door Lei Haesen
In tegenstelling tot de tegenwoordige, uiterst zakelijk opgemaakte notariële akten getuigen de oude overdrachtsregisters van de schepenbanken en de oude notariële akten van meer symbolische handelingen en van nu verloren gegane gebruiken. Een viertal zullen wij hier aanhalen.
1. In veel akten uit de zeventiende eeuw wordt vermeld dat de overdracht van eigendom gebeurde met 'hand, halme en monde'. In de tijd dat velen nog niet konden lezen en schrijven geschiedde de overdracht mondeling, met handslag en ... door het overhandigen van een (stro)halm.
2. Deze symbolische handeling verdween geleidelijk en werd vervangen door het overhandigen van een 'godshelder'. De koper gaf aan de verkoper een muntstukje. De penning had nauwelijks waarde meestal één of enkele stuivers, maar was een teken dat de koper de overeenkomst zou nakomen. De verkoper diende het muntstuk vervolgens te schenken aan een arme of bedelaar.
3. Een onderdeel van de koopovereenkomst was ook de 'lycoop', een geldbedrag voor de bij de koop aanwezige twee getuigen. De uitbetaling aan deze getuigen gebeurde in onze streken doorgaans in de vorm van 'geestrijk nat'. Dat kon ook gemakkelijk, want niet zelden werd de koop toch al bezegeld in een herberg. De secretaris van de schepenbank schreef dit wel tactisch: '...lycoop volgens lands costuijm', anders gezegd volgens het gebruik, de gewoonte van het land of de streek.
4. Wanneer een perceel openbaar verkocht werd, treffen wij vaker de toevoeging aan: '...is verbleeven aan N.N. bij het uitgaen der brandende keersse'. Tijdens de veiling werd een (was )kaarsje op tafel gezet. Na het laatste bod werd het kaarsje ontstoken. Bood iemand tijdens het branden van de kaars nog hoger, dan verviel het laatst uitgebrachte bod. Dit kon zich een aantal malen herhalen.