Het kadaster (15)

 
Het kadaster (15) Hoeve Klein Blankenberg (2) door Jo Purnot
 
In de eerste aflevering is aandacht besteed aan de hoeve zelf en aan de oudst bekende eigenaars. In deze bijdrage komen de pachters en latere bezitters van Klein Blankenberg aan bod.
 
Het pachten De hoeve was tot die tijd verpacht op basis van halfwin, grofweg betekende dit, dat de eigenaar en de pachter ieder de helft kregen van de opbrengst. In de praktijk was het echter wat ingewikkelder want in zo een pachtcontract werden veel zaken tot in detail voorgeschreven en geregeld. Zo was het verboden om stro en afvalstoffen uit de schuur en de stallen te verkopen of te verbranden. Alles wat als mest bruikbaar was, moest voor de eigen grond worden gebruikt. Een pachtcontract werd gesloten voor minstens drie jaar ('ne tous}), maar meestal voor een veelvoud daarvan. De perioden liepen altijd van maart tot maart. Na afloop van d'n tous} trok de pachter weer naar een andere boerderij. Dat verhuizen noemde men in de volksmond bageere. Bij de verhuizing werd de pachter geholpen door dorpsgenoten die hun paarden en karren beschikbaar stelden om hem naar zijn nieuwe stek te begeleiden. In de maand maart zag men dan ook hele colonnes vee, karren met huisraad en boerengereedschap door de Zuid-Limburgse dreven trekken. Als het enigszins kon probeerde men die verhuizingen zo veel mogelijk te beperken.
Boerenwijsheid was: drie keer verhuizen kost evenveel als één keer afbranden.
 
De pachters van Klein Blankenberg Uit de volkstelling van 1796 weten wij dat Gilles Heusschen en Alette Walraat (Walraven), met hun vier kinderen, de boerderij gepacht hebben. Gilles is een voorouder van de Heusschen-stam die nu nog in Keer woont.
Na 1840 komen wij Willem Brouwers en zijn echtgenote Brigitta Henzen tegen. Hij is in 1799 te Margraten geboren, zij in 1796 in Noorbeek. In 1847 overlijdt Brigitta, de kinderen Pieter en Elisabeth
 
25
 
 
 
zijn dan respectievelijk 14 en 12 jaren oud. Volgens haar memorie van successie heeft zij geen bezittingen die de moeite waard zijn om aan de belastingen op te geven. In 1851 verhuist Willem weer naar Margraten, waar hij een jaar later trouwt met Maria Catharina N otten.
In 1851 komt de 72-jarige Gerard Joseph Dubois vanuit Teuven met zijn echtgenote Marguerit Déthioux naar Klein Blankenberg. Marguerit heeft uit een eerder huwelijk acht kinderen, die Colson heten, van wie vier volwassenen op de boerderij meewerken. Bij haar overlijden in december 1857, zij is dan 84 jaar, heeft Marguerit bezittingen liggen in Chameux, Julemont en Bombay. In maart 1864 vertrekken de kinderen Colson met hun 85-jarige stiefvader naar Ingber.
 
opgemaakt. Johannes Hubertus is in 1826 in Keer geboren en Comelia in 1830 in Obain Neufchateau (B). Johannes Hubertus is tevens eige-naar van een boerderij (tegenwoordig Kerkstraat 78), bij oude Keer-denaren bekend als de boerderij van Joep van de Gard. De eerste jaren van hun huwelijk blijven zij daar ook wonen. In maart 1864 verhuizen zij naar hoeve Klein Blankenberg.
Curieus is dat in de monumentenbeschrijving van Klein Blankenberg een inwendige schouw genoemd wordt die qua omschrijving en het jaartal 1617 exact overeenkomt komt met een schouw die wij al eerder zijn tegengekomen in de andere boerderij van Ruwet (tegenwoordig Kerkstraat 78). Zou dat betekenen dat hij toentertijd een schouw vanuit zijn oorspronkelijke woning heeft overgebracht naar zijn nieuwe stek, Klein Blankenberg?
 
