Een hekeldicht over Pierre en Clara
door Jo Purnot
Enige tijd geleden kregen wij uit de nalatenschap van Net Souren-Vliegen een oud liedjesschrift onder ogen met daarin een zogenaamd hekeldicht. Hoewel het gedicht niet altijd gemakkelijk leest - soms is niet duidelijk wat er bedoeld wordt - vonden wij het toch belangrijk genoeg om het in de Kroniek een plaatsje te geven. Het gedicht geeft immers een beeld van gewoonten en gebruiken toentertijd in ons dorp. Na elke twee strofen geven wij een stukje uitleg over de situatie en de personen waar het over gaat.
Aanleiding van het hekeldicht
In een negentiende eeuwse gesloten dorpsgemeenschap was het belangrijk dat men zich aan de geschreven en ongeschreven regels hield. De dorpelingen waren immers voor heel veel zaken van elkaar afhankelijk. Overtredingen werden door de bevolking niet geaccepteerd en streng afgekeurd. Een manier om a-sociaal gedrag aan de kaak te stellen was het hekeldicht. Hierin werd dan op een sarcastische wijze het betreffende voorval aan de kaak gesteld.
Het onderstaande hekeldicht is hier een voorbeeld van. Het werd in 1891 opgetekend door Egidius Vliegen (1843-1922). Was hij ook de maker van het onderstaande gedicht? Het zou kunnen. Egidius was de grootvader van Net Souren-Vliegen.
Het gedicht bestaat uit 24 strofen en was bedoeld als lied, waarbij van elke strofe de laatste vier regels (soms drie) herhaald moesten worden.
1e vers |
2e |
Het in het tweede vers bedoelde 'echte paar' was Mathijs Bessems en Clara Pinkers. Zij huwden in 1875. Het leed bleef beide echtelieden niet bespaard: van de vijf kinderen die zij tussen 1876 en 1885 kregen, overleden er vier binnen enkele maanden na hun geboorte. Het gezin woonde in de Limburgerstraat, waarschijnlijk vanaf de Rijksweg gezien het eerste huis links, voor de afbraak bewoond door het gezin van Sjeng Spronck en Merie Schreurs (nu: ter hoogte Limburgerstraat 21). Mathijs overleed op 7 maart 1887. |
|
3e
Die droefheid was van korten duur
die duurde maar twee weken alleen viel haar het leven zuur zoo hoorde men haar spreken
Wat moet ik vreugd genieten
Ze komen al tot mij
Zij kunnen mij verdrieten
Den echte is niet er bij |
4e
Een Pieter was niet ver van daan
die kon haar hart bekoren Zij dacht hij is op 's werelds baan
alleen voor mij geboren Bekend ging zij dat maken
Aan eenen snuffelaar
Zorgt gij eens voor die zaken
Dat ik kom met Pieter klaar |
De Pieter die in vers 4 bedoeld is, was de 36-jarige Pieter Hubertus Bastin. Hij was de zoon van Jean Francois Bastin en Maria Theresia Brouwers. Met de in het vers bedoelde snuffelaar wordt een soort postillon d'amour bedoeld. Het geeft een beeld van hoe in die tijd zulke zaken geregeld werden. | |
5e Wat deed nu deze snuffelaar die zij had last gegeven en toen hij Pieter wierd gewaar wierd hij door vreugd gedreven Hebt gij soms lust tot trouwen Wilt mij dan wel verstaan Gij zult 't U niet berouwen Zoo sprak hij Pieter aan |
6e Gij weet dat Clara zeker wel den band heeft moeten breken Gij zijt alleen voor haar in't spel Zoo ging hij voort met spreken Zij heeft mij eens doen vragen Zoo sprak die snuffelaar Om liefde toe te dragen In 't huwelijk met elkaar |
Pieter woonde 'boven de kerk', in de boerderij die later Schillings-Dobbelstein genoemd werd, nu parkeerplaats. | |
7e En toen kwam Pieter aan terstond Getroffen door dat vragen Naar Clara toe die hij bevond dat zij hem kon behagen Zij kwamen aan 't verkeeren en dat ging goed en wel Maar den trouw O'mijne Heeren Dat bracht een aardig spel |
8e Dat kwam de jongheid juist van pas alleen om deze zaken dat Klara eenen weduwe was ketelmuziek te maken Men hoorde reeds vertellen van trouwen in 't publiek toen hoorde men aile bellen den aanvang van 't muziek |
Wanneer vroeger een weduwe of weduwnaar opnieuw trouwde, was dat voor de jonkheid van het dorp aanleiding om ketelmuziek, in de volksmond 'huile' of 'houwe', te gaan maken. Een oeroud gebruik. Sommigen zien in dit gebruik een wraakoefening van de ongehuwden omdat het vroeger moeilijk was om een goede huwelijkspartner te vinden. Als dan ook nog weduwen en weduwnaars zich op de huwelijksmarkt gingen begeven, werd de spoeling voor hen extra dun. Bij het 'houwe' werden allerlei gereedschappen gebruikt, ketels, melkbussen, ijzeren wielen, kettingen, als het maar herrie maakte. | |
9e |
10e Men wierdt geen ziel van hen gewaar Men zag zich niemand roeren Tot eindelijk kwam die snuffelaar Om reeds het woord te voeren Hij sprak toen zonder schromen de jongheid zelven aan wilt maar eens binnenkomen dan wordt U reeds voldaan |
Het 'houwe' begon de maandagavond nadat de eerste huwelijksaankondiging in de kerk had plaatsgevonden. Na een tijd 'gehouwe' te hebben werd een afvaardiging van de jonkheid naar binnen gevraagd, om te onderhandelen over de prijs (hoeveelheid bier), die het aanstaande bruidspaar moest betalen. |
