Maria Geelen-Janssen vertelt:
“In de Kerkstraat lag een schuilkelder waarin een aantal gezinnen bij gevaar hun toevlucht zochten, ook tijdens de laatste oorlogsdagen. Plotseling stond er een gewapende soldaat in een vreemd uniform voor de opening van de schuilkelder. Iemand in de kelder zei: ” ’ne Rus, noê zin v’r hielemaol verloere!” Men had nog nooit zo een uniform gezien en de taal die de soldaat knauwelde, was onbekend. Er heerste een dodelijke stilte in de donkere ruimte. Die dag zat ook Loùwie Bessems, een weduwnaar in de kelder. Deze dacht aan de gezinnen van de anderen en zei: “Laot miech mer met dae man sjprieëke, iech laot toch niemes achter” en stapte moedig naar buiten. Wat bleek? Het was een Amerikaan die een glaasje water kwam vragen. Diezelfde dag werd Keer door de Amerikanen bevrijd. De kalender wees 13 september 1944 aan.