Het echtpaar Ruwet-Huijnen krijgt tussen 1856 en 1870 negen kinderen van wie de twee oudsten als kleuters overlijden. Wanneer moeder Comelia op 41-jarige leeftijd in 1872 overlijdt, blijft haar man met zeven kinderen achter. Waarschijnlijk is zij langere tijd ziek geweest, want de doktersrekening bedraagt 150 gulden. In vergelijking met de begrafeniskosten die 200 gulden zijn, is dat een fiks bedrag.
In 1880, acht jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, trouwt Joannes Hubertus onder huwelijkse voorwaarden met de 26 jaar jongere Lucia Brouwers, dochter van de burgemeester. Samen met haar krijgt hij nog drie kinderen, van wie er één kort na de geboorte overlijdt. Een jaar na zijn huwelijk volgt hij zijn schoonvader op als burgemeester. Overigens heeft hij er dan al een flink aantal jaren als raadslid opzitten. Hij blijft burgervader tot zijn overlijden op zestigjarige leeftijd in 1886. Aan dit overlijden wordt zelfs in de krant aandacht besteed. Tijdens de periode Ruwet-Brouwers brandt Klein Blankenberg af en wordt de boerderij opnieuw opgebouwd.
 
hoeve Klein Blankenberg
 
Eigenaar familie Ruwet Vervolgens komt Johannes Hubertus Ruwet, samen met zijn echtgenote Comelia Josephina Huijnen er wonen. Hij heeft blijkbaar de boerderij gekocht, vermoedelijk in 1862, de notariële akte hebben wij nog niet kunnen opsporen omdat zij waarschijnlijk in Tongeren is
 
Na de dood van Johannes Hubertus Ruwet Enkele maanden na het overlijden van haar man laat weduwe Lucia Brouwers een boedelbeschrijving opmaken. Alle roerende goederen die zich in en rond de boerderij bevinden staan daarin vermeld. Hierdoor hebben wij een goed inzicht in de huisraad, de materialen, het gereedschap en het vee, zoals in die tijd op een grote boerderij te
 
26
 
27
 
 
 
vinden waren.
 
Klein Blankenberg bewoond door zoon Ad uit het gezin BoumansJeurissen.
 
Op 8 februari 1887 werd de erfenis van Johannes Hubertus Ruwet verdeeld onder de weduwe, de kinderen uit het eerste huwelijk en de kinderen uit het 2de huwelijk. Hierbij wordt de boerderij gesplitst. Er komt een zuidelijk deel, bestaande uit: het woonhuis, paardenstallen, bakhuis, een gedeelte van de varkensstallen, tuin, de halve mesthof en een gedeelte van de boomgaard. En een noordelijk deel, de gehele opvaart, de kamer daarboven, koestallen, schuur een gedeelte van de varkensstallen, de halve mesthof, een gedeelte van de boomgaard.
 
Het Tolhuis (sectie B nr. 581) Aan dit monumentaal gebouw is in de Keerder Kroniek, jrg 2. nr. 1 een apart artikel gewijd. Naar dit artikel wordt verwezen.
 
Niet lang na het overlijden van haar man verlaat Lucia de boerderij en gaat in de Oondersjtraot wonen bij het gezin Geelen-Brouwers (haar zus met haar man). Een dochter uit het eerste huwelijk Colette Antoinette Ruwet trouwt in 1888 met de uit Sibbe afkomstige Jan Servaas Ernon. Zij worden de hoofdbewoners van Klein Blankenberg en gaan in het zuidelijk gedeelte wonen. Een andere dochter, Octavia Ruwet, woont dan in het noordelijk gedeelte. In 1901 overlijdt Ernon en verhuist zijn vrouw met haar zoon Henri Jan Joseph naar de Rijksweg.
 
De volgende bewoners zijn Arthur Jean Hubert Marie Ernon en Anna Margaretha Helena Meertens. In 1927 vragen zij bij de gemeente toestemming voor een elektrische (15 PK) graanmolen. Toch vertrekken zij in 1932 naar de gemeente Meerssen. Inmiddels zijn de twee delen van de boerderij weer samengevoegd.
 
De laatste pachters De volgende pachter is Jan Hubertus Joseph Debets en Maria Agnes Bergmans. Zij komen 24 maart 1932 uit de gemeente Meerssen en vertrekken weer kort daarna (1934) naar de gemeente Beek.
 
De familie Boumans-Jeurissen in 1967 Zittend: vader Lei Boumans en moeder Helena Jeurissen.
Staand v.l.n.r.: Lucie, Wies, Ad, Carin, Annie, Sef Leo, Piet en Marleen.
 
Pieter Joseph Penders en zijn vrouw Maria Helena Donners nemen de pacht over van maart 1934 tot maart 1938.
 
Bronnen:
Bevolkingsregister, voormalige gemeente Cadier en Keer.
Rijksarchief Maastricht: Archief notaris Brouwers, Gronsveld.
Publications, 1885 (jrg, 22), blz. 273 -277.
 
Hierna nemen Leo Boumans, zijn echtgenote Helena Jeurissen en hun (schoon)broer Adolf Boumans op 18 maart 1938 er hun intrek. Deze laatste trouwt enkele jaren later met zijn buurmeisje Josephina Hornesch en gaan in de Echtersjtraot wonen. Tegenwoordig wordt
 
Met dank aan :
Leike Schreurs, Margraten
 
28
 
29
 


Hoeve Klein Blankenberg (2)
door Jo Purnot

In de eerste aflevering is aandacht besteed aan de hoeve zelf en aan de oudst bekende eigenaars. In deze bijdrage komen de pachters en latere bezitters van Klein Blankenberg aan bod.

 Het pachten
De hoeve was tot die tijd verpacht op basis van halfwin, grofweg betekende dit, dat de eigenaar en de pachter ieder de helft kregen van de opbrengst. In de praktijk was het echter wat ingewikkelder want in zo een pachtcontract werden veel zaken tot in detail voorgeschreven en geregeld. Zo was het verboden om stro en afvalstoffen uit de schuur en de stallen te verkopen of te verbranden. Alles wat als mest bruikbaar was, moest voor de eigen grond worden gebruikt. Een pachtcontract werd gesloten voor minstens drie jaar ('ne tousj), maar meestal voor een veelvoud daarvan. De perioden liepen altijd van maart tot maart. Na afloop van d'n tousj trok de pachter weer naar een andere boerderij. Dat verhuizen noemde men in de volksmond bageere. Bij de verhuizing werd de pachter geholpen door dorpsgenoten die hun paarden en karren beschikbaar stelden om hem naar zijn nieuwe stek te begeleiden. In de maand maart zag men dan ook hele colonnes vee, karren met huisraad en boerengereedschap door de Zuid-Limburgse dreven trekken. Als het enigszins kon probeerde men die verhuizingen zo veel mogelijk te beperken.
Boerenwijsheid was: drie keer verhuizen kost evenveel als één keer afbranden.

De pachters van Klein Blankenberg
Uit de volkstelling van 1796 weten wij dat Gilles Heusschen en Alette Walraat (Walraven), met hun vier kinderen, de boerderij gepacht hebben. Gilles is een voorouder van de Heusschen-stam die nu nog in Keer woont.
Na 1840 komen wij Willem Brouwers en zijn echtgenote Brigitta Henzen tegen. Hij is in 1799 te Margraten geboren, zij in 1796 in Noorbeek. In 1847 overlijdt Brigitta, de kinderen Pieter en Elisabeth zijn dan respectievelijk 14 en 12 jaren oud. Volgens haar memorie van successie heeft zij geen bezittingen die de moeite waard zijn om aan de belastingen op te geven. In 1851 verhuist Willem weer naar Margraten, waar hij een jaar later trouwt met Maria Catharina Notten.
In 1851 komt de 72-jarige Gerard Joseph Dubois vanuit Teuven met zijn echtgenote Marguerit Déthioux naar Klein Blankenberg. Marguerit heeft uit een eerder huwelijk acht kinderen, die Colson heten, van wie vier volwassenen op de boerderij meewerken. Bij haar overlijden in december 1857, zij is dan 84 jaar, heeft Marguerit bezittingen liggen in Chameux, Julemont en Bombay. In maart 1864 vertrekken de kinderen Colson met hun 85-jarige stiefvader naar Ingber.

jrg7blz26

Eigenaar familie Ruwet
Vervolgens komt Johannes Hubertus Ruwet, samen met zijn echtgenote Comelia Josephina Huijnen er wonen. Hij heeft blijkbaar de boerderij gekocht, vermoedelijk in 1862, de notariële akte hebben wij nog niet kunnen opsporen omdat zij waarschijnlijk in Tongeren is opgemaakt. Johannes Hubertus is in 1826 in Keer geboren en Comelia in 1830 in Obain Neufchateau (B). Johannes Hubertus is tevens eigenaar van een boerderij (tegenwoordig Kerkstraat 78), bij oude Keer-denaren bekend als de boerderij van Joep van de Gard. De eerste jaren van hun huwelijk blijven zij daar ook wonen. In maart 1864 verhuizen zij naar hoeve Klein Blankenberg.
Curieus is dat in de monumentenbeschrijving van Klein Blankenberg een inwendige schouw genoemd wordt die qua omschrijving en het jaartal 1617 exact overeenkomt komt met een schouw die wij al eerder zijn tegengekomen in de andere boerderij van Ruwet (tegenwoordig Kerkstraat 78). Zou dat betekenen dat hij toentertijd een schouw vanuit zijn oorspronkelijke woning heeft overgebracht naar zijn nieuwe stek, Klein Blankenberg?

Het echtpaar Ruwet-Huijnen krijgt tussen 1856 en 1870 negen kinderen van wie de twee oudsten als kleuters overlijden. Wanneer moeder Comelia op 41-jarige leeftijd in 1872 overlijdt, blijft haar man met zeven kinderen achter. Waarschijnlijk is zij langere tijd ziek geweest, want de doktersrekening bedraagt 150 gulden. In vergelijking met de begrafeniskosten die 200 gulden zijn, is dat een fiks bedrag.
In 1880, acht jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw, trouwt Joannes Hubertus onder huwelijkse voorwaarden met de 26 jaar jongere Lucia Brouwers, dochter van de burgemeester. Samen met haar krijgt hij nog drie kinderen, van wie er één kort na de geboorte overlijdt. Een jaar na zijn huwelijk volgt hij zijn schoonvader op als burgemeester. Overigens heeft hij er dan al een flink aantal jaren als raadslid opzitten. Hij blijft burgervader tot zijn overlijden op zestigjarige leeftijd in 1886. Aan dit overlijden wordt zelfs in de krant aandacht besteed. Tijdens de periode Ruwet-Brouwers brandt Klein Blankenberg af en wordt de boerderij opnieuw opgebouwd.

Na de dood van Johannes Hubertus Ruwet
Enkele maanden na het overlijden van haar man laat weduwe Lucia Brouwers een boedelbeschrijving opmaken. Alle roerende goederen die zich in en rond de boerderij bevinden staan daarin vermeld. Hierdoor hebben wij een goed inzicht in de huisraad, de materialen, het gereedschap en het vee, zoals in die tijd op een grote boerderij te vinden waren.

Op 8 februari 1887 werd de erfenis van Johannes Hubertus Ruwet verdeeld onder de weduwe, de kinderen uit het eerste huwelijk en de kinderen uit het 2de huwelijk. Hierbij wordt de boerderij gesplitst. Er komt een zuidelijk deel, bestaande uit: het woonhuis, paardenstallen, bakhuis, een gedeelte van de varkensstallen, tuin, de halve mesthof en een gedeelte van de boomgaard. En een noordelijk deel, de gehele opvaart, de kamer daarboven, koestallen, schuur een gedeelte van de varkensstallen, de halve mesthof, een gedeelte van de boomgaard.

Niet lang na het overlijden van haar man verlaat Lucia de boerderij en gaat in de Oondersjtraot wonen bij het gezin Geelen-Brouwers (haar zus met haar man). Een dochter uit het eerste huwelijk Colette Antoinette Ruwet trouwt in 1888 met de uit Sibbe afkomstige Jan Servaas Ernon. Zij worden de hoofdbewoners van Klein Blankenberg en gaan in het zuidelijk gedeelte wonen. Een andere dochter, Octavia Ruwet, woont dan in het noordelijk gedeelte. In 1901 overlijdt Ernon en verhuist zijn vrouw met haar zoon Henri Jan Joseph naar de Rijksweg.

De volgende bewoners zijn Arthur Jean Hubert Marie Ernon en Anna Margaretha Helena Meertens. In 1927 vragen zij bij de gemeente toestemming voor een elektrische (15 PK) graanmolen. Toch vertrekken zij in 1932 naar de gemeente Meerssen. Inmiddels zijn de twee delen van de boerderij weer samengevoegd.

De laatste pachters
De volgende pachter is Jan Hubertus Joseph Debets en Maria Agnes Bergmans. Zij komen 24 maart 1932 uit de gemeente Meerssen en vertrekken weer kort daarna (1934) naar de gemeente Beek.

Pieter Joseph Penders en zijn vrouw Maria Helena Donners nemen de pacht over van maart 1934 tot maart 1938.

Hierna nemen Leo Boumans, zijn echtgenote Helena Jeurissen en hun (schoon)broer Adolf Boumans op 18 maart 1938 er hun intrek. Deze laatste trouwt enkele jaren later met zijn buurmeisje Josephina Hornesch en gaan in de Echtersjtraot wonen. Tegenwoordig wordt Klein Blankenberg bewoond door zoon Ad uit het gezin Boumans-Jeurissen.

Het Tolhuis (sectie B nr. 581)
Aan dit monumentaal gebouw is in de Keerder Kroniek, jrg 2. nr. 1 een apart artikel gewijd. Naar dit artikel wordt verwezen.

jrg7blz29

De familie Boumans-Jeurissen in 1967
Zittend: vader Lei Boumans en moeder Helena Jeurissen.Staand
v.l.n.r.: Lucie, Wies, Ad, Carin, Annie, Sef Leo, Piet en Marleen.

Bronnen:
Bevolkingsregister, voormalige gemeente Cadier en Keer.
Rijksarchief Maastricht: Archief notaris Brouwers, Gronsveld.
Publications, 1885 (jrg, 22), blz. 273 -277.

Met dank aan :Leike Schreurs, Margraten

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME