Parochieboek Bijlagen

Bijlage1

 

Charter van de scheiding van de kapel van Cadier van de kerk van Heugem en van de oprichting tot afzonderlijke parochie

Aan allen die voorliggende brief gaan lezen.

Meester Marcoaldus, aartsdiaken van Luik,
Meester Renerus, scholasticus uit Tongeren, provisor in geestelijke aangelegenheden van de eerbiedwaardige heer H(enricus III), bij de gratie Gods bisschop van Luik, G. van Nassau, aartsdiaken van Luik, proost van de O.L. Vrouwe te Maastricht, patroon van de kerk van Heughem, en Simon, pastoor-in-titel van dezelfde kerk, kanunnik van de O.L.Vrouwe te Maastricht.
Heil in de Heer voor altijd.

Jullie moeten weten dat wij, aangezien wij, voornoemde meester en aartsdiaken op grond van ons ambt eraan houden de kerken van ons aartsdiaconaat te visiteren, hebben bevonden dat de priester van de moederkerk in Heughem zowel in zijn eigen kerk als in de kapel van Cadier, die tot z'n eigen kerk behoort, celebreerde. Maar omdat één priester voor de genoemde kerken in het geheel niet toereikend kon zijn, hebben de heer Simon, een wijs man, de voornoemde pastoor-in-titel van de kerk van Heughem, en parochianen van Cadier, geleid door het advies van goede mensen, omdat zij de zielen van parochianen tegen gevaren willen behoeden, nederig aan ons gevraagd om hen toe te staan dat de parochianen zelf in de genoemde kapel van Cadier een eigen priester zouden krijgen. En wij, omdat wij de goddelijke eredienst willen uitbreiden, stemmen met hun verzoek in op de volgende wijze:

  • dat zij een eigen priester krijgen om hen de goddelijke sacramenten toe te dienen en om de H. Mis en canonieke uren, samen met andere godsdienstige taken, te celebreren in bovengenoemde kerk.
  • genoemde parochianen worden gehouden aan deze priester voor zijn beneficie toe te wijzen 7 ½ Luikse marken van jaarlijks inkomen, waarbij in deze 7½ marken zijn meegerekend de offergaven en toevallige inkomsten, die bij het altaar van genoemde kapel binnenkomen.
  • bij deze offers en toevallige revenuen zullen de genoemde pastoor, zijn opvolgers en de parochianen van Heughem niets voor de toekomst kunnen vragen of krijgen; noch zullen de genoemde parochianen van Cadier bij de uitvaart van overledenen, bij een bruiloft, op de dag van de inwijding van de kerk van Heughem of bij het feest van de patroonheilige of bij de vier grote plechtigheden van het jaar, gehouden worden naar de genoemde kerk van Heughem te gaan of bij bepaalde offers of toevallige inkomsten, met behoud echter van alle rechten in andere zaken van bovengenoemde moederkerk.
  • en omdat sommige kinderen in het bovengenoemde dorp van Cadier zonder doopsel overleden zijn vanwege de lengte van de weg van Cadier naar genoemde moederkerk van Heughem, die hol en modderig is in de winterperiode, stemmen wij - voorzover het van ons afhangt - ermee in en staan toe dat zij in hun genoemde kapel van Cadier een eigen doopvont hebben; met behoud van het recht, zoals gezegd is, van voornoemde moederkerk.
  • genoemde parochianen van Cadier echter zullen gehouden worden ieder jaar naar de kerk van Heughem te komen tijdens de synode en de drie kruisdagen, zoals zij tot nu toe gewend waren te doen, en als recognitiepenning zullen zij aan hun pastoor van de moederkerk van Heughem of aan diens vicarius ieder jaar twee Luikse soli di (= gouden munten) betalen.
  • de genoemde parochianen van Cadier echter moeten m.b.t. de genoemde 7½ marken, met daarin berekend de genoemde offergaven en toevallige baten, aan de vicarius die de pastoor-in-titel van Heughem (wie dat voor het moment zal zijn) bij de kapel van Cadier zal presenteren ieder jaar volledig betalen, totdat zij deze 7½ marken, zowel in offergaven en toevallige inkomsten als in renten, pachtgelden en erfelijke inkomsten, aan deze vicarius op passende wijze hebben toegewezen.
  • zij hebben beloofd deze toewijzing gedurende de eerstvolgende vijf jaar te doen. Om dit te doen en uit te voeren hebben de genoemde parochianen van Cadier, om deze reden in onze tegenwoordigheid aangesteld, zichzelf en hun bezittingen uit eigen beweging (spontaan) garant gesteld.
  • indien echter genoemde parochianen voor het lichtgeld van genoemde kapel van Cadier iets onttrokken hebben aan het genoemde beneficie of de toekenning daarvan, worden zij gehouden met andere gelden op gelijke wijze voor het eigen lichtgeld te zorgen.
  • en omdat de vicarius van Heughem tot nu toe gewoon was de genoemde offergaven en toevallige baten te ontvangen en te houden, wordt de genoemde pastoor-in-titel gehouden in plaats van de voorkomende offergaven en toevallige baten aan de vicarius van Heughem deels een schepel (fijn) tarwemeel en deels (een schepel) haver naar Maastrichtse maat (toe te wijzen) uit zijn eigen bezittingen van zijn land en drie Luikse solidi uit zijn eigen bezittingen van jaarlijks inkomen en hij heeft beloofd (dat) voor altijd toe te wijzen.

Zowel de genoemde pastoor-in-titel als de parochianen van Cadier hebben beloofd zich aan alle hiervoor vermelde afspraken op onkreukbare wijze te houden. En wij, met betrekking tot het verzoek van genoemde parochianen van Cadier, wij keuren goed, bevestigen en bekrachtigen door de beschermende autoriteit van het onderhavige geschrift alle dingen die hierboven vermeld zijn over de instemming van genoemde pastoor-in-titel evenals van de eerbiedwaardige heer Gerardus van Nassau, mijn aartsdiaken van Luik, proost van de O.L.Vrouwe te Maastricht, patroon van genoemde kerk van Heughem, en ook over de instemming van het kapittel van O.L.Vrouwe te Maastricht. En wij, de voornoemde pastoor-in-titel, stemmen eerbiedig en met achting in met de regeling en beschouwen deze als geldig en beloven in naam van ons en van onze opvolgers ons er niet tegen te verzetten, met behoud echter van het recht van genoemde moederkerk zoals boven tot uitdrukking is gebracht. Ook wij, meester R(everus), voornoemd scholasticus, met het gezag van voornoemde heer bisschop van Luik, staan aan genoemde parochianen van Cadier vol medeleven toe om in de kapel van Cadier een eigen doopvont te hebben, en alle voornoemde zaken, in zoverre zij volgens de riten (regels) gedaan zijn, bevestigen wij met hetzelfde gezag. En wij, G. van Nassau, aartsdiaken en patroon zoals boven gezegd, stemmen in met al het voorgaande, opdat de verering van de Heer wordt uitgebreid.

Tot getuigenis en bestendige bekrachtiging van al deze zaken, hebben wij, voornoemde meester en aartsdiaken (Marcoaldus), meester en scholasticus (Reverus), G. van Nassau, aartsdiaken en patroon, en Simon, pastoor-in-titel, gemeend onze zegels samen met het zegel van genoemde kerk van O.L.Vrouwe te moeten plaatsen op deze onderhavige brief (geschrift).

Uitgevoerd en gegeven op donderdag na het feest van de gelukzalige apostelen Petrus en Paulus.

Anno Domini 1266.


Bijlage 2

bijlage blz318
bijlage blz 319
bijlage blz320
bijlage blz 321

 

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME