Veldnamen
Een bijzondere veldnaam, een prachtige plek
De Wowskop (Wolfskop)
door Jo Purnot
Er zijn bijzondere plaatsen in ons buitengebied die bij Keerdenaren die hier niet zijn opgegroeid weinig bekend zijn. Een van die plekken is Wowskop (Wolfskop). Daarom richten we in dit artikel de schijnwerper op dit bijzondere stukje Cadier en Keer.
De Wowskop (Wolfskop)
Wowskop is een heuvel in het zuidoosten van ons dorp. Vanaf de heuvel kan men genieten van een wijds uitzicht over de Gewanden van Blankenberg. Onder Wowskop is een oude, verlaten steengroeve waar men tot een jaar of zeventig terug in dagbouw silex (vuursteen) kapte. Dankzij deskundig beheer en de schapen die er grazen, begint een deel van Wowskop weer de vegetatie (kalkgrasland) terug te krijgen die er eeuwen geleden ook was. Een ander gedeelte (westkant) is jaren geleden door toedoen van de gemeente veranderd in een sparrenbos. Voor de natuurminnende Keerdenaren is dit gedeelte minder spectaculair, omdat de miljarden bruine, dorre sparrennaalden beletten dat er, behoudens een verdwaalde paddenstoel, iets kan groeien.
Wat betekent de naam Wowskop?
Veldnamen verklaren is vaak een moeilijke zaak. In het verleden is daar veel onzin over geschreven, en nog. Toch willen wij hieronder een voorzichtige poging wagen tot een serieuze verklaring te komen.
Het is waarschijnlijk dat in de 15de en misschien nog de 16de eeuw hier wolven voorkwamen. Of de naam Wowskop daarmee verband houdt, valt te betwijfelen. De veldnaam Wowskop komt op meer plaatsen in onze omgeving voor, bijvoorbeeld in Sint-Geertruid en in Scheulder.
De naam Wows-kop bestaat uit twee delen. De verklaring van het laatste deel kop durven wij wel aan. Kop betekent hier ‘uitstekend’ deel, een bult dus. Evenals de kop, het hoofd, boven ons lichaam uitsteekt, zo steekt ook Wowskop boven het landschap uit. Over de verklaring van het woorddeeltje wows- (wolf) zijn we iets voorzichtiger. Af en toe worden dierennamen gebruikt om iets als minderwaardig of slecht te betitelen. Denk maar eens aan de uitdrukking: hondsweer. De mannen die tijdens hun militaire diensttijd veel wacht moesten lopen, weten uit ervaring wat het woordje hondenwacht betekent (tussen 2.00 en 4.00 uur ’s nachts de wacht houden). Wowskop was door zijn stenige ondergrond en het grillige reliëf als landbouwgrond waardeloos; wellicht ligt hier de aanleiding. Wowskop, een bult in het landschap met slechte landbouwgrond.
Evenzo zouden wij de naam van de Honsberg die in de buurt ligt in deze categorie kunnen onderbrengen.
Fragment van de kadasterkaart van 1842
Twee maal Wowskop
De veldnaam Wowskop komt in de oudste documenten van Cadier (1621) al voor. Er is dan zelfs sprake van Groète Wowskop en Klèine Wowskop. Beide koppe lagen naast elkaar, want met Klèine Wowskop werd Krekeleberg bedoeld. Nu we toch met veldnamen bezig zijn: Krekeleberg heeft niets te maken met het grote aantal insecten, krekels, dat in dat gebied voor zou komen. Kreek of kriek was de dialectbenaming voor de sleedoornstruik die daar veelvuldig groeide.
Wowskop als schapenweide
Wanneer wij de eerste kadastergegevens uit 1842 bekijken, zien wij dat Wowskop eigendom was van de gemeente Cadier en Keer. Omdat het gebied niet geschikt was voor de landbouw deed het dienst als schapenweide, de schaapsherder kon er dus met zijn kudde terecht. Er waren in het door hellingen en dalen omgeven 19de eeuwse Keer meer gronden die voor landbouw, en dan speciaal voor akkerbouw, ongeschikt waren. Die hellingen konden wel gebruikt worden om koeien (Kooberg)), geiten (Metteberg) en schapen (Sjiepersberg) te laten grazen. Vooral de schapen konden op schrale grond goed gedijen. Zo had de gemeente dertien hectaren schapenweiden in bezit; midden 19de eeuw telde ons dorp meer dan duizend schapen. Vóór de samenvoeging van Keer en Cadier in 1828 hadden de dorpsmeesters al een overeenkomst dat de bewoners van beide gemeenschappen over en weer hun kudden mochten laten grazen.
Op de onvruchtbare gronden waar de schapen niet graasden groeide meestal hellingbos. Deze bospercelen waren als leverancier van geriefhout voor de dorpelingen erg belangrijk.
De linde op Wowskop
Op Wowskop staat een oude lindeboom. Hoe oud hij is, is niet bekend, maar wellicht is hij op de Hotsboom na de oudste boom van ons dorp. Het kan zijn dat de boom als markerings- of herkenningspunt heeft dienst gedaan. Bijna waren wij de linde kwijt geweest, want toen op zondagmiddag 14 juli 1985 een orkaan over onze contreien raasde, overmeesterden de weergoden hem. De boom barstte in twee gedeelten uit elkaar. Pieke Hornesch en Wiel Roosen hebben korte tijd daarna een uiterste poging gedaan de boom te redden. Met een ijzeren band die als een soort korset functioneerde, hebben zij de twee delen weer naar elkaar toe getrokken. Die ingreep is wonderwel gelukt en de lindeboom staat er weer florissant bij. Daardoor hoefde een van zijn vaste bewoners, de bosuil, niet naar een andere roestplaats uit te kijken.
Oonder Wowskop
De steengroeve Wowskop
Aan de zuidkant is Wowskop voor een deel afgegraven. De gewonnen vuursteen was geschikt als paklaag en steenslag op wegen; ook werden er de zogenaamde ‘kinderkopjes’ geslagen.
Voor de gemeente leverden de ontginningsconcessies van de Wowskopgroeve extra geld op. Het mes sneed ook nog eens aan twee kanten, want de gemeenteraad bedong dat de werklozen van Keer in de steengroeve te werk gesteld werden. Sjeng (de Lange) Spronck fungeerde als opzichter/voorwerker, terwijl het echte steenkappen gebeurde door Belgen, want de wowskopsteen was zo hard dat dit werk voor specialisten was. Pierre Roebroeks (van ’t Menneke) vertelde vaker dat hij als jongetje van twaalf, dertien jaar niet naar school hoefde (kon), omdat hij dagelijks vele emmers water naar de groeve moest sjouwen. Iedere keer als hij dan bij de groeve met zijn twee emmers aankwam, kon hij rekenen op een fikse scheldkanonnade van de steenhouwers, want door het geaccidenteerde terrein was de helft van het water over de emmerrand geklotst.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de exploitatie van de groeve niet meer voortgezet. Wel is nog van de stenen die er lagen in 1950 de Fatimakapel in de Keunestraat gebouwd.
Ten slotte
Sinds een jaar of zeven is Staatsbosbeheer eigenaar van Wowskop.
Maar, sinds de oprichting van de Vereniging voor Natuurbehoud Cadier en Keer, veertig jaar geleden, zijn haar vrijwilligers minstens één keer per jaar in de weer om Wowskop een grote opknapbeurt te geven en om de groeve toegankelijk te houden. De werkzaamheden van de VTN-ers hebben er zeker toe bijgedragen dat deze groeve officieel tot geologisch monument is aangemerkt en daardoor een beschermde status heeft gekregen. Waarvoor dank!
Aanvullende literatuur:
Delfstoffen in Cadier en Keer, door P.J. (Sjeuf) Felder. Verkrijgbaar op maandagmiddag in het lokaal van de Natuurvereniging.
Hoe is Wowskop bereikbaar?
Boven-Wowskop kunt u bereiken vanaf de Rijksweg via de veldweg tegenover het Tolhuis (Rijksweg 87); vervolgens loopt U na een paar honderd meter het voetpad aan Uw rechterkant in.
Onder-Wowskop, de groeve, bereikt u vanaf de Rijksweg, de Duustersjtaeg (tegenover Groenstraat) aflopen, steeds links aanhouden en bij de Gröbwieëg (Grubweg) weer links. Voorbij de bijenwei van VTN ligt Onder-Wowskop.
Boven- en Onder-Wowskop zijn verbonden door een trap.