De kerkklokken

'Anna Maria ben ik genant' De kerkklokken door Lei Haesen
 
Tot en met het midden van de tWll1tlgste eeuw stond de kerkklok centraal in het dagelijkse sociale en religieuze leven van onze dorpsbewoners. Voor onze voorouders verkondigden de klokken symbolisch de verrijzenis van Christus. Concreet waren de klokken een aankondiging van en een oproep voor het bijwonen van een kerkelijke dienst of voor een gebed (angelus). Het angeluskleppen is bij oudere inwoners nog bekend. Wanneer men zich op straat bevond of in het veld aan het werk was, bleef men stilstaan en bad met de hoed of pet in de hand het 'Engel des Heren '.
 
De nieuwe kerkklokken uit 1949 Van links naar rechts (staand): Pie Bisscheroux, Kolla Plu ijmake rs, Michiel Heusschen en pastoor Durlinger. Liggend: Fer Haesen.
 
Er werd (en wordt) verder geluid bij kerkelijke feesten en bijzondere gebeurtenissen, bij het vertrek of de terugkeer van een processie, als aankondiging van een sterfgeval of een oproep om een overledene
 
 
naar zijn laatste rustplaats te begeleiden en bij een doop of huwelijk.
De klokken deden ook dienst als alarmklok. In een eerdere bijdrage hebben wij reeds gezien, dat de klokken geluid werden om de schutten te waarschuwen, wanneer de bode (veldwachter) hulp nodig had bij calamiteiten. Waarschijnlijk waarschuwden zij de inwoners ook bij brand of andere gevaren, zoals in St. Geertruid. Hier luidde men zelfs bij dreigende storm. In Cadier ontving koster Christiaen Kicken 7-10-0 (gld.-stuiver-oort) voor het luiden van de klokken gedurende zes weken naar aanleiding van het overlijden van Zijne Doorluchtige Hoogheid de Prins van Oranje-Nassau.
 
afleveren. Uit de rekeningen blijkt, dat zij resp. één en twee nachten in een herberg aldaar verbleven. Tijdens één van deze (voet?)reizen moest men in Aken zelfs op zoek naar een schoenmaker, omdat het schoeisel kapot was gegaan. De kosten van de reparatie werden overigens keurig gedeclareerd.
De heen- en terugreis maakten de pastoor en zijn metgezellen hongerig en dorstig. In Gulpen werd de inwendige mens versterkt. Bij de aflevering en het hijsen in de toren van de nieuwe klok werden de helpers uiteraard op bier getrakteerd. De klok woog 498 pond en de nieuwe 'pan' 14 pond. Hiervan werd afgetrokken 46 pond voor 'het stuck kloeken en de oude pan'. Betaald moest worden de kosten van 466 pond, bijna 350 gulden.
 
Eeuwenlang waren de klokken, bij afwezigheid van uurwerken thuis, voor onze voorouders vaak de enige tijdsaanduiding. Zo gaven zij aan, wanneer het tijd was voor de middagrust of om de werkzaamheden in het veld te staken. Een ander voorbeeld hiervan lezen wij in de bewaard gebleven 'proclamanda' van pastoor Christiaen Oliviers in het begin van de twintigste eeuw. Hij geeft de eindtijd van de biecht niet aan met een bepaald uur, maar zegt: "Nadat de avondklok geluid heeft, wordt men verzocht niet meer te komen biechten".
Eerst in 1895 zou in onze kerktoren een uurwerk geplaatst worden. In de Limburger Koerier van 4 mei van dat jaar lezen wij: "Een belangrijke aanwinst voor onze gemeente is voorzeker het uurwerk in den loop van dezer week in den kerktoren geplaatst. Dat dit in eene dringende behoefte voorziet, behoeft zeker geen betoog. Allen lof dan ook aan ons geacht kerkbestuur voor zijn ijvervolle bemoeiingen".
 
Oudste vermelding De oudst bewaard gebleven vermelding over de klokken in onze kerk dateert uit 1619. De klok was toen gebarsten, vermoedelijk al vele jaren. Immers, in het visitatierapport van het bisdom Luik uit 1613 lezen wij, dat in de kerktoren de klokken ontbreken.
Bij klokkengieter Franssen in Aken werd in het najaar van 1619 een nieuwe klok besteld. Twee keer trokken pastoor Henricus Oest en kerkmeester Duemen Morsels richting Aken, de eerste keer vergezeld van de stadhouder (schout) van Margraten en de tweede keer met Dries Steijns. Dit gebeurde om in Aken een persoon te vinden die borg wilde staan, zonder welke gieter Franssen de klok niet wilde
 
Deel van de huidige klokkenstoel met links en rechts de twee klokken.
 
1707 De volgende meldingen zijn uit de tijd van pastoor Wynand Kikken.
In een bewaard gebleven nota, gedateerd 12 april 1707, lezen wij, dat Thomas Swelsen, kopergieter te Maastricht, verklaart f 92 ontvangen
 
 
te hebben van de pastoor voor het maken van een klok met een gewicht van 102 pond. In het doopregister staat tussen de ingeschreven dopelingen ook een verslagje van de wijding van deze klok op 22 juni 1707. De klok, genoemd Anna Maria, was hiervoor midden in de kerk geplaatst. Peter was Lambertus Thijssen (1643-1719), weduwnaar van Judith Caenen en hertrouwd met Petronella Mertens. Als meter trad op Catharina Hustin (1659-1712), gehuwd met Wilhelmus Haesen.
Uit de aantekeningen van pastoor Kikken veronderstellen wij, dat de volledige inscriptie luidde:
 
waarschijnlijk in voorgaande oorlogen een klok verdwenen is.
Het schrijven van pastoor Wolfs is deels in strijd met de verklaring van Christiaan van Eijk. In 1735 werd wel één (gebarsten) klok hergoten, maar de kleine klok niet. Waarom deze (opnieuw) gezegend werd, is niet te achterhalen. Was de klok 'ontheiligd' tijdens krijgsverrichtingen en daarom opnieuw gewijd? En werd toen aan de naam van de klok (Anna Maria) ook de voornaam van de schenker (pastoor Wynandus Kikken) toegevoegd?
 
ANNA MARIA BEN IK GENANT IN HEMEL EN AERDE HOERT MEN DEN CLANCK VOOR ONS EN VOOR BEHOEFT VAN ONS VADERLAND
 
1862 Over de aankoop van een nieuwe klok in 1862 vonden wij bij toeval in het parochiearchief van Broeksittard enkele gegevens, vermoedelijk per abuis door kapelaan Jean Guillaume Lumens vanuit Cadier en Keer meegenomen na zijn benoeming tot pastoor van Broeksittard in 1865. In 1862 leverde klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel een nieuwe kerkklok van 221 kilo. Hiervoor was onder de bevolking een inzamelingsactie gehouden. Baron J. de Chestret van Blankenberg was met 40 frank de gulste gever, gevolgd door burgemeester Pieter Brouwers met 15 frank. Ruim zestig andere gezinshoofden doneerden tussen de 2 en 10 frank. Waarom franken? Het was tot de Eerste Wereldoorlog in ons dorp gebruikelijk dat geldhandelingen doorgaans in franken en marken plaatsvonden. Nederlandse geldstukken waren hier in het dagelijks gebruik nog niet ingeburgerd. Sterker nog, ontving men bijvoorbeeld zijn weekloon in Nederlands geld, dan werd dit vaak direct omgewisseld in franken of marken en deels bewaard om de belastingen te betalen.
 
1735 In '150 jaar Cadier en Keer' (1978) schrijft pastoor Wolfs, dat pastoor Jean Nicolaas van Sandbeek (1735-1747) twee nieuwe klokken liet gieten. In het doopregister wordt in 1735 inderdaad melding gemaakt van de zegening van een grote en kleine klok. De grote, met een gewicht van 831 pond, kreeg de naam Gerardus Theresia, genoemd naar de peter en meter: Gerardus Muesens en Theresia Lentzens. De kleine klok van 100 pond ontving de naam Winandus Anna. Bij deze klok worden vijf peters en vijf meters vermeld, echter niemand met de namen Winandus en Anna.
In 1758 getuigt pastoor Christiaan van Eijk voor de rentmeester van de geestelijke goederen niet te weten aan wie de twee klokken toebehoren. Dat lijkt ogenschijnlijk merkwaardig, maar de kerkklokken van Cadier werden in die tijd onderhouden door de rentmeester (ontvanger van de belastingen), zoals ook in 1735 de klok "tot laste van het land" hergoten was. Verder zegt hij, dat de klokkenstoel (het geheel van balken en stijlen, afgedekt met een dak, waaronder de torenklokken hangen) heel oud is en dat het duidelijk te zien is dat hier steeds twee klokken gehangen hebben. De pastoor heeft verder horen vertellen, dat de kleine klok omtrent 1707 door de toenmalige pastoor Wynandus Kikken is bezorgd, omdat de grote klok gebarsten was en niet meer geluid kon worden. Ten slotte merkt hij op, dat
 
De klokkenluider - dat was in onze parochie een nevenfunctie van de koster - ontving in die tijd f 7,08 per jaar. Dat bedrag bleef tussen 1866 en 1897 ongewijzigd. Blijkbaar was in die periode van inflatie nog geen sprake.
 
Klokkenvordering (1942) Ruim een jaar na de Duitse inval vond de eerste metaalvordering plaats ten gunste van de oorlogsindustrie. Deze maatregel bracht niet genoeg op en op 23 juli 1942 volgde een nieuwe verordening. Tot de
 
6
 
7
 
 
 
in te leveren voorwerpen behoorden nu ook de kerkklokken.
De organisatie van de klokken vordering berustte bij de Rüstingsinspektion. Aannemer P.J. Meulenberg te Venlo en Heerlen, klokken-Peter genoemd, werd belast met de uitvoering. In het najaar begon hij met zijn werk, eerst in Noord-Limburg.
Op 28 januari 1943 ontving het kerkbestuur van Cadier en Keer een brief van (N.S.B.-)burgemeester Lardinois, die in opdracht van de Rüstingsinspektor aankondigde, dat de firma Meulenberg binnen enkele weken de klokken uit de toren zou komen verwijderen. Tevens waarschuwde hij, dat het verboden was de klokken vooraf nog te luiden en mochten de met de werkzaamheden belaste personen geen moeilijkheden in de weg gelegd worden. Eventuele ordeverstoorders zouden gearresteerd worden.
 
unaniem besloten niet te reageren. Dit besluit kreeg de goedkeuring van de bisschop. Pastoor Durlinger schrijft: "De bedoeling van den burgemeester was al te doorzichtig. Hij wilde de sympathie krijgen van de bevolking. Op deze wijze, nl. bemiddelen, zou hij bij de parochianen den indruk kunnen vestigen dat hij de kerk genegen was.
Het was niet onmogelijk dat de N.S.B. burgemeester door zijn trawanten onder de bevolking stemming wilde verwekken door te verklaren dat hij aan de parochie een dienst had willen bewijzen, maar dat het kerkbestuur de schuld droeg van het verwijderen der klokken".
Begin april werden de twee klokken uit de toren verwijderd. Hoewel het verboden was te fotograferen, gelukte het kapelaan Riemersma vóór het afvoeren van de klokken enkele opnamen te maken. Deze zijn in het archief van de parochie helaas niet meer teruggevonden.
In het gemeentearchief van Roermond is nog een kaartsysteem aanwezig van de registratie van bijna 250 gevorderde klokken uit Limburg. Hier vonden wij wel gegevens van de kerkklokken van onder meer Heer, Bemelen, Sint Geertruid, Banholt en Mheer, maar niet van Cadier en Keer.
Eén van de gevorderde klokken was vermoedelijk het in 1862 door klokkengieterij Petit & Fritzen uit Aarle- Rixtel geleverd exemplaar.
Deze firma werkte overwegend voor katholieke opdrachtgevers. Van de tweede klok weten wij verder niets.
 
Opslagplaats van gevorderde klokken
 
De huidige klokken (1949) Na de oorlog was er voor de klokkengieters volop werk. De vraag was door het verlies van duizenden klokken enorm. Naast de grote vraag liepen de bestellingen vertraging op door gebrek aan grondstoffen en de hoge kosten van aanschaf. Dat gold ook voor de nieuwe klokken in onze kerk.
Twee jaar na de oorlog besloot het Rijk een vergoeding (subsidie) beschikbaar te stellen voor de geroofde klokken. Daarvoor werd een speciale commissie in het leven geroepen, die een onderzoek en schaderegeling ter hand zou nemen.
Eind november 1949 arriveerden de bij Petit & Fritzen bestelde klokken. De grote klok met een gewicht van 600 kilo kostte f 3107,09, de tweede van 325 kilo f 1719. Met behulp van veel mankracht, lange touwen en enkele katrollen werden de klokken na de wijding via de
 
Op 20 februari ontving het kerkbestuur opnieuw een brief van de burgemeester. Hierin bood hij aan via hem een verzoekschrift bij de Rüstingsinspektor in te dienen om de klokken te sparen, "...gelet op de bijzondere beteekenis dezer klokken voor de gemeente in verband o.a. ook met de gravure en de afbeelding van den H. Blasius, welke op de klokken voorkomen". Op de brief werd door het kerkbestuur
 
8
 
9
 
 
 
galmgaten in de toren gehesen. Of de helpers ook nu na afloop weer op bier getrakteerd zijn, hebben wij niet kunnen achterhalen. Bijna zeven jaar na de vordering riepen de klokken de gelovigen weer op voor een dienst of tot gebed.
 
Meter Agnes Spronck (1880-1953) was een echte Keerse. Zij huwde in 1907 met landbouwer Johannes Jacobus Hubertus Vliegen.
 
Ik ben bestemd voor de kerk van de H. Kruisverheffing.
Door het onrecht van de oorlog geroofd heeft de vrijgevigheid van de gelovigen mij gerestitueerd op het zilveren priesterfeest van pastoor Joseph Duerlinger.
Mijn peter is Petrus Mingels, mijn meter Agnes Vliegen-Spronck.
Cadier en Keer, 4 december 1949
 
Op de grote klok bevindt zich, naast een gegoten afbeelding van Christus aan het kruis, de tekst:
 
EXALTATIONI ST. CRUSIS DEDICATA SUMo BELLI INIURIAM RAPTAM LIBERALITAS FIDELIUM ME RESTITUIT DIE ARGENTEI JUBILAEI SACERDOTALIS PAROCHI JOSEPHI DUERLINGER.
PATRINUS MEUS FUIT PETRUS MINGELS, MATRINA MEA AGNES VLIEGEN-SPRONCK.
CAD IER ET KEER, DIE 4 M DEC. MCMXLlX
 
Vrij vertaald:
 
Petrus Mingels, peter van de grote klok, en echtgenote Maria Vossen.
 
