Pater Jan Oostenbach voor zijn missiepost in Obuasi (Ghana)
De familie Oostenbach woonde in de Limburgerstraat te Honthem, thans Honthem 19. Pater Jan (Sjeng) werd daar geboren op 20 maart 1920 en was de oudste van de negen kinderen van het gezin van Pie Oostenbach en Bertha Huls. Na de lagere school ging Sjeng in 1932 op twaalfjarige leeftijd naar het klein seminarie van de Sociëciteit voor Afrikaanse Missiën (S.M.A.) Bakkerbosch in Cadier en Keer. Hier verbleef hij tot medio 1938 om in Hastings (Engeland) de studie filosofie te volgen.
De terugtocht per boot naar Rotterdam in 1939 verliep niet vlekkeloos. Engeland was in oorlog geraakt met Duitsland en de Noordzee was op meerdere plaatsen “ondermijnd”. Vermoedelijk liep de boot met Sjeng als passagier op een mijn. De opvarenden werden in sloepen aan land gebracht. Pierre Oostenbach van de Eckelraderweg wist zich nog te herinneren, dat Sjeng niets meer bezat en dat een oom met de trein naar Rotterdam reisde om hem van nieuwe kleren te voorzien. In het klooster van Aalbeek voltooide Sjeng in 1944 de theologie studie. Op 12 maart van dat jaar werd hij in de kerk van de heilige Clemens in Hulsberg tot priester gewijd. Het klooster behoorde tot de parochie Hulsberg. Op paasmaandag in april 1944 droeg hij de eerste mis op in zijn parochiekerk in Cadier en Keer. Pasen 1944 was voor onze parochie sowieso een bijzonder jaar. Één dag eerder, op paaszondag, had hij reeds een andere parochiaan zijn eerste heilige mis opgedragen: de wereldgeestelijke Louis van Kan.
Omdat het nog oorlog was, kon pater Jan niet naar de missie in Afrika vertrekken. Hij assisteerde tot zijn vertrek in de parochie Beek-Maasbracht. Op 22 april 1946 vertrok hij naar het bisdom Kumasi in Ghana. Hij assisteerde in Obuasi en vanaf 1949 was hij achtereenvolgens pastoor in Donyina, Obuasi en Berekum. Zijn verblijf in Afrika werd in 1951, 1957 en 1963 onderbroken voor vakanties in Nederland. In de winter van 1963-1964 verbleef pastoor Jan wegens malaria met ziekteverlof in ons land.
Het gezin Oostenbach in 1957 bij het veertig jarig huwelijksfeest van Pie Oostenbach en Bertha Huls. Van links naar rechts: Mathieu, Fien, Pierre, Bertha, moeder Bertha Huls, Michèl, Sjeng, Willy, vader Pie Oostenbach, Zef en Lêne (zuster Odilia).
Op 4 maart 1968 keerde hij voorgoed terug uit Afrika. Tot april 1976 was hij achtereenvolgens werkzaam in Meerssen, assisteerde hij in Aken en Stolberg (Duitsland), was hij kapelaan in Vlaardingen, Arnhem en assisteerde hij in Dieren. Door ziekte geveld, ging hij in 1976 naar Huize Tafelberg te Oosterbeek. Daar overleed hij op 1 april 1978, 58 jaar oud. Pater Jan Oostenbach werd op het kerkhof bij het Missiehuis in Keer begraven. Hij was terug in zijn parochie. Dat pater Oostenbach zich sterk betrokken voelde bij “zijn” parochie blijkt uit een brief die hij schreef naar aanleiding van het 700-jarig bestaan van de parochie in 1966 en die in Oonder Os werd opgenomen. In de brief feliciteerde hij de parochianen met dit heuglijk feit en bedankte hij iedereen voor middelen die hij mocht ontvangen van loterijen, een fancyfair en collecties. We citeren: “Hoewel nu meer dan 20 jaar in Ghana voel ik nog steeds dat ik bij de parochie hoor. Daar werd ik gedoopt, ontving ik de eerste Heilige Communie, werd ik gevormd en mocht ik met U of met Uwe voorouders mijn eerste heilige mis opdragen. Ik ben trots tot de parochie van Sint Blasius te behoren”.
Verwelkoming bij de kerk voor het opdragen van de eerste heilige mis. Links pater Oostenbach, in het midden pastoor Durlinger en rechts kapelaan Riemersma.