 mei 1940 De Duitsers vallen, zonder oorlogsverklaring, Limburg binnen. De Vierde Pantserdivisie trok over de Rijksweg via Vaals, Gulpen en Cadier en Keer naar Maastricht, dat zich al om 9.30 uur die ochtend overgaf.
De oorlog had, nog afgezien van het directe oorlogsgeweld, tot gevolg dat etenswaren en kleding ‘op de bon' gingen; dat er een controle kwam op de veestapel (zelfs kippen) en dat klokken uit de kerktorens werden gehaald. Zeer ingrijpend was de verplichte ‘Arbeidseinsatz', wat betekende dat vanaf medio 1942 jonge mannen tussen 18 en 22 jaar (ook jongens uit Cadier en Keer) in Duitsland moesten gaan werken.
augustus 1941 De gemeenteraden worden opgeheven en wethouders worden door de burgemeester benoemd als zijn medewerkers. Cadier en Keer heeft drie, elkaar opvolgende, NSB-ers als burgemeester gehad.
12 september 1944 Bij Huize Sint-Joseph worden elf Belgische verzetstrijders en een onbekende Rus door de Duitsers gefusilleerd.
13 september 1944 Cadier en Keer wordt bevrijd van de Duitsers door Amerikaanse militairen die behoorden tot de 30ste Infanteriedivisie, bijgenaamd the Old Hickory.
1969 De provincie komt met een fors herindelingvoorstel, waarbij het aantal gemeenten in deze regio zou worden teruggebracht van 58 naar 11. Randgemeenten rond Maastricht, waaronder Cadier en Keer (behalve Blankenberg en de Zangerij), zouden worden toegevoegd aan Maastricht. Dit plan is bij de randgemeenten op groot verzet gestuit.
1977 De provincie komt met een alternatief voorstel: de samenvoeging van de gemeenten op het plateau tot één gemeente, waarbij Margraten de naam van de nieuwe gemeente zou worden.
1 januari 1982 Herindeling volgens het plan van de Provincie van 1977 ingevoerd.
Vanaf die dag maakt Cadier en Keer deel uit van de gemeente Margraten.

 

 

 

 
 

 

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME