Binnen de Historische Kring houdt een werkgroep zich bezig met het verzamelen van dialectwoorden, spreekwoorden en gezegdes. Ook zijn de werkgroepleden op zoek naar kinderspelletjes, versjes, liedjes en plaatselijke benamingen. Zelfs wordt er druk gewerkt om, via een woordenboek, de dialectwoorden zoals we ze in ons dorp uitspreken, voor het nageslacht vast te leggen. De afgelopen twee jaar is heel wat materiaal verzameld, waarvoor vanaf nu in de Kroniek plaats wordt ingeruimd. Taal is immers een belangrijk onderdeel van de cultuur. En het Keerder dialect is een van de kenmerken die ons dorp onderscheidt van de andere dorpen en steden in het Limburgse land. We proberen in de Kroniek een vaste lijn aan te houden. Eerst enige bijzonderheden over de Limburgse dialecten, vaak toegespitst op het dialect van "Keer" (de dialectspreker zal het altijd over "Keer" en nooit over Cadier en Keer), daarna een kort verhaaltje in dialect en tenslotte een gedicht of versje.
Het dialect in deze streek heeft geen schrijftraditie en is niet in het onderwijspakket opgenomen. Daarom is het niet vreemd dat mensen die dagelijks dialect spreken, zelfs hierin denken en dromen, toch veel moeite hebben hun taal te lezen, laat staan te schrijven. Dat in het onderwijs geen aandacht wordt besteed aan het dialect heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de Limburgse dialectkaart er uit ziet als een lappendeken. Want bijna elk dorp en stad heeft zo zijn eigen uitspraak en soms zelfs eigen woordgebruik. Wel is het zo: hoe korter ze bij elkaar liggen, hoe sterker ze op elkaar lijken, maar verschil is er. Omdat de uitstraling van de dialecten van Maastricht, Sittard en Roermond naar de omliggende plaatsen niet zo groot is geweest, heeft zich vanuit die stadsdialecten geen eenheids-taal ontwikkeld. Dat in tegenstelling tot Friesland, waar vanuit een stadsdialect de Friese taal is ontstaan. De laatste twintig, dertig jaar is ook in Limburg waar te nemen, dat al die verschillende dialecten steeds meer op elkaar gaan lijken. Tegelijkertijd schuift dat moderne dialect op richting Algemeen Beschaafd Nederlands (AN). Echte, wat moeilijkere dialectwoorden worden dan vervangen door woorden die meer op de "Hollandse" versie lijken. Vaak hoor je ouders met hun kinderen niet meer praten over jäörig maar over jarig, kraank is vervangen door ziek, hoeëze door kousen, gȇlle door koȗpe, leefste door verloofde, ömmer door sjteeds; goje mörrige door goje morrige, piȇpel door vlinder. Iedere dialectspreker zal zeker nog een aantal voorbeelden kunnen noemen.
Ons dorp ligt hemelsbreed maar enkele kilometers van de grens, die de Germaanse talen (Nederlands, Duits, Engels en Scandinavisch) en de Romaanse talen (Frans, Italiaans, Spaans) scheidt. Dat heeft natuurlijk invloed op ons dialect. Het Keersj plat (dialect) is voor bijna elke Duitse Rijnlander zonder veel moeite te verstaan. Met het Frans (Waals) is dat niet het geval; die invloed is zeker tegenwoordig vele malen geringer en alleen nog in een aantal woorden terug te vinden. Frappant is dat het vooral die woorden zijn die sterk onder druk staan te verdwijnen. Versjèt (vork), asraant (brutaal), briek (baksteen), gezè (krant), krevat (stropdas), kompassie (medelijden), prakkezere (piekeren).
Sjeng Tans (ja, hij haalde de universiteit naar Maastricht) schreef in 1938 zijn proefschrift over de taalgrenzen rond Maastricht. Hij deelt daarin het dialect van Keer in bij de groep waar ook de dialecten van Eijsden, Mesch, Oost-Maarland, Rijckholt, Gronsveld en Sint Geertruid in zitten. Hij constateert een duidelijke innerlijke samenhang, maar tevens een zekere afzijdigheid van Sint Geertruid en Keer ten opzichte van de overige. Hij stelt dat tussen het dialect van Eijsden, Mesch, Oost-Maarland een innig verband bestaat, terwijl daarnaast Keer en Sint Geertruid min of meer apart staan en het Gronsvelds dialect een overgang vormt tussen beide groepjes. Frappant is dat volgens Tans het Keerder dialect meer naar het Gronsvelds trekt dan naar Margraten en Bemelen. Op zich is dat niet vreemd, omdat het eigenlijk altijd zo geweest is dat Keer meer heeft met Gronsveld, dan met andere aangrenzende dorpen of Maastricht. Dat zal op termijn onder invloed van de gemeentelijke herindeling waaruit de gemeente Margraten is ontstaan (1982) wel veranderen. Verder kunnen we constateren dat de uitstraling van het Maastrichtse dialect naar ons dorp veel minder is dan dat men van een stadstaal zou mogen verwachten. Vreemd, de klankstructuur van het "Maastrichts" is niet zo moeilijk en dus voor een dialectspreker verhoudingsgewijs vrij "gemakkelijk" te leren. Hier moeten andere oorzaken voor zijn aan te wijzen.
Met dialect lezen is het zoals met zoveel zaken:oefening baart kunst. Teksten in het Keerder dialect zijn doorspekt met onder andere ȇ,ë,è,ö,ӓö. Dit is niet om het lezen nodeloos ingewikkeld te maken, maar om de juiste klank van het woord aan te geven. We hebben daar als werkgroep bewust voor gekozen, omdat we alleen maar op die manier de specifieke Keerder uitspraak kunnen weergeven. De klinkers met een accent circumflex (^) worden "lang" uitgesproken. Je kunt e broed eten en ‘n broȇd trouwen. Zo kun je tegen een bâl trappen en op het bal dansen. Op de betekenis van al deze tekens komen we zeker een andere keer terug.
In deze Kroniek is een artikel over gebruiken rond geboorte en doop opgenomen. Hieronder staan Keerder woorden die betrekking hebben op dat onderwerp.
besjuȗt met mȗiskes bevalle boȇrsj dook dȗipe flesj giedȗip ieëzelsdrach keenderbèd kiȇkhoos koȇtsj kraomkoeërts kroȇk loȇtsj mem | beschuit met muisjes bevallen borst luier dopen fles nooddoop lang overtijd zijn kraambed kinkhoest kinderwagen kraamkoorts kruik speen borst |
|
mieskroam naogeboeërte ojevaar paât pieërsje pieëter poep sjtuȗpe weȇg weendel wíjsvroùw zilverpepiȇr weffelkesdook | miskraam nageboorte ooievaar peettante persen peetoom pop stuipen wieg zwachtel vroedvrouw zilverpapier luier met ingeweven ruitjes |