|
11e Toen zijn er eenige ingegaan Alleen voor deze zaken En vonden Pieter bij Clara staan die spraken van af te maken toen vraagde zij met beven hoeveel dat het dan was Zij hoorde wat zij moest (kon) geven Dat kwam haar niet van pas |
12e Het geen wat zij boden aan Was niemand mee te vreden En zijn terstond nu uitgegaan toen voerde zij nog reden toen kon zij nog niet zwijgen en sprak, pakt gij 't niet aan dan zult U niets krijgen en 't spel komt toch gedaan |
Was het aanbod van het aanstaande echtpaar te laag, dan ging de jonkheid gewoon door met 'houwe', ervan uitgaande dat zij de langste adem hadden. Dagen, en als het moest weken gingen zij door. | |
13e Daarna ging Pieter en zijn meid Zijn ouders eens bezoeken 't werd door heel 't dorp verspreid men vond langs huis en hoeken van avond weerom leven bekend was het alras ook stond er bijgeschreven wat uur dat optocht was |
14e Dat stond daarop toch niet alleen wat werdt dan nog gevonden Dat hun namen als Madam Katbeer En zieke knevel stonden Niemand is thuis gebleven Niemand lag meer op zij Die op een been moesten streven Die woonden spel nog bij |
De ouders van Pieter woonden in Bemelen. Blijkbaar was uitgelekt dat Pieter en zijn aanstaande op zondag 29 april de dag bij zi}n ouders zouden doorbrengen. Iedereen werd opgetrommeld om bij terugkeer het aanstaande bruidspaar op te vangen. | |
15e De avond die kwam langzaam aan toen hoorde men al spelen toen is 't muziek reeds voortgegaan wat vreugde toen voor velen Zij kwamen vol verlangen daar beiden onbedacht wierden met muziek ontvangen en aan het huis gebracht |
16e |
Toen Pierre en Klara naar huis terugkeerden, werden zij tussen Bemelen en Keer met veel ketelmuziek tegemoet gegaan door een zingende, schreeuwende en tierende menigte. De leiding was in handen van het bestuur van de jonkheid Toussaint Gilissen, landbouwer, 30 jaar, Hubertus Akens, dienstknecht 27 jaar, en Egidius Joseph Hubertus Vliegen, kantoorklerk 21 jaar. |
|
17e Hij kwam bij de politie aan En sprak O! beste Heeren Wilt gij eens even met mij gaan om knapen te arresteeren en toen zij dan daar kwamen was reeds het spel gedaan Zijn tegenzin hun namen die gaf hij reeds toen aan |
18e Eenige moesten toen wel aan al voor den Rechter treden en toen het dan reeds was gedaan wat bracht het vreugde meden hoe kwamen vrolijk rijden ook ruiters wel te paard die door het dorp geleiden wat vreugde was 't hun waard |
Die zondagavond bleef het nog lang rumoerig in Keer. Maar ook de dagen tot het kerkelijk huwelijk bleef men in de Limburgerstraat ketelmuziek maken. | |
19e |
20e dat paard bleef voor de kerk staan Tot zij getrouwd al waren Is weer om voor hun opgegaan Om de komst weer te verklaren Daarop aan een gebonden twee poppen man en vrouw daaruit zij reeds verstonden de beelden van den trouw |
Het klapstuk kwam op dinsdag 15 mei, de dag van het kerkelijk huwelijk. Het zal geen gewone werkdag voor de meeste Keerdenaren zijn geweest, zeker niet voor de ongehuwden, die bijna allemaal lid van de jonkheid waren. Er was een belangrijke rol weggelegd voor de dienstknecht Hubert Beckers, 43 jaar. Hij ging voor het bruidspaar uit met een paard waarop een stro-pop was vastgebonden. Toen het paar wilde passeren, maakte hij de pop los, zodat de bruidegom hiervoor moest uitwijken. TIjdens de kerkdienst bleef hij met het paard voor de kerk staan. Toen het paar naar buiten kwam had Hubert Beckers twee stropoppen op het paard vastgebonden. Vervolgens werd het bruidspaar met heel veel kabaal en onder begeleiding van de jonkheid weer naar huis gebracht. | |
21e |
22e |
Er kwam nog een vervolg want in augustus moesten alle hoofdrollspelers voor de rechter verschijnen. Er werden elf getuigen opgeroepen, waaronder vijf à décharge. De aanklacht luidde: belediging. Toussaint Gilissen werd veroordeeld tot 20 gulden boete, Egidius Vliegen moest 12 gulden betalen en Hubertus Akens werd vrijgeesproken. Verder kwamen daar nog 30 gulden advocaatkosten bij, maar de heren werden door de jonkheid schadeloos gesteld. Hubertus Beckers werd veroordeeld tot 20 gulden. Over restitutie van de jonkheid lezen wij niets, misschien is hij wel de 10 dagen subsidiair gaan 'zitten '. | |
23e |
24e |
Hoe is het verder gegaan met bruidspaar.
Het gezin van Pierre en Clara werd op 5 januari 1890 gezegend met de geboorte van hun dochter Maria Agnes Theresia. Clara Pinkers overleed in het voorjaar van 1913 in de leeftijd van 68 jaar. Pierre Bastin stierf in het najaar van 1931, 80 jaar oud.
En hun dochter, zij trouwde drie maal: met Pieter Everaerts in 1914, met Egidius Everaerts in 1919 en in Breust met Gerardus Wetzels in 1930. Dat betekent dat zij twee keer door de jonkheid op ketelmuziek getrakteerd is. Of zij zich ook dezelfde ellende als haar ouders op haar hals heeft gehaald, weten wij niet.