Pastoor Pierre Hubert Joseph Durlinger (1896-1985) was op 17 maart 1923 te Roermond priester gewijd. Hij werd achtereenvolgens kapelaan te Schinveld en Valkenburg en rector te Heerlen. In 1942 volgde zijn benoeming tot pastoor van Cadier en Keer. In 1948 vierde hij zijn zilveren jubileum, terwijl de inscriptie op de klokken als datum geeft:
4 december 1949. De klokken arriveerden voor onze parochieherder nog net op tijd, want enkele maanden later werd hij tot pastoor te Limmel benoemd. Durlinger overleed te Rijswijk op 29 mei 1985.
Peter Petrus Mingels (1885-1972), gehuwd met Maria Vossen, was geboren en woonachtig in Honthem. Hij was hier kerkmeester en wethouder van Gronsveld.
 
De kleine klok is gemerkt met een afbeelding van St. Blasius en heeft als tekst:
IN ST. BLASII NOMINI GAUDENS RESONABO, VOTA FIDELIUM IN COELUM REFERENS.
PATRINUS MEUS FUIT LEON HUYBEN, MATRIMA MEA HUBERTINA NEDERLANDS-SCHIJNS.
CADIER ET KEER, DIE 4 M DEC. MCMXLlX
 
Vrij vertaald:
In de naam van St. Blasius zal ik vol vreugde weerklinken, terwijl ik de wensen van de gelovigen naar de hemel breng.
Mijn peter is Leon Huyben, mijn meter Hubertina Nederlands-Schijns.
Cadier en Keer, 4 december 1949
 
10
 
11
 
 
 
ke) Spaanse machthebbers, werden de klokken gevorderd om omgesmolten te worden tot kanonnen. Tussen 1663 en 1672 werd de kerk van Cadier door de protestanten gesloten en in de Franse Tijd (17941814) waren hier de anti-godsdienstwetten van kracht en was het kerkgebouw enkele jaren in gebruik als kazerne. Veldwachter Pieter Schreurs van Keer werd in die tijd zelfs te Maastricht gegijzeld, omdat hij onder andere de klokken had weggenomen. Daarvoor had hij een goede reden, immers systematisch werden in de eerste jaren van de Franse bezetting klokken uit de kerken geroofd voor de productie van oorlogstuig, mede gemotiveerd door godsdiensthaat.
 
Leonardus Huyben was burgemeester van Cadier en Keer tussen 1947 en 1964.
Hubertina Schijns (1918-2001) was geboren en woonachtig op 't Rooth en in 1938 gehuwd met Colla Nederlands, lid van het kerkbestuur. Het zal niet toevallig zijn, dat uit de drie kernen (Cadier en ~?er, Honthem en 't Rooth) inwoners als peter en meter verkozen ZIJn.
Overigens werden de passende opschriften op de klokken verzorgd door de broeders van de Beyard te Maastricht.
 
Vermoedelijk nog vaker zwegen de klokken, omdat zij gebarsten of kapot waren en geen geld in kas was om nieuwe te bestellen of de oude te hergieten. Het kapittel van O.L.Vrouw te Maastricht was als tiendheffer (belastinginner) van Cadier ook al niet genegen bij te dragen in de kosten, omdat hiervan niets geregeld was in de stichtingsakte van de parochie in 1266.
 
De St. Blasiusklok
 
Bronnen en literatuur:
GAM: Archief parochie H. Kruisverheffing Cadier, inv. nrs. 7b, 19 en 29.
RAL: Archief kapittel van O.L.Vrouw te Maastricht, inv. nr. 1157.
LvO, inv. nr. 9800.
Archief parochie H. Kruisverheffing Cadier en Keer:
Doopregisters 1659-1735 en 1735-1802.
Notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur 1935-1964.
Register Memoriale 1902-1947.
Stg. Historische Kring Cadier en Keer:
Archiefbescheiden van de parochie uit de negentiende eeuw.
P.J. Margry: Teedere Quaesties, Hilversum 2000.
Jan G.c. Simonis: Zielzorgers in het Bisdom Roermond 1840-2000, Sittard 200I.
J.1. Lambert-Avis: Wie met klokken schiet, wint de oorlog niet, Asten 1992.
Frans Roebroeks: De klokken van Sint Geertruid, 1989.
150 jaar Cadier en Keer, 1978.
J.M. van de Venne: Geschiedenis van Heer, 1957.
 
Ten slotte In de loop van de geschiedenis hebben de klokken van onze parochie meerdere malen gezwegen. In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), tijdens de strijd tussen de (protestantse) Nederlanders en de (katholie-
 
Met dank aan pastoor J. van Frankenhuijsen, drs. Simon Peters (vertaling van de opschriften van de klokken) en Rachel Lemlijn (foto's).
 
12
 
13

'Anna Maria ben ik genant'
door Lei Haesen

 Tot en met het midden van de twintigste eeuw stond de kerkklok centraal in het dagelijkse sociale en religieuze leven van onze dorpsbewoners. Voor onze voorouders verkondigden de klokken symbolisch de verrijzenis van Christus. Concreet waren de klokken een aankondiging van en een oproep voor het bijwonen van een kerkelijke dienst of voor een gebed (angelus). Het angeluskleppen is bij oudere inwoners nog bekend. Wanneer men zich op straat bevond of in het veld aan het werk was, bleef men stilstaan en bad met de hoed of pet in de hand het 'Engel des Heren '.

 jrg7blz3
De nieuwe kerkklokken uit 1949
Van links naar rechts (staand): Pie Bisscheroux, Kolla Pluijmakers, Michiel Heusschen en pastoor Durlinger.
Liggend: Fer Haesen.

 

 

Er werd (en wordt) verder geluid bij kerkelijke feesten en bijzondere gebeurtenissen, bij het vertrek of de terugkeer van een processie, als aankondiging van een sterfgeval of een oproep om een overledene  naar zijn laatste rustplaats te begeleiden en bij een doop of huwelijk.
De klokken deden ook dienst als alarmklok. In een eerdere bijdrage hebben wij reeds gezien, dat de klokken geluid werden om de schutten te waarschuwen, wanneer de bode (veldwachter) hulp nodig had bij calamiteiten. Waarschijnlijk waarschuwden zij de inwoners ook bij brand of andere gevaren, zoals in St. Geertruid. Hier luidde men zelfs bij dreigende storm. In Cadier ontving koster Christiaen Kicken 7-10-0 (gld.-stuiver-oort) voor het luiden van de klokken gedurende zes weken naar aanleiding van het overlijden van Zijne Doorluchtige Hoogheid de Prins van Oranje-Nassau.

Eeuwenlang waren de klokken, bij afwezigheid van uurwerken thuis, voor onze voorouders vaak de enige tijdsaanduiding. Zo gaven zij aan, wanneer het tijd was voor de middagrust of om de werkzaamheden in het veld te staken. Een ander voorbeeld hiervan lezen wij in de bewaard gebleven 'proclamanda' van pastoor Christiaen Oliviers in het begin van de twintigste eeuw. Hij geeft de eindtijd van de biecht niet aan met een bepaald uur, maar zegt: "Nadat de avondklok geluid heeft, wordt men verzocht niet meer te komen biechten".
Eerst in 1895 zou in onze kerktoren een uurwerk geplaatst worden. In de Limburger Koerier van 4 mei van dat jaar lezen wij: "Een belangrijke aanwinst voor onze gemeente is voorzeker het uurwerk in den loop van dezer week in den kerktoren geplaatst. Dat dit in eene dringende behoefte voorziet, behoeft zeker geen betoog. Allen lof dan ook aan ons geacht kerkbestuur voor zijn ijvervolle bemoeiingen".

Oudste vermelding
De oudst bewaard gebleven vermelding over de klokken in onze kerk dateert uit 1619. De klok was toen gebarsten, vermoedelijk al vele jaren. Immers, in het visitatierapport van het bisdom Luik uit 1613 lezen wij, dat in de kerktoren de klokken ontbreken.
Bij klokkengieter Franssen in Aken werd in het najaar van 1619 een nieuwe klok besteld. Twee keer trokken pastoor Henricus Oest en kerkmeester Duemen Morsels richting Aken, de eerste keer vergezeld van de stadhouder (schout) van Margraten en de tweede keer met Dries Steijns. Dit gebeurde om in Aken een persoon te vinden die borg wilde staan, zonder welke gieter Franssen de klok niet wilde afleveren. Uit de rekeningen blijkt, dat zij resp. één en twee nachten in een herberg aldaar verbleven. Tijdens één van deze (voet?)reizen moest men in Aken zelfs op zoek naar een schoenmaker, omdat het schoeisel kapot was gegaan. De kosten van de reparatie werden overigens keurig gedeclareerd.De heen- en terugreis maakten de pastoor en zijn metgezellen hongerig en dorstig. In Gulpen werd de inwendige mens versterkt. Bij de aflevering en het hijsen in de toren van de nieuwe klok werden de helpers uiteraard op bier getrakteerd. De klok woog 498 pond en de nieuwe 'pan' 14 pond. Hiervan werd afgetrokken 46 pond voor 'het stuck klocken en de oude pan'. Betaald moest worden de kosten van 466 pond, bijna 350 gulden.

jrg7blz5

Deel van de huidige klokkenstoel met links en rechts de twee klokken.

