Het "gewonnen" kalf

Oud nieuws

Het "gewonnen"kalf
Uit de krant vijftig jaar geleden
door Fons Meijers en Jo Purnot

Limburgs Dagblad, 26 september 1962

De achttienjarige zoon van een moeder uit Cadier en Keer was in de vroege avond met zijn fiets naar de kermis in Gronsveld gegaan. De moeder had dit goedgevonden onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat hij uiterlijk om elf uur thuis zou zijn. Afgesproken was dat als hij niet op tijd zou zijn, hij de deur gesloten zou vinden en er niet meer in zou komen.
Om half twee die nacht werd de moeder in haar slaap gewekt door lang bellen aan de deur. Het was haar zoon. Maar voordat zij iets kon zeggen hoorde ze een vreemd geschuifel en een klagend ‘boeh’. De jongen vertelde dat hij zo laat was omdat hij op de Gronsveldse kermis bij een verloting de hoofdprijs had gewonnen; een slachtkalf. En omdat hij deze prijs niet bij onbekenden wilde achterlaten was hij met de fiets aan de hand van Gronsveld naar Cadier en Keer gelopen, terwijl hij het kalf voor zich uitdreef.
De moeder was zo blij met dit gratis vlees, dat zij over de late thuiskomst van haar zoon met geen woord meer repte. Het kalf werd in triomf door moeder en zoon naar het schuurtje achter het huis gebracht.
De volgende ochtend ging de moeder, nadat de zoon naar zijn werk was gegaan, in het dorp ‘kalverkoekjes’ voor het kalf kopen. Onderweg kwam zij een boer uit de buurt tegen die vroeg of zij niet een loslopend kalf had gezien. Hij mistte een kalf. De moeder antwoordde dat ze het kalf niet had gezien, maar dat ze wel een kalf in haar schuur had staan dat haar zoon had gewonnen met  een loterij op de kermis in Gronsveld.
De boer wilde dat kalf graag zien en zag direct dat het zijn kalf was.
Toen de zoon ’s avonds van zijn werk thuis kwam, moest hij wel bekennen dat hij veel te laat uit Gronsveld was vertrokken. Hij had zich suf gepeinsd hoe hij thuis binnen zou kunnen komen, maar zag toen het kalf op de weg vlakbij zijn huis. Hij had dit dier gebruikt om zijn moeder te vertederen. En dat was gelukt!

2014blz7

Naar de kermis in Gronsveld begin jaren vijftig.
Vanaf links: Mart Bastin, Guus Roebroeks, Jules Bröcheler, Pierre Vaessens, Wiel Pluijmakers


Het krantenbericht
Het krantenbericht is op zichzelf helder; het gaat over een jongeman uit Keer die in het begin van de jaren zestig kermis gaat vieren in Gronsveld en die een prachtige smoes heeft verzonnen als excuus voor zijn te late thuiskomst. Maar bij nadere beschouwing roept het toch een aantal vragen op: wat is kermis in oorsprong voor een feest? Hoe belangrijk was dit feest aan het begin van de jaren zestig en hoe werd in ons dorp in de jaren zestig geleefd? Gingen de jongelui vaak naar kermissen in omliggende dorpen en welk vervoermiddel gebruikten ze toen? Hoe laat gingen ze naar zo een naburige kermis en hoe laat moesten ze thuis komen?

Kermis in ons dorp
Het was gewoon dat in een dorp enkele keren per jaar kermis werd gevierd. In Cadier en Keer en Honthem was dat vier keer per jaar.
 * Leechmeskèrmes (Lichtmiskermis) op 2 en 3 februari. Twee februari wordt het feest van Maria Lichtmis gevierd en drie februari het feest van Sint-Blasius (tweede patroonheilige van onze parochie).
*  Broonk (Bronkkermis). Tweede zondag na Pinksteren. Drie dagen kermis (zondag, maandag, dinsdag). Op zondag trekt de Sacramentsprocessie uit. Met name op dinsdag wordt nauwelijks nog kermis gevierd.
* Vlaajkèrmes of Mariakermis. Eendaagse kermis op 15 augustus.
* Najaarskermis op de vierde zondag van oktober. Drie dagen kermis (zondag, maandag, dinsdag). Ook hier is kermisdinsdag bijna helemaal verdwenen.

Kermis oorspronkelijk een kerkelijk feest
Anders dan misschien verwacht heeft de kermis een godsdienstige oorsprong. Het woord kermis zegt het eigenlijk al: het is een verbastering van het woord kerkmis (mis voor de kerk). Deze kerkmis werd voor het eerst opgedragen bij de inwijding van een kerk en daarna elk jaar weer ter herdenking van die inwijding. Later is de relatie met de inwijding van de kerk verdwenen. De relatie met het geloof is voor een deel gebleven, vooral bij de Bronkkermis. Dit blijkt uit de gewoonte de Bronkkermis te openen met een Heilige Sacramentsprocessie, de zogenaamde bronk (oud-Nederlands voor: pronk). Hoe traditioneel dit feest is blijkt uit het feit dat al sinds de 13de eeuw op deze dag de H. Sacramentsprocessie, in de volksmond de broonkprecessie, uittrekt.
De kermis mocht ook pas beginnen nadat de processie door het dorp was getrokken. Als de processie ‘binnen’ was, werd in de kerk het Te Deum gezongen, waarna de pastoor de zegen gaf. Vroeger gingen de vrouwen dan naar huis, terwijl de mannen zich haastten om in een van de volle cafés een plaats te bemachtigen. Ook hier is de vrouw inmiddels geëmancipeerd en blijft van de gezinnen die de processie hebben meegemaakt niet alleen de man, maar het hele gezin frühsjoppe.
 
2014blz9

‘n Kompenéi-j met de kermis op stap.
Vanaf links: Harry Beckers (va Pierre), Finie Wilhelmus, Sjielie Pirnaij, Lilie van Engelshoven, Mathieu Goessens (va Äödem), Vera Coumans, José Goessens (va Äödem), Frits Slangen. Foto: midden jaren zestig

De zin van de kermis
Voor een dorpsgemeenschap waren de kermissen belangrijk. Het waren, evenals enkele kerkelijke feestdagen, ankerpunten in de jaarcyclus; dus hoogtepunten in het nogal eentonige bestaan, waar men echt naar toeleefde. De gemeenschap die voor een groot deel agrarisch was, moest hard werken en maakte lange werkdagen. Ook was er veel minder ontspanning, vermaak en amusement dan tegenwoordig. Zeker voor de jeugd. Dansen buiten kermissen en bruiloften kwam niet gauw voor; daar staken zowel de wereldlijke als geestelijke autoriteiten een stokje voor. Want, zoals een briefschrijver nog kort na de Tweede Wereldoorlog een caféhouder liet weten: “op de dansvloer regeert de duivel.”

De hele familie was welkom
Kermis was niet alleen een feest voor het gezin, maar voor de hele familie. In de tijd dat de ‘gewone man’ zich nog geen auto kon permitteren, zagen de familieleden, die niet in hetzelfde dorp woonden, elkaar niet zo vaak. De kermis was een goede gelegenheid om dat enigszins goed te maken. De familieleden wisten wanneer, waar kermis was en dat ze welkom waren. Toch werd op de zondag vóór de kermis een van de oudere kinderen erop uitgestuurd om de opa’s en oma’s en de ooms en tantes nog eens extra te gaan nuje (uitnodigen). Vaak ging dan al een vlaaj mee, zodat de toekomstige kermisgasten konden vuurpreuve (voorproeven). Was de afstand te groot, dan stuurde men de uitnodiging per post.

De vrijdag en de zaterdag voor de kermis werden heel wat vlaaien gebakken  in vele soorten; proemevlaaj, puddingvlaaj, riestevlaaj, kroesjele(kruisbessen)vlaaj, appelesjtökskesvlaaj, appelmoos mèt krèntevlaaj, appelmoos mèt reemkevlaaj en äövevlaaj (gedroogde stukjes appelen en peren).
De opa’s en oma’s, ooms en tantes en neefjes en nichtjes zorgden er wel voor dat ze niets tekort kwamen, waardoor van die vlaaien ‘s maandagsavonds niets meer over was. En als er al een keer een paar stukjes overbleven, kregen ze die in een schoenendoos mee naar huis.

Naar de kermis in Gronsveld
Terug naar het krantenartikel. Het is duidelijk dat de jongeman in het krantenartikel nog niet is beïnvloed door de nieuwe tijdgeest van eind jaren zestig. Hij ging, waarschijnlijk met een stel vrienden, nog met de fiets naar de kermis in Gronsveld. Dit was een geliefde plaats, vooral omdat een oud-dorpsgenoot Pierreke van de Vleeg (Pierre Vliegen) er een café had. Maar ook in andere dorpen waren de Keerdenaren van het mannelijk geslacht te vinden. Vooral toen de brommer het vervoermiddel voor de mannelijke jeugd werd. In groepjes trok men naar de kermissen. Niet overal waren jongemannen uit andere dorpen welkom, maar omdat de Keerdenaren vaak meer interesse hadden voor het buffet dan voor de dansvloer, waren de Keerdenaren in het algemeen wel welkom.

Een van onze zegslieden vertelde dat het weleens gebeurde dat een van de jongens van zijn vader de tractor mocht lenen om daarmee naar de kermis te gaan. Dat was natuurlijk feest! Doorgaans werden dan de zondagse kleren aangetrokken met gestreken hemd en stropdas en colbert, maar het gebeurde ook dat een stel jongens op een kermismaandag rechtstreeks van het veld naar die kermis in een ander dorp ging. Dan legden ze het weinige geld dat ze nog van hun zondagsgeld over hadden bij elkaar. Op een kermis als die van Gronsveld was het geen probleem als ze slecht bij kas waren, want er waren altijd wel enkele boeren uit die plaats in het café die de jongens uit Keer graag als kermisgasten zagen en die zorgden dat ze toch de nodige pilsjes naar binnen konden werken.

2014blz11

Met de fiets naar de kermis in de jaren veertig:
Jean Beijers, Wiel Vaessen, Sjeng Ackermans, Jacques Vaessen


Zoals ook in het krantenartikel is te lezen, moest de jeugd in die tijd ‘s avonds om elf uur weer thuis zijn. Dat lukte niet altijd, omdat de kermisgangers vaak onder invloed van alcohol op de terugweg allerlei kattenkwaad uithaalden. Reden om de dagen erna met een grote boog om de twee dorpsagenten (Kersjes en Straeten) heen te lopen, want beide heren wisten wel welk vlees ze in de kuip hadden.

De teloorgang van de kermissen
Vanaf eind jaren zeventig holt in ons dorp de aandacht voor de kermissen achteruit. Een van de oorzaken hiervan was dat Keer zich in korte tijd had ontwikkeld van een ‘boerengemeenschap’ tot een forensenplaats. Tussen 1965 en 1972 ging dit gepaard met de bouw van niet minder dan 500 woningen. Het aantal inwoners nam in die tijd met meer dan duizend toe. Met de veranderde samenstelling van de dorpelingen veranderde ook het karakter van het dorp. Het oude dorpsgezicht verdween en het aantal inwoners dat geen echte band meer had met de oude dorpsgebruiken, nam sterk toe. Zelfs de Keerder kinderen moesten - in tegenstelling tot de kinderen van andere dorpen - op kermismaandag en –dinsdag naar school. Hierdoor werd ook door ‘het kermisgevoel’ van de jongste dorpelingen een streep gehaald.

Ten slotte
Aan het ‘gewonnen kalf’ is in de bovenvermelde krant uit 1962 opvallend veel aandacht besteed. Nu zou een provinciaal dagblad daar weinig of geen ruimte meer voor vrijmaken. Toch is met de beantwoording van de vragen die het krantenartikel oproept een indruk verkregen van een aantal aspecten van het leven in die tijd. Wat blijft hangen is de verwondering over hoe sterk en hoe snel dat dorpsleven sindsdien is veranderd.

Met dank aan: Pierre Lemmens en Benny Essers (va Pietsje)

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME