Verenigingen
Voetballen in Cadier en Keer (deel 2)
door John Heijnens en Fons Meijers
De zondagse voetbalwedstrijd bezorgde vele Keerdenaren een aangename invulling van de zondagmiddag. Trouw werden de verrichtingen langs de lijn gevolgd en van ‘deskundig’ commentaar voorzien. Voor de tegenstander was dat commentaar niet altijd vleiend; steevast werd er hardop getwijfeld aan de voetbaltechnische kwaliteiten van de persoon in kwestie. Vooral Geel va de Graet (Spronck) en Wöm Beijers wisten als oud-spelers haarfijn hoe je een tegenstander uit zijn concentratie kon halen. Supporters van de tegenpartij die het waagden om wederwoord te geven en daarbij de term ‘boer’- een Maastrichts scheldwoord voor iedereen die niet uit de stad kwam - gebruikten, konden rekenen op een uitgebreide uitleg over de superieure kwaliteiten van de ‘boer’.
Er zijn in de loop der jaren supporters van Keer geweest die wel heel erg betrokken waren bij hun club. Zo gingen op Pinksterzaterdag 25 mei 1985 twee supporters (Henk Pirnay en Leon Wintjes) op de dag van de beslissingswedstrijd van Keer tegen Vijlen te voet naar het bedevaartsoord Wittem om bij Sint-Gerardus een kaarsje aan te steken voor de goede afloop van deze wedstrijd; niet tevergeefs, zoals verderop in het artikel blijkt. Tot de fervente supporters, die geen uit- of thuiswedstrijd oversloegen, behoorde het onafscheidelijke trio Sjeng Heusschen, Harrie Coolen en Chris Vandenboorn.
Drie trouwe supporters van de club, die tijdens de jaren ’70 en ’80 bijna alle uit- en thuiswedstrijden bezochten.
Vanaf links Bèrke Goessens, Sjeuf Coolen (va de Käol) en Sjeng Heusschen (va de Lisa)
Supportersvereniging
Op zondag 11 november 1973 was er vanwege de oliecrisis een autoloze zondag. Daarom werd er voor die dag door de supportersvereniging een bus besteld om naar de uitwedstrijd van Keer tegen Heerlen Sport te gaan. Veertien dagen later (weer een autoloze zondag) ging men zelfs met twee bussen naar de uitwedstrijd tegen Klimmania. Ook de wedstrijden tegen R.K.V.V.M. en Weltania werden per bus bezocht. Toen einde jaren zeventig de voetbalclub zelf de kantine ging exploiteren betekende dat ook het einde van de supportersvereniging.
De in 1946 opgerichte Keerder Sport Vereniging heeft in het begin kort op een tweetal weiden aan de Gruisveldweg (op ‘t Gruusselt) gevoetbald. Op deze twee velden moesten voor elke wedstrijd de kooflatte gespreid worden, want als er niet gespeeld werd liepen de koeien op het veld.
In het seizoen 1948-1949, toen K.S.V. inmiddels was omgedoopt tot de V.V. Keer, heeft deze club een paar maanden gespeeld op een veld van Juul va Graet (Spronck) aan de Rijksweg ter hoogte van Blankenberg. Maar nog in het zelfde seizoen had men het oog laten vallen op een weiland van Joep Heusschen. Deze lag Op de Veer Boonder; ook wel Aan Hazeberg genoemd; aan het einde van het huidig voetpad dat links langs de woning van de familie Oostenbach (Eckelraderweg 1) loopt. Maar omdat deze wei niet de vereiste afmetingen had, moest ook nog onderhandeld worden met Sjaak Vaessen om een strook van zijn naastgelegen wei te kunnen bemachtigen. Na het ruilen van de nodige vierkante meters tussen beide eigenaren kon het weiland van Joep Heusschen worden afgebakend en ‘speelklaar’ gemaakt worden. De huur bedroeg 200 gulden per jaar. Mathieu Kessels stond garant voor het betalen van de huurpenningen. Op dit terrein werd gespeeld tot medio 1955.
Bestuur V.V. Keer in 1975 op het sportcomplex aan de Bemelerweg.
Vanaf links: Jo Mingels, Theo Hogenboom, Harry Mourmans, Tous Gilissen, Jos Weijermans, Jean Claessens, Lei Bröcheler, John Duckers, Henk Pirnaij, Jo Pirnaij en Johan Bastiaens
In deze beginjaren van de V.V. Keer ging het er nog uiterst primitief aan toe. Dat kwam alleen al door de toestand van het veld waarop gevoetbald diende te worden. De wei aan de Eckelraderweg had namelijk van het ene doel tot het andere doel al gauw een verval van een meter. Dat betekende dat de ene club voor de rust ‘bergop’ moest spelen en de andere ’bergaf’. En na de rust omgekeerd.
De enige voorziening die de V.V.Keer had, was een ‘materiaalhok’ bij Ingel Doijen aan de Eckelraderweg. Hierin werden de zware voetballen, cornervlaggen en doelnetten opgeslagen. Naast het veld lag een hoop mergel, die men gebruikte voor het uitzetten van de lijnen op het veld.
Halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw was er de eerste voorzichtige bemoeienis van de toenmalige gemeente Cadier en Keer met de V.V. Keer. Op 20 mei 1954 kocht de gemeente namelijk een boomgaard (kersenweide) van de erven van Wöllem Spronck, gelegen achter Hazenhook ter hoogte van het huidige grasveld tegenover de praktijk van dokter Prevoo. Deze weide werd gekocht voor een bedrag van 23.569 gulden ten behoeve van ‘de aanleg van een terrein voor lichamelijke ontspanning en opvoeding.’ De bemoeienis van de gemeente ging overigens niet verder dan de aankoop van de wei, want voor het speelklaar maken ervan moest de club zelf zorgen. Jan Brouwers (Sjeng va Frèns) commissaris-bestuurslid moest, nadat het terrein door de gemeente ‘afgepaald’ was, de kersenbomen rooien. Henk van Kan, Lei Bröcheler en Hub Lemmens plaatsten de omrastering. Ten behoeve van het onderhoud werd de wei verpacht aan Dionisius (Nies) Bröcheler, die buiten de tijden van de wedstrijden zijn koeien op het veld liet grazen.
Voor aanvang van het seizoen 1955-1956 verhuisde de club naar deze locatie. Er werd met drie elftallen deelgenomen aan de competitie. De ‘hoofdingang’ lag aan een veldweg (de Achterweg) . De meeste spelers en supporters gingen echter via het weiland achter het café van Vic Goessens (vanaf 1958 Leike Bessems) en de sjloont (diepe greppel) naar het veld.
Aangezien het veld niet werd verlicht, kon men tot het seizoen 1960-1961 alleen bij daglicht buiten trainen. In de winter werd getraind in de zaal van Pie Gilissen. Deze trainingen begonnen met een rondje lopen rond het dorp. Het trainen in de zaal bestond uit lichamelijke oefeningen. Ballen werden hoog opgehangen om zodoende het springen en koppen te verbeteren. Omdat niet alle leden gymschoenen hadden (dat was een vereiste van de kasteleinsvrouw Fien Gilissen - Bormans), konden niet alle spelers aan deze trainingen meedoen. Na het trainen werd er gekaart in het clublokaal van Pie Gilissen.
Later, in het seizoen 1962-1963, kwam er een lichtinstallatie, zodat ook ’s avonds getraind kon worden. Deze lichtinstallatie bestond uit twee schijnwerpers die op elektriciteitspalen achter een doel stonden. Voordat de lichten brandden moest men eerst met enkele haspels een verbinding maken naar café Bessems waar men aangesloten kon worden op het elektriciteitsnet.
De reizen naar uitwedstrijden vonden in de beginperiode meestal te voet, met kar en paard, de sjees, per fiets of brommer plaats.
Kampioenschap 1985. Op Pinksterzaterdag 1985 promoveerde Keer voor het eerst naar de 3e klasse van de KNVB, de hoogste klasse waarin de vereniging ooit gespeeld heeft. Dit gebeurde na een beslissingswedstrijd tegen Vijlen (1-0) voor maar liefst 2500 toeschouwers. Daarna begon spontaan in het dorp een feest, dat het hele lange Pinksterweekend duurde. Trainer was toen de Keerdenaar Peter Pleumeekers
De V.V.Keer heeft gedurende twaalf jaar, tot het seizoen 1967-1968, op dit terrein gevoetbald.
Voor aanvang van het seizoen 1967-1968 verhuisde de V.V. Keer naar de huidige locatie aan de Bemelerweg. De tijd dat er de hele week koeien op het voetbalveld graasden en dat voor de wedstrijd de kooflatte en molshopen gespreid moesten worden, was definitief voorbij. Bovendien werd al in mei 1967 in eigen beheer begonnen met de bouw van het nieuwe kleedlokaal. De gemeente zorgde deze keer wel voor het materiaal.
Het nieuwe voetbalveld werd op zondag 1 oktober 1967 geopend door burgemeester Jef Van Laar en pastoor Anton Berkers. Het eerste elftal van Keer speelde bij die gelegenheid een vriendschappelijke wedstrijd tegen TOG ‘57 (Tot Ons Genoegen 1957), een club uit Maastricht die intussen is opgeheven. De wedstrijdbal voor deze openingswedstrijd werd geschonken door Johan Bessems (va Bel).
Eerste elftal 1967. Staand vanaf links: Pierre Kleijnen, Jean Goessens, Jean Weusten, Jo Pirnaij, Jean Kleijnen, Bèr Beckers (Honthem). Zittend vanaf links: Arthur Schreurs, Henk Pirnaij, Egid Pirnaij, Michèl in de Braek, Jef Lietzman (Borgharen) en Math Tilly. De foto is gemaakt in juli 1967 op het terrein in Ingber. Keer won daar de georganiseerde seriewedstrijden. Dit soort wedstrijden werden ter voorbereiding op het nieuwe seizoen gehouden, maar ook om de clubkas te spekken
Met de aanleg van een lichtinstallatie voor het hoofdveld werd eerst bijna zeven jaar later begonnen. De apparatuur daarvoor werd bekostigd door de gemeente Cadier en Keer. Deze nieuwe lichtinstallatie werd op dinsdag 12 december 1974 door burgemeester Van Laar officieel in gebruik gesteld.
Belangrijk voor het spekken van de kas van de V.V. Keer is het initiatief van de supportersvereniging geweest voor de realisatie van een kantine naast het kleedlokaal. Daarvoor werd een houten gebouw(tje) gebruikt, dat ze van Harrie Moonen hadden gekocht. Deze had dit als vakantiehuisje willen gebruiken, maar omdat het daar niet van was gekomen, stelde hij het ter beschikking voor het gebruik als kantine. Omdat het huisje op een chalet leek, werd de kantine ook wel ’t Chalet genoemd. Deze kantine die ook dienst deed als vergaderruimte, werd op 19 augustus 1973 door burgemeester Van Laar geopend en door pastoor Berkers ingezegend. Ze werd gerund door leden van de supportersvereniging. In het begin ging het er in deze kantine nog vrij primitief aan toe. Zo werd op een behangtafel in de open lucht eigengemaakte soep en koffie verkocht.
De supportersvereniging heeft er ook voor gezorgd dat op de nieuwe lichtmasten rond het hoofdveld een geluidsinstallatie werd geïnstalleerd. Eind 1974 zorgde de supportersvereniging er verder voor dat de kleedlokalen met gaskachels verwarmd konden worden.
Elf jaar na de opening van het eerste sportveld werd het complex uitgebreid met een tweede voetbalveld en met een hockeyveld. Deze werden op zondag 16 september 1978 officieel geopend.
Door de sterke groei van het aantal inwoners van Cadier en Keer in de tweede helft van de jaren zeventig nam ook het aantal leden van de V.V. Keer en vooral het aantal jeugdleden enorm toe. Begin jaren tachtig nam de V.V. Keer met zes seniorenelftallen, een veteranenelftal, een dameselftal en twaalf jeugdelftallen deel aan de competitie.
Daardoor en door de hogere eisen die intussen werden gesteld aan sportaccommodaties kon niet langer worden volstaan met de toch wel primitieve kantine en waren ook de oude kleedlokalen dringend aan vernieuwing en uitbreiding toe. Daarom werd al snel nadat het tweede voetbalveld in gebruik was genomen begonnen met de bouw van een nieuwe kleedaccommodatie en van een nieuwe kantine. Op zaterdag 6 september 1980 werd deze sportaccommodatie geopend door burgemeester Van Laar. Ook de hockeyclub Hockeer en scouting Caldarium maakten aanvankelijk hiervan gebruik. Het gezamenlijk gebruik van de kantine met Hockeer duurde overigens maar een jaar. Omdat men het niet eens kon worden over de verdeling van de inkomsten uit deze kantine, kreeg de hockeyclub in 1981 een eigen kantine in het souterrain, Hokkie genaamd. En op 1 september 1988 verhuisde de hockeyclub naar haar nieuwe clubhuis. Dat betekende dat de V.V. Keer nu ook gebruik kon maken van de lokalen in het souterrain. Tevens kreeg de hockeyclub een tweede kunstgrasveld. Daardoor kreeg de voetbalclub er weer een veld bij en beschikt de voetbalvereniging sedert die tijd over drie speelvelden.
Eind jaren tachtig bleek de inrichting van de kantine al weer aan vernieuwing toe. Dit karwei werd opgepakt door een aantal zeer actieve leden die na een maandenlange voorbereiding tijdens de winterstop van het seizoen 1990-1991 de kantine van binnen een volledig nieuw aanzien hebben gegeven. Er werd een nieuwe bar geplaatst, nieuwe verlichting aangebracht en het geheel werd van een nieuw kleurtje voorzien. Op vrijdag 18 januari 1991 werd om 19.45 uur de volledig gerenoveerde kantine door pastoor Jan van Frankenhuijsen ingezegend.
Vier oprichters van de V.V. Keer tijdens het 25- jarig jubileum van de vereniging op zaterdag 19 juni 1971 in clublokaal Gilissen (Pie va Tossing).
Vanaf links; Lène Kessels-Gilissen, Jeu Kessels, Fien Gilissen-Haesen, Egidius Gilissen, Lies Bessems-Schillings, Lèike Bessems.
Op de achtergrond v.l.n.r. Pie Gilissen, Christien Kleijnen-Bessems, Anna Beckers-Schillings, Sofie Beckers-Dols. Tijdens deze avond werd ook het kampioenselftal, dat onder leiding van trainer Pierre Custers naar de vierde klasse van de KNVB promoveerde, gehuldigd.
Vroeger, toen Keer nog geen kantine had, was het bittere noodzaak om naast de contributie van de leden ook andere bronnen van inkomsten aan te boren. In de beginjaren waren dat naast giften van ‘welgestelde’ Keerdenaren, de opbrengsten van de jaarlijkse balavond en van de verkoop van erelid- en donateurskaarten. Vanaf de jaren zestig kwamen daar nog de opbrengsten van de toto en lotto bij. Eerst gingen de (bestuurs-)leden de toto/lotto bij de deelnemers in het dorp ophalen. Later kon men deze zelf inleveren; van 1957 tot 1970 bij Lei Bröcheler en van 1970 tot 1990 bij Jean Claessens.
Ook het ophalen van oud papier bracht geld in het laatje. In het begin werd het papier alleen door de jeugdvoetbalclub opgehaald en de opbrengst was dan ook voor de jeugdvoetballers. De eerste ophaalactie op 2 juni 1965 bracht 115 gulden op. Rondrijdende personenauto’s en tractors met aanhangwagens haalden het papier op. Na het ophalen werd het papier gesorteerd, want dan bracht het meer geld op. Toen in september 1978 het papier weinig of niets meer opbracht, is men met het ophalen hiervan gestopt.
Verder gingen vanaf 1967 de jeugdleden met balpennen en vanaf 1976 met kerstkaarten langs de deur om de kas te spekken. Ook heeft men vele jaren meegedaan aan de actie Jantje Beton, waarvan de helft van de opbrengst bestemd was voor de jeugdelftallen. Voorts werden jeugdtoernooien en verenigingentoernooien georganiseerd.
In 1979-1980 -1981 organiseerde de vereniging om de clubkas te spekken.
Vanaf links: Wiel Widdershoven, Tini Hermans-Spronck, onbekend , Roos Vertommen, Jean Pluijmakers, Jeanny Duckers-Brouwers, Jeannie Prevoo-Spronck. Jo Berkx is verkleed als leeuw
Een laatste bron van inkomsten die niet onvermeld mag blijven is de subsidie door de gemeente die in de jaren vijftig voor het eerst werd verkregen. Het ging toen om een bedrag van 200 gulden. Dit bedrag was toen, anders dan tegenwoordig, niet afhankelijk van het aantal leden.
De V.V. Keer heeft sedert de oprichting in meerdere opzichten een enorme groei doorgemaakt. In de beginjaren werd met twee elftallen gespeeld op een koeweide zonder enige voorziening. De sterkste groei vond plaats in de tweede helft van de jaren zeventig waardoor deze vereniging in het begin van de jaren tachtig met niet minder dan twintig elftallen, waaronder twaalf jeugdelftallen en een dameselftal, aan de competitie kon deelnemen. De koeweide is in de zeventiger en tachtiger jaren veranderd in een moderne sportaccommodatie met drie voetbalvelden en alle daarbij behorende voorzieningen.
Intussen is door de geringere groei van het aantal jeugdigen in ons dorp en door de ‘concurrentie’ van andere sporten het aantal elftallen drastisch gedaald.
Tot de sportieve hoogtepunten moeten vooral worden gerekend de wedstrijden waarin het eerste elftal kampioen werd en promoveerde van de vierde klasse naar de derde klasse van de KNVB.
Deze ontwikkeling in het Keerse voetbal kon worden gerealiseerd dank zij de grote inzet van bestuur, spelers en supporters en met ondersteuning van particuliere sponsoren en gemeente.
In de volgende Keerder Kroniek zal een artikel worden gewijd aan het jeugd- en het damesvoetbal in ons dorp.