Oorspronkelijk sanatorium voor drankzuchtigen
Huize St. Gerlach
Door Charles Rouschop
In 1970 bij de annexatie van Heer door Maastricht, werd een klein gedeelte van de gemeente Heer, waaronder Huize St. Joseph en Huize St. Gelach, aan Cadier en Keer toegevoegd. Reden voor de Historische Kring aan beide aandacht te besteden. Eerst komt Huize St. Gerlach aan bod.
Voorzijde van Huize St. Gerlach
In 1906 vroegen invloedrijke katholieken om een huis te bouwen voor alcoholisten. Zij waren bereid voor de nodige fondsen te zorgen. Bij het zilveren preisterfeest van monseigneur Ariëns in 1906 werd daarvoor een stichting in het leven geroepen: het Dr. Ariënsfonds. Eerst in 1912 werd een adviescommissie opgericht om de plannen tot uitvoer te brengen. Pater Kusters s.c.j., lid van de congregatie van het H.Hart en bouwheer en rector van Huize St. Joseph, kwam dit ter ore. Hij deelde de voorzitter van de adviescommissie mee, dat zijn congregatie de leiding op zich wilde nemen. Hij bood een terrein aan naast het nog in aanbouw zijnde Huize St. Joseph. Zijn aanbod werd gehonoreerd.
De bekende Amsterdamse architect Jan Stuyt maakte de plannen en in de zomer van 2013 werd een begin gemaakt met de funderingen. Toen een jaar later de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kreeg het nog niet geheel voltooide huis zijn eerste bewoners: 400 Belgische vluchtelingen. Zij verbleven er tot 1915. Een deel van de vluchtelingen verhuisde toen naar Blankenberg.
In 1916 werd Huize St. Gerlach door het Dr. Ariënsfonds in gebruik genomen. Het huis dankt zijn naam aan de H. Gerlachus uit Houthem, de patroon van pater Kusters. Twee paters en twee broeders van het voogdijgesticht kregen de zorg over de patiënten. Dr. Indemans was als geneesheer aan het huis verbonden. Er kwamen echter zo weinig patiënten dat het prompt een mislukking werd. In 1919 volgde de opheffing.
Het Groot-Seminarie van de Nederlandse Provincie van de Priesters van het Heilig Hart nam het gebouw over. Een deel van de filosofie-opleiding van het Groot-Seminarie van de genoemde Provincie kreeg er onderdak (1919-1922). Het huis bleef daarna tot midden 1927 leeg liggen.
In dat jaar kreeg het gebouw zijn definitieve bestemming: noviciaat voor de broeders (proefperiode voor kloosterlingen alvorens zij de geloften afleggen) en broederjuvenaat (gesloten onderwijsvorm om aspirant-kloosterlingen) op te leiden. De meeste aspirant-broeders volgden les op de ambachtsschool bij Huize St. Joseph.
In juni 1942 moesten de bewoners op last van de bezetter het huis verlaten. Na de oorlog kreeg het weer zijn oude bestemming. Het noviciaat werd enkele jaren later naar Helmond overgeplaatst.
In de volgende jaren groeide het aantal juvenisten erg snel. In 1957 waren er 61 aspirant-broeders. Men moest overgaan tot uitbreiding. Er was vooral behoefte aan goede gemeenschappelijke ruimtes: een kapel, een recreatiezaal en een eetzaal. Op 13 april 1963 ging de eerste spade in de grond voor het nieuwe gebouw dat achter het oude zou komen te liggen.
Het juvenaat zou nog blijven functioneren tot 1971. Het moest toen worden gesloten bij gebrek aan kandidaten.
In 1975 werd de Missieprocuur vanuit Rotterdam hier naar toe gebracht en in 1983 werd de communiteit uitgebreid met de communiteit van Huize St. Joseph. Tien jaar later verhuisde de Missieprocuur naar Breda.
Achterzijde van Huize St. Gerlach met de in 1963 gerealiseerde uitbreiding.
Momenteel wordt het huis gebruikt voor de vergaderingen van de Provincieraad, voor het internationaal overleg van de Provinciale Besturen van Noord-Europa, de Commissie Justitia en Pax, de dekenaten van Maastricht en omgeving, voor bezinningsdagen en voor de missionarissendagen. Bij het laatste krijgt de familie van de missionarissen informatie over het werk van hun broer, oom of neef in de missie. Ook is Huize St. Gerlach een thuisbasis voor missionarissen op vakantie en heeft Unicef er een depot gevestigd.
In Huize St. Gerlach vindt men tevens de jaarlijkse herdenking van de gefusilleerde Belgische verzetsstrijders plaats met een plechtige eucharistieviering in de kapel, een korte plechtigheid bij het monument en een koffietafel in de aula als slot.
Bronnen:
Brochure van Huize St. Gerlach
J. van der Venne: Geschiedenis van Heer, Maastricht 1957