 1707
De volgende meldingen zijn uit de tijd van pastoor Wynand Kikken.
In een bewaard gebleven nota, gedateerd 12 april 1707, lezen wij, dat Thomas Swelsen, kopergieter te Maastricht, verklaart f 92 ontvangen 
te hebben van de pastoor voor het maken van een klok met een gewicht van 102 pond. In het doopregister staat tussen de ingeschreven dopelingen ook een verslagje van de wijding van deze klok op 22 juni 1707. De klok, genoemd Anna Maria, was hiervoor midden in de kerk geplaatst. Peter was Lambertus Thijssen (1643-1719), weduwnaar van Judith Caenen en hertrouwd met Petronella Mertens. Als meter trad op Catharina Hustin (1659-1712), gehuwd met Wilhelmus Haesen.
Uit de aantekeningen van pastoor Kikken veronderstellen wij, dat de volledige inscriptie luidde:

ANNA MARIA BEN IK GENANT
IN HEMEL EN AERDE HOERT MEN DEN CLANCK
VOOR ONS EN VOOR BEHOEFT VAN ONS VADERLAND


1735
In '150 jaar Cadier en Keer' (1978) schrijft pastoor Wolfs, dat pastoor Jean Nicolaas van Sandbeek (1735-1747) twee nieuwe klokken liet gieten. In het doopregister wordt in 1735 inderdaad melding gemaakt van de zegening van een grote en kleine klok. De grote, met een gewicht van 831 pond, kreeg de naam Gerardus Theresia, genoemd naar de peter en meter: Gerardus Muesens en Theresia Lentzens. De kleine klok van 100 pond ontving de naam Winandus Anna. Bij deze klok worden vijf peters en vijf meters vermeld, echter niemand met de namen Winandus en Anna.
In 1758 getuigt pastoor Christiaan van Eijk voor de rentmeester van de geestelijke goederen niet te weten aan wie de twee klokken toebehoren. Dat lijkt ogenschijnlijk merkwaardig, maar de kerkklokken van Cadier werden in die tijd onderhouden door de rentmeester (ontvanger van de belastingen), zoals ook in 1735 de klok "tot laste van het land" hergoten was. Verder zegt hij, dat de klokkenstoel (het geheel van balken en stijlen, afgedekt met een dak, waaronder de torenklokken hangen) heel oud is en dat het duidelijk te zien is dat hier steeds twee klokken gehangen hebben. De pastoor heeft verder horen vertellen, dat de kleine klok omtrent 1707 door de toenmalige pastoor Wynandus Kikken is bezorgd, omdat de grote klok gebarsten was en niet meer geluid kon worden. Ten slotte merkt hij op, dat waarschijnlijk in voorgaande oorlogen een klok verdwenen is.Het schrijven van pastoor Wolfs is deels in strijd met de verklaring van Christiaan van Eijk. In 1735 werd wel één (gebarsten) klok hergoten, maar de kleine klok niet. Waarom deze (opnieuw) gezegend werd, is niet te achterhalen. Was de klok 'ontheiligd' tijdens krijgsverrichtingen en daarom opnieuw gewijd? En werd toen aan de naam van de klok (Anna Maria) ook de voornaam van de schenker (pastoor Wynandus Kikken) toegevoegd?

1862
Over de aankoop van een nieuwe klok in 1862 vonden wij bij toeval in het parochiearchief van Broeksittard enkele gegevens, vermoedelijk per abuis door kapelaan Jean Guillaume Lumens vanuit Cadier en Keer meegenomen na zijn benoeming tot pastoor van Broeksittard in 1865. In 1862 leverde klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel een nieuwe kerkklok van 221 kilo. Hiervoor was onder de bevolking een inzamelingsactie gehouden. Baron J. de Chestret van Blankenberg was met 40 frank de gulste gever, gevolgd door burgemeester Pieter Brouwers met 15 frank. Ruim zestig andere gezinshoofden doneerden tussen de 2 en 10 frank. Waarom franken? Het was tot de Eerste Wereldoorlog in ons dorp gebruikelijk dat geldhandelingen doorgaans in franken en marken plaatsvonden. Nederlandse geldstukken waren hier in het dagelijks gebruik nog niet ingeburgerd. Sterker nog, ontving men bijvoorbeeld zijn weekloon in Nederlands geld, dan werd dit vaak direct omgewisseld in franken of marken en deels bewaard om de belastingen te betalen.

De klokkenluider - dat was in onze parochie een nevenfunctie van de koster - ontving in die tijd f 7,08 per jaar. Dat bedrag bleef tussen 1866 en 1897 ongewijzigd. Blijkbaar was in die periode van inflatie nog geen sprake.


Klokkenvordering (1942)
Ruim een jaar na de Duitse inval vond de eerste metaalvordering plaats ten gunste van de oorlogsindustrie. Deze maatregel bracht niet genoeg op en op 23 juli 1942 volgde een nieuwe verordening. Tot de in te leveren voorwerpen behoorden nu ook de kerkklokken.
De organisatie van de klokken vordering berustte bij de Rüstingsinspektion. Aannemer P.J. Meulenberg te Venlo en Heerlen, klokken-Peter genoemd, werd belast met de uitvoering. In het najaar begon hij met zijn werk, eerst in Noord-Limburg.
Op 28 januari 1943 ontving het kerkbestuur van Cadier en Keer een brief van (N.S.B.-)burgemeester Lardinois, die in opdracht van de Rüstingsinspektor aankondigde, dat de firma Meulenberg binnen enkele weken de klokken uit de toren zou komen verwijderen. Tevens waarschuwde hij, dat het verboden was de klokken vooraf nog te luiden en mochten de met de werkzaamheden belaste personen geen moeilijkheden in de weg gelegd worden. Eventuele ordeverstoorders zouden gearresteerd worden.

jrg7blz8
Opslagplaats van gevorderde klokken

 Op 20 februari ontving het kerkbestuur opnieuw een brief van de burgemeester. Hierin bood hij aan via hem een verzoekschrift bij de Rüstingsinspektor in te dienen om de klokken te sparen, "...gelet op de bijzondere beteekenis dezer klokken voor de gemeente in verband o.a. ook met de gravure en de afbeelding van den H. Blasius, welke op de klokken voorkomen". Op de brief werd door het kerkbestuur unaniem besloten niet te reageren. Dit besluit kreeg de goedkeuring van de bisschop. Pastoor Durlinger schrijft: "De bedoeling van den burgemeester was al te doorzichtig. Hij wilde de sympathie krijgen van de bevolking. Op deze wijze, nl. bemiddelen, zou hij bij de parochianen den indruk kunnen vestigen dat hij de kerk genegen was.Het was niet onmogelijk dat de N.S.B. burgemeester door zijn trawanten onder de bevolking stemming wilde verwekken door te verklaren dat hij aan de parochie een dienst had willen bewijzen, maar dat het kerkbestuur de schuld droeg van het verwijderen der klokken".
Begin april werden de twee klokken uit de toren verwijderd. Hoewel het verboden was te fotograferen, gelukte het kapelaan Riemersma vóór het afvoeren van de klokken enkele opnamen te maken. Deze zijn in het archief van de parochie helaas niet meer teruggevonden.
In het gemeentearchief van Roermond is nog een kaartsysteem aanwezig van de registratie van bijna 250 gevorderde klokken uit Limburg. Hier vonden wij wel gegevens van de kerkklokken van onder meer Heer, Bemelen, Sint Geertruid, Banholt en Mheer, maar niet van Cadier en Keer.
Eén van de gevorderde klokken was vermoedelijk het in 1862 door klokkengieterij Petit & Fritzen uit Aarle- Rixtel geleverd exemplaar.
Deze firma werkte overwegend voor katholieke opdrachtgevers. Van de tweede klok weten wij verder niets.

De huidige klokken (1949)
Na de oorlog was er voor de klokkengieters volop werk. De vraag was door het verlies van duizenden klokken enorm. Naast de grote vraag liepen de bestellingen vertraging op door gebrek aan grondstoffen en de hoge kosten van aanschaf. Dat gold ook voor de nieuwe klokken in onze kerk.Twee jaar na de oorlog besloot het Rijk een vergoeding (subsidie) beschikbaar te stellen voor de geroofde klokken. Daarvoor werd een speciale commissie in het leven geroepen, die een onderzoek en schaderegeling ter hand zou nemen.
Eind november 1949 arriveerden de bij Petit & Fritzen bestelde klokken. De grote klok met een gewicht van 600 kilo kostte f 3107,09, de tweede van 325 kilo f 1719. Met behulp van veel mankracht, lange touwen en enkele katrollen werden de klokken na de wijding via de galmgaten in de toren gehesen. Of de helpers ook nu na afloop weer op bier getrakteerd zijn, hebben wij niet kunnen achterhalen. Bijna zeven jaar na de vordering riepen de klokken de gelovigen weer op voor een dienst of tot gebed.

Op de grote klok bevindt zich, naast een gegoten afbeelding van Christus aan het kruis, de tekst:
EXALTATIONI ST. CRUSIS DEDICATA SUM.
BELLI INIURIAM RAPTAM
LIBERALITAS FIDELIUM ME RESTITUIT
DIE ARGENTEI JUBILAEI SACERDOTALIS PAROCHI
JOSEPHI DUERLINGER.
PATRINUS MEUS FUIT PETRUS MINGELS,
MATRINA MEA AGNES VLIEGEN-SPRONCK.
CADIER ET KEER, DIE 4 M DEC. MCMXLlX

 Vrij vertaald:
 Ik ben bestemd voor de kerk van de H. Kruisverheffing
Door onrecht van de kerk geroofd
heeft de vrijgevigheid van de gelovigen mij gerestitueerd
op het zilveren priesterfeest van pastoor Joseph Duerlinger.
Mijn peter is Petrus Mingels,
mijn meter Agnes Vliegen-Spronck.
Cadier en Keer, 4 december 1949

Pastoor Pierre Hubert Joseph Durlinger (1896-1985) was op 17 maart 1923 te Roermond priester gewijd. Hij werd achtereenvolgens kapelaan te Schinveld en Valkenburg en rector te Heerlen. In 1942 volgde zijn benoeming tot pastoor van Cadier en Keer. In 1948 vierde hij zijn zilveren jubileum, terwijl de inscriptie op de klokken als datum geeft:4 december 1949.  De klokken arriveerden voor onze parochieherder nog net op tijd, want enkele maanden later werd hij tot pastoor te Limmel benoemd. Durlinger overleed te Rijswijk op 29 mei 1985.Peter Petrus Mingels (1885-1972), gehuwd met Maria Vossen, was geboren en woonachtig in Honthem. Hij was hier kerkmeester en wethouder van Gronsveld.

Meter Agnes Spronck (1880-1953) was een echte Keerse. Zij huwde in 1907 met landbouwer Johannes Jacobus Hubertus Vliegen

jrg7blz11

Petrus Mingels, peter van de grote klok, en echtgenote Maria Vossen

De kleine klok is gemerkt met een afbeelding van St. Blasius en heeft als tekst:
IN ST. BLASII NOMINI GAUDENS RESONABO,
VOTA FIDELIUM IN COELUM REFERENS.
PATRINUS MEUS FUIT LEON HUYBEN,
MATRIMA MEA HUBERTINA NEDERLANDS-SCHIJNS.
CADIER ET KEER, DIE 4 M DEC. MCMXLlX

Vrij vertaald:
In de naam van St. Blasius zal ik vol vreugde weerklinken,
terwijl ik de wensen van de gelovigen naar de hemel breng.
Mijn peter is Leon Huyben,
mijn meter Hubertina Nederlands-Schijns.
Cadier en Keer, 4 december 1949

Leonardus Huyben was burgemeester van Cadier en Keer tussen 1947 en 1964.
Hubertina Schijns (1918-2001) was geboren en woonachtig op 't Rooth en in 1938 gehuwd met Colla Nederlands, lid van het kerkbestuur. Het zal niet toevallig zijn, dat uit de drie kernen (Cadier en Keer, Honthem en 't Rooth) inwoners als peter en meter verkozen zijn.
Overigens werden de passende opschriften op de klokken verzorgd door de broeders van de Beyard te Maastricht.jrg7blz12

De St. Blasiusklok

Ten slotte 

In de loop van de geschiedenis hebben de klokken van onze parochie meerdere malen gezwegen. In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), tijdens de strijd tussen de (protestantse) Nederlanders en de (katholieke) Spaanse machthebbers, werden de klokken gevorderd om omgesmolten te worden tot kanonnen. Tussen 1663 en 1672 werd de kerk van Cadier door de protestanten gesloten en in de Franbse Tijd (1794-1814) waren hier de anti-godsdienstwetten van kracht en was het kekgebouw enkele jaren in gebruik als kazerne. Veldwachter Pieter Schreuers van Keer werd in die tijd zelfs te Maastricht gegijzeld, omdat hij onder andere de klokken had weggenomen. Daarvoor had hij een goede reden, immers systematisch werden in de eerste jaren van de Franse bezetting klokken uit de kerken geroofd voorde productie van oorlogstuig, mede gemotiveerd door godsdiensthaat.

Vermoedelijk nog vaker zwegen de klokken, omdat zij gebarsten of kapot waren en geen geld in kas was om nieuwe te bestellen of de oude te hergieten. Het kapittel van O.L.Vrouw te Maastricht was als tiendheffer (belastinginner) van Cadier ook al niet genegen bij te dragen in de kosten, omdat hiervan niets geregeld was in de stichtingsakte va

Bronnen en literatuur:
GAM: Archief parochie H. Kruisverheffing Cadier, inv. nrs. 7b, 19 en 29.
RAL: Archief kapittel van O.L.Vrouw te Maastricht, inv. nr. 1157.LvO, inv. nr. 9800.
Archief parochie H. Kruisverheffing Cadier en Keer:Doopregisters 1659-1735 en 1735-1802.Notulen van de vergaderingen van het kerkbestuur 1935-1964.Register Memoriale 1902-1947.
Stg. Historische Kring Cadier en Keer:Archiefbescheiden van de parochie uit de negentiende eeuw.
P.J. Margry: Teedere Quaesties, Hilversum 2000.Jan G.c. Simonis: Zielzorgers in het Bisdom Roermond 1840-2000, Sittard 200I.
J.1. Lambert-Avis: Wie met klokken schiet, wint de oorlog niet, Asten 1992.Frans Roebroeks: De klokken van Sint Geertruid, 1989.150 jaar Cadier en Keer, 1978.
J.M. van de Venne: Geschiedenis van Heer, 1957.


Met dank aan pastoor J. van Frankenhuijsen, drs. Simon Peters (vertaling van de opschriften van de klokken) en Rachel Lemlijn (foto's). 

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME