Oud Nieuws
Freens Hollanders in een heldenrol
Uit de krant tachtig jaar geleden
door Jo Purnot
In de Limburger Koerier van 11 juli 1935 troffen we onderstaand artikeltje aan.
Geen wereldschokkend nieuws, maar voor geïnteresseerden in het vooroorlogs dorpsleven toch reden om op de website: www.Delpher.nl op onderzoek uit te gaan. En jawel:
Limburger koerier, 5 mei 1934
DOOR EEN GEVAARLIJKEN HOND GEBETEN
Eenige dagen geleden heeft er hier in Cadier en Keer een eigenaardig voorval plaats gevonden.
Rijksveldwachter Maassen wilde de wonden die zijn groote wolfshond opgeloopen had in een prikkeldraad, onderzoeken. De hond viel, woedend geworden, op zijn meester aan en sprong hem naar de keel. Er ontstond een hevige worsteling met dit gevaarlijke dier dat plotseling zijn wilde natuur scheen herkregen te hebben. Daar de rijksveldwachter ongewapend was en zijn handen reeds vreeselijk doorkerfd waren, schoot hem niets anders over dan den woedende hond met zijn beide armen om de keel geslagen vast te houden. Zijn echtgenoote kwam toegeloopen en wilde hem hulp verleenen. Hierbij liep ook zij ernstige verwondingen op.
Ondertusschen kwamen op het hulpgeschreeuw de buren toegesneld. De bakker Hollanders bedacht zich geen oogenblik, sprong toe en greep den hond bij de keel. Met drie man moesten ze het sterke beest in bedwang houden. De burgemeester Thomassen, die men direct had ontboden, was spoedig ter plaatse en schoot het woedende dier neer.
Rijksveldwachter Maasen was zoo ernstig gewond dat hij naar het ziekenhuis Calvariënberg te Maastricht moest overgebracht worden. Aanvankelijk vreesde men dat amputatie van een of twee zijner vingers zou moeten plaats vinden. Gelukkig kunnen wij nu melden dat hij aan de betere hand is en dat amputatie wel niet zal noodig zijn. De verwondingen van zijne echtgenoote zijn van dien aard, dat zij thuis kan verpleegd worden.
Het krantenbericht op zich is vrij duidelijk, maar het Limburgsch Dagblad gaf een week eerder toch een andere lezing:
Hoe het ook zij, voor bakker Freens Hollanders, zo werd hij door zijn vrienden genoemd, was in ieder geval een heldenrol weggelegd. Vandaar de onderscheiding.
Bakkerij Dubois was gevestigd in het pand waar nu het uitvaartcentrum Math Pijls is. En de rijksveldwachter woonde in de woning aan de westkant.
Freens Hollanders stond in zijn woonplaats Gronsveld bekend als een mannetjesputter, die beresterk was. Hij had zijn bakkersopleiding genoten in Luik. Veel jongemannen van Oonder de Bèrreg gingen een vak in Luik leren; vooral meubelmakers en timmerlieden volgden daar hun opleiding. Ze kwamen dan vaak alleen in het weekend naar huis, maar tijdens de doordeweekse avonden zochten ze elkaar in de stad op.
Burgemeester Thomassen van Heer en van Cadier en Keer spelt Freens zijn onderscheiding op.
De rijksveldwachter had geluk dat zo een onverschrokken man als Freens hem te hulp schoot. Dat hij onverschrokken was blijkt ook uit het feit dat hij elke ochtend rond een uur of drie/vier op zijn fiets vanuit Gronsveld via de Hèl naar zijn werk in Keer kwam. Als er in de winter sneeuw lag, droeg hij nog liever zijn fiets dan dat hij deze thuis liet.
De Hèl zijn twee onderaardse mergelgroeven: De Groète Hèl en de Kléin Hèl.
De Hèlwieëg, zoals de weg door de Keerdenaren genoemd wordt, is voor een deel een bosweg, waar sommige bijgelovige dorpelingen zich zelfs overdag nog niet op hun gemak voelden.
Keerdenaren hadden al heel jong kennisgemaakt met het verhaal van het spook van ’t Gruusselt, over Pieter d’n Das die het waagde ’s nachts via de Hèl naar Keer te komen Ook het paard van Pie Spronck dat in 1915 boven de Hèl pardoes in de grond zakte, bleef voor velen een mysterie. En dat in de Hèlgroeve voor het laatst in 1893 nog mensen om het leven waren gekomen, zal niet hebben bijgedragen aan de gemoedsrust van de bijgelovige dorpelingen.
Dit opschrift op een van de wanden in De Hèl laat geen onduidelijkheid bestaan over wat de bezoeker van de Hèlgroeve vindt (Niemals kom ich meer hier ein das vervloekter spelonken).
Ook de vooroorlogse Keerder jeugd die regelmatig in de mergelgroeven hun vrije tijd doorbrachten meden de Hèlgroeven. Een van de groevenlopers (geboortejaar 1931) gevraagd naar het waarom, mompelde: (Je kwam daar nu eenmaal niet graag).