Gebouwen en monumenten
Gevel- en sluitstenen
door Jo Purnot en Pierre Roijen
door Jo Purnot en Pierre Roijen
Een jaar of tien geleden noteerde ons bestuurslid Wiel Becker, tijdens zijn wandelingen door het dorp, gevel- en sluitstenen waarop jaartallen en initialen vermeld waren. Zijn gegevens zijn de bron van dit artikel, waarin wordt ingegaan op de gevelstenen, de gebouwen, de bouwers en hun gezinnen.
Gevelstenen
In ons dorp komen we - zij het beperkt - woningen en boerderijen tegen met gevel- en sluitstenen. Deze stenen steken qua uitvoering schril af bij de fraaie exemplaren die in oude stedelijke gebieden te vinden zijn. Wie de binnenstad van Maastricht kent, weet welke prachtige gevelstenen daar te zien zijn. Die stenen hadden een duidelijke functie; ze fungeerden als naam- en uithangbord. In ons dorp was dat niet nodig, iedereen kende iedereen, en 'vreemden' hadden hier niets te zoeken.
In Keer komen we bijna louter eenvoudige stenen tegen waarin een jaartal gebeiteld is en met een beetje geluk ook nog de initialen van de bouwer van de woning of boerderij. Waarom deze stenen? Was het een gevoel van trots van de bouwer? Gaf het de boerderij enige status? In ieder geval vertellen die stenen iets over het bouwjaar en daardoor ook over de toenmalige eigenaar.
Niet alle sluitstenen zijn authentiek. Sommige zijn jaren na de bouw pas ingemetseld. Soms is de oorspronkelijke steen vervangen door een nieuwe. Ook zijn gevelstenen achter een nieuwe opgemetselde muur terecht gekomen of gewoon weggepleisterd. En in een enkel geval zelfs weggeschuurd.
In ons dorp komen we - zij het beperkt - woningen en boerderijen tegen met gevel- en sluitstenen. Deze stenen steken qua uitvoering schril af bij de fraaie exemplaren die in oude stedelijke gebieden te vinden zijn. Wie de binnenstad van Maastricht kent, weet welke prachtige gevelstenen daar te zien zijn. Die stenen hadden een duidelijke functie; ze fungeerden als naam- en uithangbord. In ons dorp was dat niet nodig, iedereen kende iedereen, en 'vreemden' hadden hier niets te zoeken.
In Keer komen we bijna louter eenvoudige stenen tegen waarin een jaartal gebeiteld is en met een beetje geluk ook nog de initialen van de bouwer van de woning of boerderij. Waarom deze stenen? Was het een gevoel van trots van de bouwer? Gaf het de boerderij enige status? In ieder geval vertellen die stenen iets over het bouwjaar en daardoor ook over de toenmalige eigenaar.
Niet alle sluitstenen zijn authentiek. Sommige zijn jaren na de bouw pas ingemetseld. Soms is de oorspronkelijke steen vervangen door een nieuwe. Ook zijn gevelstenen achter een nieuwe opgemetselde muur terecht gekomen of gewoon weggepleisterd. En in een enkel geval zelfs weggeschuurd.
Wij beginnen onze 'stenentocht' in het uiterste westen (Maaskant) van ons dorp: de Dorpsstraat.
Dorpsstraat 61
De meest westelijke woning in de Dorpsstraat (boerderij Goessens)
De meest westelijke woning in de Dorpsstraat (boerderij Goessens)
Boven de voordeur J . R 17-3-1928 |
De boerderij is in 1928 gebouwd door Väös Jaspars (1866-1952) en Merie Martinussen (1870-1938).
Väös Jaspars was een telg uit een familie die begin 19de eeuw in het kielzog van pastoor Jean Jaspars in Keer is komen wonen. Merie Martinussen was geboren en getogen in Mheer. Op 19-jarige leeftijd trouwde ze in Mheer met de Keerdenaar Geel Roebroeks (1839-1911). Het leeftijdsverschil tussen Merie en haar eerste echtgenoot, Geel, was maar liefst 31 jaar. Ze hadden samen een zoon, Bèrke Roebroeks, bijgenaamd ’t menneke. Toen Geel in 1911 overleed woonde het gezin op de oosthoek Dorpsstraat-Pastoor Kikkenweg.
Drie jaar na het overlijden van Geel trouwde Merie met Väös Jaspars. Väös trok bij haar in. Het huwelijk bleef kinderloos. Wel kwam Caspar (1850-1950), een ongetrouwde broer van Väös bij hen inwonen. Het gezin werd compleet toen Fien Roebroeks, een kleindochter van Merie in huis werd genomen. Fien was toen een jaar of drie oud en was het derde kind uit het gezin van Bèrke Roebroeks en Lies Willemsen. In dat gezin werden zestien kinderen geboren.
Dat een kleinkind bij de grootouders ging wonen, was vroeger niet zo vreemd, dat gebeurde vaker. Zeker bij grote gezinnen. Ook getrouwde stellen die geen kinderen konden krijgen, namen vaak een neefje of nichtje in huis. Op die manier was men verzekerd van verzorging als men op latere leeftijd hulpbehoevend zou worden.
Het huurhuis waarin het echtpaar Jaspars - Martinussen, hun (schoon)broer en kleinkind woonden (oosthoek Dorpsstraat-Pastoor Kikkenweg) was flink onderkomen. Reden om in 1928, dus veertien jaar na hun huwelijk, hun eigen boerderij te bouwen. Naar wie de initialen boven de deur van de nieuwe boerderij verwijzen, is nu gissen. De J van Jaspars is te verklaren, maar het zou vreemd zijn als de R naar Roebroeks zou verwijzen. Het ligt toch voor de hand dat Merie na haar huwelijk met Väös zich Jaspars-Martinussen noemde. Waarschijnlijk is de gevelsteen een geste aan de inwonende kleindochter en verwijzen de initialen naar Josefien (Fien) Roebroeks.
Links: Caspar Jaspars.
Rechts: Väös Jaspars.
Midden: Fien Roebroeks met haar man Pie Goessens.
Van Merie Martinussen is geen foto beschikbaar
Merie Martinussen overleed in 1938 en vier jaar later trouwde kleindochter Fien (1922-2011) met Pie Goessens (de Greune va Luumpeske) (1908-2002).
Fien en Pie gingen bij Väös en Caspar inwonen. Nadat deze twee broers allebei overleden waren, namen Fien en Pie de boerderij over en bleven er hun verder leven wonen.
Fien en Pie gingen bij Väös en Caspar inwonen. Nadat deze twee broers allebei overleden waren, namen Fien en Pie de boerderij over en bleven er hun verder leven wonen.
Dorpsstraat 46
Westhoek Dorpsstraat - Pastoor Kikkenweg (bekend als boerderij Winthagen)
Westhoek Dorpsstraat - Pastoor Kikkenweg (bekend als boerderij Winthagen)
Boven de beide poorten zijn sluitstenen gemetseld | |
Sluitsteen linker poort: H P 1856 | Sluitsteen rechter poort: A : K 1856 |
De bijna geheel verweerde initialen zijn van Andries Kicken (rechts) en zijn echtgenote Helena Paulissen (links).
Andries Kicken, geboren in Bemelen, en de Keerse Helena Paulissen huwden in Bemelen op 15 februari 1844. Via hun (schoon)ouders Jan Lambert Paulissen en Elisabeth Halders kregen zij de boerderij in de Dorpsstraat in bezit. Andries en zijn gezin woonden toentertijd in 't Gasthuis, gemeente Bemelen. Daar werden ook hun twaalf kinderen geboren. Naderhand ging het gezin in Frankrijk (Houssage) wonen. Dat was niet ongewoon omdat in de 19de eeuw meer gezinnen (tijdelijk) naar Noord-Frankrijk vertrokken.
Andries Kicken, geboren in Bemelen, en de Keerse Helena Paulissen huwden in Bemelen op 15 februari 1844. Via hun (schoon)ouders Jan Lambert Paulissen en Elisabeth Halders kregen zij de boerderij in de Dorpsstraat in bezit. Andries en zijn gezin woonden toentertijd in 't Gasthuis, gemeente Bemelen. Daar werden ook hun twaalf kinderen geboren. Naderhand ging het gezin in Frankrijk (Houssage) wonen. Dat was niet ongewoon omdat in de 19de eeuw meer gezinnen (tijdelijk) naar Noord-Frankrijk vertrokken.
Tijdens het verblijf in Frankrijk woonden achtereenvolgens de gezinnen Brouwers-Lejeune, Vaessen-Sleijpen en Huls-Huijnen in de boerderij aan de Dorpsstraat.
Op 1 mei 1893 keerde Andries met zes ongehuwde volwassen kinderen terug uit Frankrijk en betrok de hem toebehorende boerderij aan de Dorpsstraat. Zijn vrouw en een dochter waren in Frankrijk overleden. Drie jaar later, hij was toen 88 jaar, overleed hij. Nadat de ongehuwde kinderen - onder wie Bèrke Kicken, de laatste schaapherder van Keer - overleden waren, nam begin 1936 de ongehuwde Andreas Vliex zijn intrek in de boerderij aan de Dorpsstraat. Hij bracht zijn zuster en haar man Joannes Joseph Hubertus Winthagen mee.
De boerderij bestaat uit een vrijstaand woonhuis uit 1932 en een L-vormig bedrijfsgedeelte uit 1856.
De boerderij bestaat uit een vrijstaand woonhuis uit 1932 en een L-vormig bedrijfsgedeelte uit 1856.
===============================================
Bageere: pachters trokken van hoeve naar hoeve
Dat het gezin Kicken - Paulissen in Frankrijk ging "boeren" was niet uitzonderlijk. In de 19de eeuw kwam het vaker voor dat Keerdenaren in Noord-Frankrijk tijdelijk een boerderij pachtten. Ook in Keer was een aantal grote pachthoeven: Meusenhof, Hoeve Klein-Blankenberg en Hoeve Groot-Blankenberg die geregeld van pachters wisselden. Dikwijls bleef een pachter voor twee, drie of vier toesje. 'ne Toesj duurde drie jaar en dan ging men weer bageere (met have en goed verhuizen naar een andere pachthoeve). Niet goedkoop, want een oude boerenwijsheid was: drei-j kièr bageere, kos ieëve väöl es eine kièr aafbranne (drie keer verhuizen, kost evenveel als één keer afbranden).
Bageere: pachters trokken van hoeve naar hoeve
Dat het gezin Kicken - Paulissen in Frankrijk ging "boeren" was niet uitzonderlijk. In de 19de eeuw kwam het vaker voor dat Keerdenaren in Noord-Frankrijk tijdelijk een boerderij pachtten. Ook in Keer was een aantal grote pachthoeven: Meusenhof, Hoeve Klein-Blankenberg en Hoeve Groot-Blankenberg die geregeld van pachters wisselden. Dikwijls bleef een pachter voor twee, drie of vier toesje. 'ne Toesj duurde drie jaar en dan ging men weer bageere (met have en goed verhuizen naar een andere pachthoeve). Niet goedkoop, want een oude boerenwijsheid was: drei-j kièr bageere, kos ieëve väöl es eine kièr aafbranne (drie keer verhuizen, kost evenveel als één keer afbranden).
Dorpsstraat 39
(tegenwoordig bekend als boerderij Florack)
Links een foto van de boerderij in de jaren vijftig.
Rechts zoals de verbouwde boerderij er nu uitziet; de schuur (links) is tegenwoordig verbouwd tot woonhuis
Boven de latei van de voordeur staat AD MB 1845 (foto: onder links). Boven de aansluitende poortvleugel staat in de sluitsteen A-D AMB 1869 (foto: onder rechts).
We mogen ervan uitgaan dat de bouwers van het huis Andreas (Dries) Daemen (1810-1881) en Anna Maria Beckers (1810-1874) eerst hun woonhuis bouwden en meer dan twintig jaar later de grote schuur.
De boerderij is dus in fasen gebouwd, iets dat veel voorkwam. Eerst bouwde men het woonhuis; afhankelijk van de behoefte en financiële middelen werden later de stallen en schuren bijgebouwd. De boerderij is een gemeentelijk monument, omdat de voordeur zich aan de straatkant in een brede voorgevel bevindt, in afwijking van wat midden 19de eeuw gebruikelijk was. Meestal werden in die tijd de huizen en boerderijen gebouwd met een smalle voorgevel en een lange zijgevel. De voordeur was dan aan de binnenzijde, op de mèstem (het erf).
De boerderij is dus in fasen gebouwd, iets dat veel voorkwam. Eerst bouwde men het woonhuis; afhankelijk van de behoefte en financiële middelen werden later de stallen en schuren bijgebouwd. De boerderij is een gemeentelijk monument, omdat de voordeur zich aan de straatkant in een brede voorgevel bevindt, in afwijking van wat midden 19de eeuw gebruikelijk was. Meestal werden in die tijd de huizen en boerderijen gebouwd met een smalle voorgevel en een lange zijgevel. De voordeur was dan aan de binnenzijde, op de mèstem (het erf).
De bouwer, Andreas Daemen, was in 1810 in Kanne (België) geboren. Zijn ouders waren Paulus Daemen en Johanna Henraard. Deze vestigden zich in de jaren twintig van de 19de eeuw in Cadier en Keer. Het kan zijn dat de komst van het gezin naar Keer iets te maken had met de aanleg van de Rijksweg in 1825/1826, want verschillende nakomelingen waren stratenmaker of kantonnier van hun beroep.
De echtgenote van Dries, Anna Maria Beckers, was een Keerse. Haar ouderlijk huis stond ongeveer tegenover de boerderij die ze later met Dries bouwde.
In het gezin van Andreas Daemen - die volgens het bevolkingsregister gepensioneerd Belgisch militair en landbouwer was - werden vier kinderen geboren. Drie overleden binnen een week na hun geboorte. Alleen zoon Paulus Leopold (bij oude Keerdenaren bekend als Púike) haalde de volwassen leeftijd.
Na het overlijden van zijn beide ouders erfde hij als enig kind de boerderij. Drie keer stapte Púike (landbouwer en schaapherder) in het huwelijksbootje en drie keer werd hij weduwnaar. In totaal kreeg hij negen kinderen, van wie een aantal de volwassen leeftijd niet haalde. Het laatste gezin Daemen dat in de boerderij woonde was het gezin Daemen –Sleipen.
===============================================
Een nazaat van Paulus Daemen en Johanna Henraard was Martinus Daemen. Martinus trouwde in 1827 met de Honthemse Catharina Wintjens. Tot hun nakomelingen horen: Joannes Hubertus (d'r Jaan) Daemen, getrouwd met Eva van den Bosch, en Pieter Daemen (Pietsje), getrouwd met Nès Cerfontein.
Dorpsstraat 34
(bekend als boerderij Mingels)
(bekend als boerderij Mingels)
Of de sluitsteen ook de oorspronkelijke steen is uit 1734, is nog maar de vraag. Feit is wel dat een Keerdenaar die in de boerderij geboren en getogen is (geb.1937), niet anders weet dan dat de sluitsteen er altijd is geweest.
De boerderij die we in de Franse tijd (1795-1813) tegenkomen, telde toen vijf ramen/deuren. Een aantal jaren eerder hadden Lambert van der Linden (1738-1794) en zijn echtgenote Anna van der Linden (1747-1799) de boerderij uit de boedel van de overleden ouders van Anna gekocht. Ze moesten 1800 gulden (Maastrichtse Brabantse cours) op tafel leggen om de boerderij in handen te krijgen. Lambert en Anna waren neef en nicht en moesten dus bij hun huwelijk in 1770 dispensatie hebben van de kerk. Het echtpaar kreeg tien kinderen, die allemaal de volwassen leeftijd bereikten, een unicum in die tijd.
In 1845 is de boerderij er slecht aan toe. In het testament van de ongehuwde zoon Lambertus van der Linden staat te lezen dat het om een bouwvallig huis gaat. Daarna wordt de boerderij gerestaureerd of opnieuw gebouwd door de jongste zoon uit het gezin van der Linden, Gerardus (1788-1862), schaapherder en dagloner. Gerardus moet in zijn jonge jaren al heel wat van de wereld gezien hebben. In ieder geval meer dan de meeste van zijn dorpsgenoten. Hij had namelijk gediend onder Napoleon. Gerard trouwt met Maria Daemen (1792-1878). Zij krijgen vijf kinderen. Een daarvan, dochter Helena (1832-1866), trouwt met Johannes Joseph Gilissen (1834-1925). Als hun dochter Maria (1859-1927) in 1890 trouwt met Frèns Mingels (1856-1942) komt de boerderij in handen van de Mingels-familie. En dat is nu, drie generaties later, nog zo.
=============================================
Volgens de keuringsgegevens is de bovenvermelde Gerardus van der Linden 1.60 m groot en dagloner van beroep. Hij wordt ingedeeld bij het Tweede Regiment van de Huzaren. Waar Gerard onder leiding van Napoleon gevochten heeft, wordt nog uitgezocht.
Ook zijn oudere broer Christian wordt opgeroepen voor de keuring, maar van hem zijn (nog) geen verdere gegevens bekend.
Ook zijn oudere broer Christian wordt opgeroepen voor de keuring, maar van hem zijn (nog) geen verdere gegevens bekend.
Dorpsstraat 15 (Haksteinhoeve)
Met dit opschrift boven in de voorgevel is duidelijk iets aan de hand, althans de tekst en het jaartal passen niet bij elkaar.
Maar eerst iets over Hakstein, Heer tot Cadier. In 1782 koopt de burgemeester van Rhenen, Jacobus Hakstein van Hemerstein het kasteel Blankenberg en de heerlijkheid Cadier. Hij wordt door deze koop: Heer van Cadier. Een jaar later, in 1783, koopt hij de woning in de Dorpsstraat.
De gevelsteen
Ons in 2006 overleden redactielid Lei Haesen heeft over deze gevelsteen, als zijn theorie, het volgende geschreven:
Ons in 2006 overleden redactielid Lei Haesen heeft over deze gevelsteen, als zijn theorie, het volgende geschreven:
De voorletter in de gevelsteen zou een J (Jacobus) moeten zijn. Gezien de foutieve voorletter is dit huisteken later waarschijnlijk gerestaureerd, omdat de tekst mogelijk door weersinvloeden (deels) onleesbaar geworden was, waardoor de steenhouwer en de eigenaar het oorspronkelijk opschrift niet meer helemaal konden ontcijferen.
Op de tweede plaats roept het derde, nu onleesbaar, cijfer in het jaartal 17?6 vragen op. In actuele documentatie wordt melding gemaakt van 1716. Sommigen menen vaag een 1 te kunnen onderscheiden.
Zoals gezegd koopt Jacobus Hakstein de woning in de Dorpsstraat in 1783. Er zijn nu twee mogelijkheden:
1. Jacobus heeft tijdens een verbouwing dit huisteken aangebracht en een ouder exemplaar (met het jaartal 1716) door een nieuw met zijn naam vervangen. Het jaartal 1716 kan in dat geval duiden op de bouw van het pand door de oudst bekende eigenaar en vermoedelijke bouwer Leendert Houben.
2. Het jaartal is onjuist en moet 1786 zijn. Het zou dan kunnen herinneren aan een verbouwing of uitbreiding door Jacobus Hakstein.
Op de tweede plaats roept het derde, nu onleesbaar, cijfer in het jaartal 17?6 vragen op. In actuele documentatie wordt melding gemaakt van 1716. Sommigen menen vaag een 1 te kunnen onderscheiden.
Zoals gezegd koopt Jacobus Hakstein de woning in de Dorpsstraat in 1783. Er zijn nu twee mogelijkheden:
1. Jacobus heeft tijdens een verbouwing dit huisteken aangebracht en een ouder exemplaar (met het jaartal 1716) door een nieuw met zijn naam vervangen. Het jaartal 1716 kan in dat geval duiden op de bouw van het pand door de oudst bekende eigenaar en vermoedelijke bouwer Leendert Houben.
2. Het jaartal is onjuist en moet 1786 zijn. Het zou dan kunnen herinneren aan een verbouwing of uitbreiding door Jacobus Hakstein.
In de kadastrale legger van Cadier uit 1732 komen wij Leendert Houben, zoon van Joannes Houben en Joanna Pelsers, tegen als eigenaar van het oorspronkelijke pand. Vermoedelijk is hij ook de bouwer. Leendert Houben (1653-1743) trouwt op 46-jarige leeftijd in 1699 in de kerk van Cadier met de vroedvrouw Odilia Mees, weduwe van zijn broer Egidius Houben. Na hun overlijden erft de ongehuwde dochter Maria (1707-1778) de woning.
(wordt vervolgd)