’t Gruusselt en omgeving

Veldnamen

’t Gruusselt en omgeving
door Jo Purnot

Veldnamen zijn vaak honderden jaren oud. Ze vertellen ons dikwijls historische bijzonderheden die we in de archieven niet (meer) kunnen vinden. Daarom zijn veldnamen een gewild onderwerp voor mensen die zich bezig houden met lokale geschiedenis. In onderstaand artikel nemen wij u mee naar ’t Gruusselt, de Sjteine Toeën en Beeltjeshaege.

’t Gruusselt
’t Gruusselt ligt in het westelijk buitengebied van Cadier en Keer (zie bijgaand kaartje). Het fungeerde eeuwenlang als het belangrijkste landbouwgebied van het oude Cadier. Ook nu vinden we er nog echte lössgrond. Door zijn vlakke ligging op ongeveer 130 meter boven NAP heeft op ’t Gruusselt de erosie geen kans gekregen. Tegenwoordig liggen er grote percelen akkergrond en laagstam fruitbomen. Vroeger was dat anders, de percelen waren toen erg klein en vele dorpsgenoten hadden er een lapje grond. Er waren altijd wel mensen bezig, in de tijd dat er geplant en geoogst moest worden was ‘half Keer’ er te vinden. Op de eerste kadasterkaart (ca.1840) zien we dat op ’t Gruusselt alleen maar sprake was van akkergronden. De oorzaak van die vele kleine percelen akkergrond op ’t Gruusselt had te maken met ons erfrecht. Generaties achter elkaar moest de grond in gelijke porties onder de kinderen verdeeld worden. Vooral omdat het hier over uitstekende landbouwgrond ging, wilde iedereen hiervan wel een graantje meepikken.

Naar ’t Gruusselt vanaf de Dorpsstraat
Vanaf de Rijksweg loopt u de Oondersjtraot (Dorpsstraat) in en tegenover de Pastoor Kikkenweg slaat u linksaf. Deze veldweg heet de Kösterkesjtaeg. Hij is zo genoemd omdat eind 18de eeuw in het vakboerderijtje, het huidige restaurant de Pastory, de koster Johannes Spronck woonde. Het was de gewoonte in Keer om de zijwegen van de drie belangrijke straten: Oondersjtraot (Dorpsstraat), Väörsjtraot (Kerkstraat) en Echtersjtraot (Limburgerstraat), te noemen naar de eigenaar van een aangrenzend perceel. De Kösterkesjtaeg is hier dus een voorbeeld van. Eerder in de 18de eeuw heette deze veldweg de Meese-sjtaeg. Waarschijnlijk woonde daar toen iemand met de voornaam Mees of Mies, een voornaam die vroeger in onze streek geregeld voorkwam.

2008blz116

1. Dorpsstraat 2. Past.Kikkenweg 3. Kösterkesjtaeg 4. Sjteine Toeën 5. Sjteinetoeënse vootpad 6. Beeltjeshaege
7. Gruusselt 8. Gruusselderwieëg 9. Achter Rassewèi-j 10. Wegh aghter Cadier omgaende 11. Keerebösjwieëg 12. Meesewèi-j

Het kruispunt: Pastoor Kikkenweg – Dorpsstraat – Kösterkesjtaeg komen wij in het oude archief ook een keer als op de Kruisstraat tegen.
Ongetwijfeld heeft het huidige grote betonnen kruis dat op de weghoek staat een voorganger gekend.
Het ongeveer tachtig jaar oude wegkruis waarin porseleinen scherven zijn verwerkt is een typisch voorbeeld van volksvlijt. Het wegkruis stond in eerste instantie onderaan de Keunestraat, maar moest daar in 1950 plaatsmaken voor de Fatimakapel. Wie het kruis van dichtbij bekijkt, kan constateren dat het er niet meer zo florissant uitziet, echter restaureren zal erg moeilijk zijn, misschien zelfs onmogelijk. Jammer, want de wegkruisen behoren bij ons cultureel erfgoed!

Het weiland achter de Pastory, nu parkeerplaats, heette de Meese-wéi-j. Verder stond er twee honderd jaar geleden in de Meese-sjtaeg een aantal huisjes.
Na 350-400 meter komt u bij een wegsplitsing met rechts een smeedijzeren wegkruis. De weg rechtdoor heet de Gruusselderwie-eg, op een oude kaart ook aangeduid als de weg van Bemelen naar Gronsveld. U bent nu op ’t Gruusselt. Overigens de weg links naar de Rijksweg werd vroeger de Wegh aghter Cadier omgaende genoemd. De weg rechts die op de Heugemerweg uitkomt, wordt op kaarten gewoon als veldweg aangeduid. Het gebied waar deze veldweg doorheen loopt wordt (Achter) Rassewèi-j genoemd.

De betekenis van de naam ‘t Gruusselt
Vaker is getracht de naam ‘t Gruusselt te verklaren. Het is verleidelijk om ’t Gruusselt toe te schrijven aan het dialectwoord gruus dat gruis (= steenafval) betekent. Maar omdat het over uitstekende landbouwgrond gaat, ligt dit toch niet voor de hand.
In het boekje 150 jaar Cadier en Keer (1978), staat een artikel over veldnamen. Hierin wordt door Wies Lemmerling gesuggereerd dat de veldnaam Gruusselt te maken zou hebben met het aangrenzende oude graafschap Gronsveld. Dit lijkt niet onlogisch, omdat de weg over ’t Gruusselt één van de twee verbindingswegen was naar Gronsveld. Maar toch voelen wij niet veel voor die uitleg, omdat die te weinig rekening houdt met het plaatselijk dialect. De Keerdenaar zegt immers in tegenstelling tot de Gronsveldenaar niet Gróesselt, maar Groonsveld. Ook is de suggestie van Wies Lemmerling niet gebaseerd op gedegen archiefonderzoek, want de naam Gruusselt komt in onze archieven geen enkele keer voor, maar wel wordt steevast Cruijsvelt genoemd.

Niet Gruisvelt, maar Cruijsvelt
Wellicht ligt de oplossing dus in het oude archief. Zoals hierboven reeds is vermeld, komen wij in de Cadierse documenten die vanaf ca. 1620 bewaard zijn, voor bedoelde plek alléén de naam Cruysvelt tegen. Zelfs in het latere gemeente-archief is sprake van Kruisveld.
In het Keerder dialect wordt Kruisveld vertaald in Kruusveld; in het dagelijks spraakgebruik verbasterd tot Kruusselt. De verbale stap van Kruusselt naar Gruusselt is dan gauw gemaakt, omdat de ‘k’ en ‘g’ allebei keelklanken zijn.

Maar waarom dan de naam Kruisveld? Heeft er in de 17de eeuw een kruis gestaan? Wij weten dat er vroeger een houten volksmissie-kruis stond. Maar de naam dateert al van vóór de invoering van de volksmissie. Was de naam te danken aan het wegenpatroon van vóór de ruilverkaveling toen de vorm van een kruis in het land-schap te herkennen was? We kunnen er alleen maar naar gissen!
In ieder geval levert het zoeken naar de historische betekenis van de naam ’t Gruusselt meer vragen op, dan dat het een antwoord geeft.

2008blz118

Dit houten Missiekruis stond nog in de jaren vijftig van de vorige eeuw op de kruising Kösterkesjtaeg,
Gruusselderwieëg, Wegh agh-ter Cadier omgaende en Achter Rassewèi-j


Er zijn nog meer veldnamen in de buurt van ‘t Gruusselt die de moeite waard zijn om even bij stil te staan. Twee willen wij eruit lichten: de Sjteine Toeën en Aen Beeltjeshaege.

De Sjteine Toeën
Wij weten precies welke plaats met de Sjteine Toeën wordt aangeduid (zie voorgaand kaartje). Maar wat vertelt ons die naam? Heeft er zoals de naam ons zou laten vermoeden, vroeger een stenen uitkijktoren gestaan? Er is immers vanaf die plek een goed zicht over een gedeelte van de omgeving. Zeker in het verleden toen een groot deel van wat nu bos is uit hei en kalkgrasland bestond. Er zijn zelfs mensen die zo een ‘toren’ dateren in de Romeinse tijd. Dat lijkt ons erg onwaarschijnlijk, want het ligt voor de hand dat de veldnamen hier pas zijn ontstaan na de ontginning in de 11e en 12de eeuw. Of heeft de toren vijf / zes eeuwen later gediend als uitkijkpost om de huurlingenlegers te observeren die onze contreien tijdens belegeringen van Maastricht onveilig maakten? Alleen grondonderzoek zou opheldering kunnen geven, want als er werkelijk ooit een toren heeft gestaan, dan kan het bijna niet anders of er moeten nog resten van de fundamenten in de grond zitten.

2008blz119

Uitsnede van de eerste kadasterkaart (1842). De vele kleine percelen akkergrond op ’t Gruusselt hadden te maken met ons erfrecht.
Generaties achter elkaar moest de grond in gelijke porties onder de kinderen verdeeld worden, versnippering was het resultaat

Maar er is nog een andere, minder spectaculaire, naamsverklaring.
De naam Sjteine Toeën kan ook afgeleid zijn van het oud dialect woord tuijnen / tuune wat zoveel betekent als (gevlochten) omheining. Sjteine Toeën zou betekenen een perceel met een stenen omheining. In een Veldt Ordonnantie van Cadier (1736) komt het woord thuijnen, om de moestuinen tegen ongewenst bezoek te beschermen, verschillende keren voor. Normaal maakten onze vroegere dorpsgenoten de tuijne van bajje (palen), gierde (dunne takken) en wietse (twijgen). Zo een omheining vergde geregeld, om de drie jaren, intensief onderhoud, doch tijdens de winterse dagen was daar tijd genoeg voor. Als men toen wilde uitdrukken wat ‘oud’ was, dan zei men: Ad és (oud is) ‘n tuëne hèk va 3 jaor, ‘ne hoond (hond) va 9 jaor, e pieërd (paard) va 27 jaor en‘ne meinsj (mens) va 81 jaor.
Wie nu nog een tuëne hèk wil bekijken kan daarvoor terecht in Bemelen. Onderaan de grens van het natuurreservaat Bemelerberg staat een getuuënde hèk. De heg is op initiatief van de Stichting het Limburgs Landschap aangelegd en wordt onderhouden door de leden van de Vogelwerkgroep Bemelen die hiervoor speciaal zijn opgeleid.

Vóór de ruilverkaveling liep vanaf de Sjteine Toeën een voetpad naar Reinsberg (’t Heuvelke) met de toepasselijk naam: Sjteine Toeënse vootpad. Het is jammer dat dit pad de ruilverkaveling niet overleefd heeft. Het voornoemde voetpad was, volgens oude documenten, ook het verbindingspad voor de inwoners van Bemelen die naar Eckelrade wilden.

Aen Beeltjeshaege
Aan de zuidkant van ‘t Sjteine Toeënse vootpad vinden we de veldnaam Beeltjeshaege, ook vaak Onze Lieve Vrouwe Haege of Mariahaege genoemd.
Vanwaar die naam? Volgens de overlevering zou, op initiatief van de in Keer geboren pastoor Kikken, op die plek een Mariabeeldje (kapelletje) geplaatst zijn. Hij zou dit gedaan hebben uit dankbaarheid, omdat de pestepidemie die Maastricht tot in 1669 teisterde aan ons dorp voorbij was gegaan. Het lijkt erop dat ook hier weer fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen. Feit is dat pastoor Kikken pas een jaar of tien later hier tot parochieherder benoemd werd. Hoe het ook zij, wanneer het verhaal niet helemaal klopt zal er toch zeker een kern van waarheid in zitten en zal hier ooit een religieus kleinood geplaatst zijn met welke intentie dan ook. De veldnaam Beeltjeshaege wordt al sinds mensenheugenis niet meer gebruikt, want wij zijn niemand meer tegengekomen die zich die naam nog kan herinneren. Op zich ook niet vreemd want toen de Fransen het hier voor het zeggen hadden (1794-1813) moesten alle religieuze voorwerpen die buiten de kerkgebouwen stonden, verdwijnen.

2008blz121

Het Gruusselt is natuurlijk ook bereikbaar vanaf de Rijksweg en dan via de Achteromweg
(Wegh aghter Cadier omgaende) (foto september 2008)

Ten slotte
Volgens ingewijden was ’t Gruusselt in de jaren zeventig voor woningbouw bestemd. Die plannen schijnen nog ergens in een diepe bureaula in het Gouvernement te liggen. Mocht men ooit weer op het onzalige idee komen die plannen boven water te halen, dan kunnen wij altijd nog in navolging van pastoor Kikken Aen Beeltjeshaege opnieuw een Mariabeeld plaatsen met de smeekbede: O.L.Vrouwe laot ’t Gruusselt, ’t Gruusselt blieve!

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME