Oud nieuws
Uit de krant honderd jaar geleden
Pieter Haksteen, zoon van onze kasteelheer, overleden
door Jo Purnot
In de Utrechtsche Courant van 18 oktober 1802 kwamen we een advertentie tegen van Jacob Haksteen eigenaar van kasteel Blankenberg en Heer van Cadier. In die advertentie maakt hij bekend dat zijn (toen!) enige zoon Pieter Haksteen is overleden.
De rouwadvertentie was voor ons reden om eens terug te kijken naar de persoon Jacob Haksteen, die op het eind van de achttiende eeuw in ons dorp, althans in Cadier, het voor het zeggen had. En daardoor ongetwijfeld een stempel op het leven van onze vroegere dorpsbewoners heeft gedrukt.
Het overlijdensbericht luidt als volgt:
Het heeft den Almachtigen God behaagd, mynen tedergeliefden en eenigen Zoon, PIETER HAKSTEEN van CADIER Luitenant onder de Cavallerie, op zyne terugreize uit Engeland, aan eene uitteerende Ziekte, in den ouderdom van nog geen 29 Jaaren, door de Dood van my weg te neemen, en, zoo ik op goede gronden vertrouwen, tot zich in Heerlykheid op te neemen. – Zeven Jaaren lang zag ik hem met het grootste verlangen te gemoet en hoopte hem weder aan myn Kinderlievend hart te drukken. – Eindelyk zag ik dien dag naby; ik ylde hem naar Calais te gemoet, maar helaas: ik mogt hem niet meer leevendig aanschouwen, tot aan deeze Stad was hy gekomen, maar voor myne aankomst alhier had hy zyn leeven reeds afgelegd! – Na alle rampen die myne Jaaren getroffen hebben, is dit de Zielgrievendste; een ieder myner Vrienden zal ook dit gevoelen. Ik houde my van hunne deelneeming verzeekerd; die door geen Brieven van Rouw beklag kan vermeerdert worden, verzoeke dus daarvan verschoond te blyven.
Maastricht,
Den 11 October, 1802 J. HAKSTEEN van CADIER
De relatie tussen Mr. Jacob Haksteen en Cadier
Jacob Haksteen kocht in 1782 het kasteel Blankenberg van de erfgenamen van Willem Frederik De Jacobi voor de som van 72.550 gulden. Kasteel Blankenberg werd omschreven als “huis, hoef, landen, weijden en grubben groot 77 bunders en 13 kleine roeden, waarvan vijf bunders grachten en grubben”.
Jacob Haksteen was Heer van de heerlijkheid Cadier en benoemde als zodanig de schout en de schepenen van de heerlijkheid Cadier. Deze functionarissen bestuurden, spraken recht en waren verantwoordelijk voor de openbare orde.
Een jaar na de aankoop van het kasteel, in 1783, koopt Jacob in de Dorpsstraat ook nog een huis met bijbehorende gebouwen en een weide (thans Dorpsstraat 15).
Waarom Haksteen dit huis koopt is niet bekend, maar zeker niet om in te wonen.
Links: Dorpsstraat 15. Rechts de gevelsteen die zich in de voorgevel van dit huis onder de schoorsteen bevindt.
Jaartal in de gevelsteen
Zoals ook al in eerdere artikelen over “het Haksteenhuis” is geschreven, stelt de gevelsteen van het huis ons voor een raadsel.
Het jaartal geeft in ieder geval niet het jaar van de koop (1783) aan. Het zou kunnen dat het jaartal verwijst naar de bouw van het huis. Ook met de voorletter ‘P’ weten we niet goed raad. Normaal zou dat een ‘J’ van Jacob moeten zijn, maar de naam Pierre komt eveneens regelmatig in de familie Haksteen voor. Het kan zijn dat de gevelsteen later is aangebracht. Een aanwijzing hiervoor is dat op de gevelsteen de naam Hakstein staat terwijl Jacob zichzelf Haksteen noemt.
Het leven van Jacob Haksteen
Wij weten niet zo veel van Jacob. In ieder geval wel dat hij in 1745 in Batavia (tegenwoordig: Jakarta) is geboren. Het ligt daarom voor de hand dat zijn vader zijn geld in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) verdient. Of Jacob al jong in de voetstappen van zijn vader treedt, weten we niet zeker, wel dat de naam Jacob Haksteen in het VOC-register van 1768 als onderkoopman voorkomt, maar of het hier over ‘onze’ Jacob handelt is de vraag. Daarna komen we Jacob’s naam tegen in Utrecht en Sneek.
Dit portret (in werkelijkheid in kleur) van mr. Jacob Haksteen hangt in het gemeentemuseum van Alkmaar.
Jacob’s bruiloft leidt tot een fikse rel
Op 13 september 1771 trouwde Jacob in Groningen met Johanna Gertruid Hoisingh. Zij was de dochter van de ouderling Herman Christiaan Hoisingh en Johanna Sophia Douglas. De bruiloft van Jacob en Johanna zou in protestantse kring tot een ware rel leiden. De reden voor alle ophef was dat de vader van de bruid een bruiloftslied liet componeren en dat hij tijdens het feest dansmuziek liet spelen.
Dit viel allemaal niet in goede aarde, want muziek en dansen waren in die protestantse kringen streng verboden. De kerkenraad was zelfs zo verbolgen dat deze Jacob’s schoonvader het avondmaal in de kerk ontzegde. Maar Herman Hoisingh was al zeventien jaar ouderling en was niet gewend reprimandes te krijgen. Hij protesteerde heftig, ging in de tegenaanval en beschuldigde van zijn kant de dominee van een aantal ‘niet-fraaie’ zaken. Na fikse discussies en verwijten over en weer liep alles toch met een ‘sisser’ af; met een broederlijke vermaninge, zoals men dat in die kringen pleegde te noemen. Echter, alles kwam opnieuw in de openbaarheid en kreeg landelijke bekendheid, toen een jaar later de bekende schrijfster in die tijd, Betje Wolff-Bekker, het hele gebeuren vastlegde in een verhaal de Menuet en de domineespruik. (Redactie: menuet is een Franse barokdans).
Het huwelijk en de politieke carrière van Jacob
De opzienbarende start van het huwelijk was geen best voorteken voor zijn toekomstig huwelijksleven. Maar eerst werden er in Rhenen, waar hij landgoed Remmerstein kocht, twee kinderen geboren; op 11 oktober 1772 zoon Pieter (met wiens overlijdensbericht wij dit artikel zijn begonnen) en op 19 december 1773 dochter Judith Johanna Sophia. Deze laatste was al in mei 1791 overleden. Verder ging Jacob in Rhenen in de politiek; hij werd er schepen en later burgemeester.
Ook weten we dat Jacob, een tegenstander van de Hollandse patriotten, een fel aanhanger was van stadhouder Willem V. Deze stelde hem in 1791 en 1792 aan als burgemeester van Alkmaar.
Zijn politieke carrière doet blijkbaar zijn huwelijk geen goed, want in 1794 worden Jacob Haksteen en Johanna Gertruid Hoisingh door het Hof van Gelderland formeel “gesepareerd” verklaard, een scheiding van tafel en bed.
Scheiding van tafel en bed
Bij een scheiding van tafel en bed bleef het huwelijk bestaan, maar de gehuwden waren niet meer verplicht onder één dak te wonen. Zij moesten wel celibatair blijven leven. Voor de katholieken was dit lang de enige mogelijkheid. De protestanten waren wat vrijer, zij vonden dat het huwelijk na overspel mocht worden ontbonden.
De echtscheiding wordt bij verstek definitief uitgesproken op 30 mei 1800 voor het gerecht in Arnhem. Als reden werd overspel door de echtgenote, Johanna Gertruid Hoisingh opgevoerd.
Franse tijd
Terug naar ons dorp. Cadier werd in 1795 door de Franse revolutionairen ingelijfd en bij Frankrijk gevoegd. Dat had voor Jacob Haksteen grote gevolgen want hij raakte zijn rechten en privileges als Heer van Cadier kwijt. In september 1796 verkocht hij een groot deel van zijn bezittingen in de Dorpsstraat aan een van zijn vroegere schepenen Joannes van Proemeren (1742-1816), die was getrouwd met Elisabeth Willems (1744-1833). Een klein deel, zoals een pas gebouwde paardenstal, hield hij daar nog in bezit.
Een nieuwe relatie
Na zijn scheiding, en wellicht nog daarvoor, krijgt Jacob een relatie met de 16 jaar jongere Eva Helena Jacoba de Swart. Eva was geboren in Gulpen op 18 oktober 1761. Zij was de dochter van Marcelles de Swart en Johanna Gertruijd Croonen. Het gezin was lid van de Hervormde Gemeente in Gulpen.
Jacob en Eva gaan ongehuwd samenwonen en krijgen 29 april 1803 een onegt zoontje, Jacob Pieter Haksteen. Zij wonen dan in Rotterdam. Het zoontje wordt gereformeerd gedoopt in de Oosterkerk. Vier jaar later op 10 oktober 1807 laat Jacob testamentair vastleggen dat hij praktisch al zijn bezittingen aan Eva vermaakt. Hij is dan ook voornemens om met Eva te trouwen.
Op 20 april 1809 ondertekenen ze hun ondertrouwakte en wordt tevens hun zoon Jacob Pieter gewettigd, maar de volgende dag overlijdt Jacob, 64 jaar oud.
Overlijdensadvertentie in de Rotterdamsche Courant, 16 mei 1809.
Eva de Swart in financiële problemen
Na Jacob’s overlijden wordt Eva officieel als voogdes van hun zoon Jacob Pieter benoemd en krijgt zij de erfenis, waaronder kasteel Blankenberg, toebedeeld. De erfenis omvatte bezittingen maar waarschijnlijk ook schulden.
Op 23 juli 1814, een vijftal jaren na de dood van Jacob, laat Eva in Maastricht officieel weten dat ze van plan is te trouwen met Pierre Antoine Eugène Alphonse Baron de Coppin. Hij was niet de eerste de beste want de baron was Chevalier de Légion d’Honneur en van L’Ordre royal de l’Épée de Suède en tevens Inspecteur-generaal des eaux et forêts de Belge provisoirement. Eva woonde toen op kasteel Blankenberg. Echter haar aankondiging was te voorbarig want het huwelijk, ging uiteindelijk niet door.
De tegenspoed bleef haar achtervolgen want ook financieel ging het Eva niet voor de wind. Zij moet tussen 1816 en 1822 verschillende geldleningen afsluiten. Ook moet ze een hypotheek nemen met als onderpand haar landgoed Groot-Blankenberg, bestaande uit een Heerenhuizinge, tuinen en pagters wooninge, schuuren, stallingen en andere gebouwen, weidens, beempden bosschen en akkerlanden, te zamen ruim 70 hectaren.
Kasteel Blankenberg, tekening van Philippus Van Gulpen (ca. 1840-1860).
De grootste schuldeiser is mr. Salomon Reinier Marius Pichot du Plessis. Als het water haar tot de lippen staat, verkoopt ze op 2 februari 1824 aan deze Pichot du Plessis het landgoed Groot-Blankenberg voor 55.518 gulden. Deze breekt het kasteel voor een deel af en trekt de nieuwe hoofd- en bijgebouwen geheel in Franse stijl op. De familie Pichot du Plessis had – dankzij de slavenhandel – fortuin gemaakt op plantages in Suriname.
Ten slotte
Na de verkoop verhuist Eva naar Luik, maar zij komt toch nog geregeld deze kant op. In 1832, tijdens een verblijf in het logement van Jan Willem Schrijnemacher in de Rechtstraat in Wyck, overlijdt zij. Enkele weken later komt haar zoon Jacob Pieter Haksteen bij de notaris om haar nalatenschap te regelen.
Bronnen:
- Utrechtsche Courant van 18 oktober 1802
- Rotterdamsche Courant, 16 mei 1809
- Huldeblijk. Bundel opstellen aangeboden aan de genealoog Jan J.M.H. Verzijl, Maastricht 1967
- https://www.wiewaswie.nl
Met dank aan Sanne Bruin (Alkmaar) voor de foto van het protret van Jacob Haksteen.
Samenvatting genealogische gegevens
Jacob Haksteen is in 1745 geboren in Batavia. Hij overlijdt 21 april 1809 in Rhenen (ruim 64 jaar oud). Hij huwt 13 september 1771 in Groningen met Johanna Gertruid Hoisingh (dochter van Christiaan en Johanna Sophia Douglas).
In het gezin Haksteen – Hoisingh worden twee kinderen geboren:
1. Pieter Haksteen op 11 oktober 1172. Hij overlijdt in oktober 1802 op zijn terugreis van Engeland naar Calais (Fr.). Hij was luitenant bij de cavalarie.
2. Judith Johanna Sophia Haksteen geboren 19 december 1773. Zij is in mei 1791 reeds overleden.
Het huwelijk van Jacob en Johanna Gertruid strandt.
Johanna Gertruid Hoisingh trouwt later in Hoerstgen (Duitsland) met de Hauptmann Carl Christian van Morg.
Jacob krijgt een relatie met Eva de Swart, geboren op 18 oktober 1761 te Gulpen (dochter van Marcelles de Swart en Johanna Gertruijd Croonen). Uit deze relatie wordt op 29 april 1803 in Rotterdam een onwettige zoon geboren: Jacob Pieter Haksteen. Jacob en Eva gaan op 20 april 1809 in ondertrouw. De dag erna overlijdt Jacob.
De weduwe Eva de Swart krijgt later trouwplannen met Pierre Antoine Eugène Alphonse Baron de Coppin uit Brussel. Maar het huwelijk gaat uiteindelijk toch niet door.
Jacob Pieter Haksteen, zoon van Jacob en Eva de Swart, huwt op 11 november 1844 in Sittard met Johanna Corneli (geb. 28 augustus 1909 in Herzogenrath). Jacob Pieter overlijdt 6 mei 1862, op 53-jarige leeftijd, in Ammerzoden (provincie Gelderland). Hij is dan ontvanger Directe belastingen en Accijnzen.