Jongeman uit Honthem op de brandstapel

door Gilles Jaspars (Gronsveld)

 jrg4blz68

Honthem, vroeger niet altijd een vreedzaam gehucht, hier gezien komende van Bruisterbosch.
Links de voormalige woning van Willy Oostenbach, rechts het huis van Pie Aerts, daarachter van de familie Huijnen en op de achtergrond van de familie Brouwers. De personen zijn Giel (links) en Victoire Aerts. In de tuin van de witte woning is Hub Huijnen zichtbaar.
 
Honthem vormde voor 1800 samen met Gronsveld, Eckelrade en Heugem het graafschap Gronsveld. Kerkelijk hoorde Honthem bij de parochie Cadier (en Keer). Waarschijnlijk vormde Honthem oorspronkelijk, samen met Cadier en Heugem, een aparte eenheid, waarvan Cadier alleen zijn zelfstandigheid wist te bewaren. Heugem en Honthem zijn op een niet meer te achterhalen tijdstip bij Gronsveld terechtgekomen.
Wanneer wij alleen speuren naar gegevens uit het verleden van Honthem moeten we in het schepenbankarchief van Gronsveld zijn. Dit archief berust voor een gedeelte in het Rijksarchief te Maastricht. En in het Staatarchiv te München. In het archief te Maastricht bevindt zich een aantal rekeningen, lopend over de jaren 1617-1627. Onder de kop ‘ausgaeff aen processen’ troffen wij een post aan die duidelijk illustreert hoe weinig consideratie men in vroeger tijden had met personen die heden ten dage misschien in een zwakzinnigengesticht of op de bank van de psychiater zouden belanden.
Hier het relaas.
Op 16 oktober 1617 werd te Honthem een jongen gearresteerd verdacht van sodomie. Vier dagen later werd hij gepijnigd en op 31 oktober veroordeeld tot de dood door verbranding. De koe die bij het delict betrokken was, werd volgens toenmalig gebruik meegestraft. Men ging uit van de gedachte dat het ‘schuldige’ dier tegelijk met de dader verbrand moest worden, want niets mocht overblijven wat aan het misdrijf zou kunnen herinneren. Uit de archiefstukken blijkt dat de koe in stukken werd gehakt en daarna verbrand door de vilder, wiens werk het was de lichamen van de terechtgestelden te begraven.

Het beroep van vilder stond bijzonder laag aangeschreven. Het was bijvoorbeeld een grote belediging, iemand die in de herberg niet mee wilde drinken toe te voegen: “Drink dan maar met de vilder van Crapoul’. Crapoul is geen gehucht bij Gulpen. Hoewel de rechtbank van het graafschap Gronsveld bevoegd was om iemand tot lijfstraffen of zelfs ter dood te veroordelen, was het om financiële redenen niet mogelijk een eigen beul in dienst te hebben. Zo was de beul die de jongen uit Honthem op de pijnbank ‘behandelde’ en naar de brandstapel leidde de Maastrichtse beul Michiel Jongen uit Genk. Deze kreeg voor zijn werkzaamheden de voor die tijd aanzienlijke som geld van 80 gulden, een bedrag, dat naar de maatstaven van deze tijd gerekend, meer dan verveertigvoudigd kan worden. Beulen waren dan ook vaak welgestelde lieden die in hun rijkdom een compensatie vonden voor het feit dat zij door de maatschappij tot uitgestotenen worden gerekend en die bijvoorbeeld in de kerk of in de herberg een van andere burgers afgescheiden plaats moesten innemen.

jrg4blz70 

Het toeval wilde dat op dezelfde dag dat de jongeman werd verbrand, ook de gezinshoofden hun eed van trouw moesten afleggen op de graaf van Gronsveld Justus Maximiliaan van Bronckhorst. De gewoonte was dat bij die gelegenheid de dorpelingen op bier werden getrakteerd. Het feit dat een jeugdige mede-inwoner diezelfde dag op de brandstapel de dood vond, was voor de inwoners van Honthem geen reden geen feest te vieren. Want er werd voor drie gulden en een stuiver verteerd en dat was verhoudingsgewijs meer dan in de andere dorpen. Rest nog op te merken dat uit de aantekeningen blijkt dat de jongeman werd aangeklaagd door de (ongetwijfeld vrome) lieden uit de kleine gemeenschap waarin hij dagelijks verkeerde. 

Bronnen:
Rijksarchief Limburg: Schepenbank Gronsveld, inv.nr.282
Idem…  Schepenbank Gronsveld, Rolle Criminelle, inv.nr.308.

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME