Oorlogssprokkelingen 3
door Jo Purnot
Het was zaterdag 1 mei 1943. In ons dorp werd - ondanks de oorlog - toch flink gefeest. Niet zonder reden, want op die dag traden twee Keerder jongedames, bijna buurmeisjes, in het huwelijksbootje. Hun twee gezinnen woonden kort bij elkaar aan het kerkplein. De ene gelukkige, Lies van de Graet, uit het gezin Spronck-Koemans, trouwde om tien uur in de kerk met Wilhelmus Faarts van Margraten. De andere bruid, Lies van de Vleeg, dochter uit het gezin Vliegen-Spronck, trouwde om elf uur met Francois Weusten uit Eckelrade.
Het was een uur of zeven 's avonds toen op de bewuste zaterdag plotseling vanaf de bovenzijde van de Väörsjtraot (Kerkstraat) een Duitse legerwagen aan kwam rijden. De auto stopte bij de Haesesjtaeg (nu Groenpad). Al voordat hij helemaal stil stond, sprongen er acht gewapende Duitsers uit. Ze omsingelden met hun geweren in de aanslag direct het huis van het gezin Spronck-Koemans. Dat lag op de westhoek Kusterkesteeg - Kerkstraat. Het bruiloftsfeest was daar flink aan de gang toen drie Duitse soldaten zich op de hoek van de Kusterkesteeg opstelden. Drie bleven voor het huis staan en twee Duitsers vlogen - tot schrik en verbazing van de bruiloftsgasten - door het poortje naar binnen.
Ouderlijke woning van Lies van de Graet, westhoek Kusterkesteeg- Kerkstraat. De woning is gesloopt in 1978
Toen drie Keerder jongemannen, die met een glas bier in de hand op de pléi-j (binnenplaats) stonden de Pruusje (Duitsers) in de gaten kregen, vluchtten ze de schuur in en renden via een ladder de uëverdin (plaats waar het hooi opgeslagen werd) op. Echter, hun poging te vluchten was tevergeefs, want de Duitsers hadden hen zien wegrennen. Een Duitser kwam de schuur in en schreeuwde: Kommen sie herunter. Er zat niets anders op dan te gehoorzamen. Toen de laatste jongeman halverwege de ladder zijn handen in de lucht wilde steken, struikelde hij de laatste treden naar beneden en kwam keihard op de vloer van de schuur terecht. Nadat hij met veel moeite op zijn knieën was gaan zitten, stak hij zijn handen weer in de lucht en zei met een van pijn vertrokken gezicht: Ich hab niks gedon. De Duitse soldaat nam daar in eerste instantie geen genoegen mee, maar merkte na enig doorvragen dat de man die ze zochten - de stakende melkrijder - niet onder de bruiloftsgasten was. Even snel als ze gekomen waren verdwenen ze weer door het poortje naar buiten.De familie Vliegen had in het voorhuis lange tafels gedekt voor de ongeveer vijftig bruiloftsgasten. Een nicht van de moeder des huizes en haar dochter fungeerden als koeëk en verzorgden het eten.
Bruidspaar Lies en Frans Weusten - Vliegen
Bèr als soldaat in de mobilisatietijd. Zijn 'sterke' en humoristische verhalen over die tijd waren berucht in Keer
Bèr had in het begin van de oorlog ongeveer een jaar in Aken op een naaldenfabriek gewerkt, waarschijnlijk via de Arbeitseinsatz. Omdat hij geen werk deed op de boerderij thuis, hoorde hij bij de categorie jonge mannen die konden worden opgepakt om in Duitsland te gaan werken. Wellicht is hij daarom gaan melkrijden. Want melkrijders waren onmisbaar voor de voedselvoorziening en konden niet zomaar op transport worden gesteld naar Duitsland.