Historie
Vóór het telefoneren even in de spiegel kijken
De eerste telefoon in Keer, 75 jaar geleden
door Jo Purnot
Een leven zonder telefoon is in onze huidige maatschappij bijna ondenkbaar. In ieder huis zijn meerdere toestellen te vinden. Ook gaan weinig mensen nog de straat op zonder een mobieltje op zak. Op sommige uren van de dag wordt het straatbeeld bepaald door fietsende en tegelijkertijd telefonerende schooljeugd, vooral meisjes. Het was ooit anders…
De eerste telefoon
In Nederland deed in 1877 de telefoon zijn intrede. Toch duurde het in onze streek, vooral op het platteland, nog driekwart eeuw voordat men gewend was aan dit, voor die tijd, ‘luxe-apparaat’. Rond de Tweede Wereldoorlog was het voor velen nog een surrealistische situatie om te kunnen praten met mensen die niet in hun onmiddellijke nabijheid waren.
Walkie-talkie
Toen ons dorp op 13 september 1944 door het Amerikaanse leger bevrijd werd, zagen de Keerdenaren die uit hun (schuil)kelders kwamen, soldaten met een kastje en een antenne op hun rug in een apparaat praten. Zij waren al helemaal verbaasd dat de walkie-talkie zoals de voorganger van de portofoon genoemd werd, ook nog contact kon leggen met het vliegtuigje (d’n dreuvige) dat boven hen rondvloog. Voor de dorpelingen een openbaring.
Van de gang naar de huiskamer
Telefoneren was voor velen zo ongebruikelijk dat er mensen waren die, voordat ze de telefoon gebruikten, even in de spiegel keken om te zien of ze er ook wel netjes op stonden. Ook was het niet ongebruikelijk dat men harder praatte om er zeker van te zijn dat degene aan de andere kant van de lijn ook wel hoorde wat men zei. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig raakte de telefoon ook bij de ‘gewone’ man in gebruik. Maar het apparaat hing toen in de gang aan de muur; in de huiskamer was er geen plaats voor. Het duurde nog een tijd voordat de muurtoestellen vervangen werden door toestellen die op een kastje konden staan.
De telefoon in Keer
In 1932 was het zover; in het huis van Pierre Daemen (va Pietsje), nu Kerkstraat 65, werd een telefooncentrale geïnstalleerd. Pierre werkte sinds 1917 bij de P(ost)T(elegraaf)T(elefoon) als facteur (postbode). Zijn broodheer plaatste bij Pietsje in de kamer een kast met dertig inplugmogelijkheden. Aan de buitenmuur van het huis kwam een bordje te hangen met de tekst: ‘telefoon en telegraaf’. Geen gebruikelijke situatie omdat meestal de telefooncentrale in het postkantoor was gevestigd. Waarom de centrale bij Pierre Daemen geplaatst werd en niet in het hulppostkantoor aan de Rijksweg bij huize van de Ven, is niet bekend. Wellicht omdat de kantoorhouder, Toni van de Ven, ook nog een nevenbaan had als gemeente-ontvanger en dus niet altijd aanwezig kon zijn.
Pierre (va Pietsje) Daemen en Tina Huijnen op latere leeftijd
Tina Daemen – Huijnen, de eerste telefoniste
Pierre Daemen zelf kon de telefooncentrale niet bedienen, omdat hij overdag als postbesteller aan het werk was. Daarom ontving zijn vrouw Tina een telefonistenopleiding, want een telefoonverbinding kwam niet automatisch tot stand. Tina moest handmatig een binnenkomend gesprek via het inplugsysteem doorverbinden met de ontvanger in Keer of Bemelen. Zij moest ook een eed van geheimhouding afleggen omdat zij de mogelijkheid had om tijdens het gesprek mee te luisteren. Ook was zij door haar tussenkomst op de hoogte van wie met wie belde.
De centrale in Keer was goed voor dertig telefoonnummers. Maar niet alle nummers waren in gebruik. Over telefoon beschikten toen een tweetal hotels in Bemelen, de kloosters in de Keerderberg (het Missiehuis en het zusterklooster), het Europahuis (toen ook klooster) en Blankenberg. Verder ook burgemeester Thomassen (in de Keerderberg), de familie Thomassen (boerderij Blankenberg), de pastorie, het gemeentehuis en nog enkele particulieren.
Een Keerdenaar die geen telefoon aan huis had, maar toch een telefoontje wilde plegen kon bij de centrale terecht. Dat gebeurde niet zoveel, want naar familie bellen had geen zin omdat die in de meeste gevallen geen telefoon hadden. Alleen als dringend een dokter of de vee-arts (Quadvlieg of Flamand) gewenst was, werd gebeld. En natuurlijk, de wysvrow (vroedvrouw), want vóór die tijd moest men te voet, per fiets of te paard op pad om haar te waarschuwen als een baby op komst was.
Telegrammen
Waar men het in huize Daemen vaak druk mee had, waren de telegrammen. Tot een jaar of vijftig geleden was het de gewoonte een telegram te sturen wanneer men iemand iets dringend wilde laten weten. Maar ook gelukstelegrammen waren zeer populair. Zeker bij trouwpartijen werd het bruidspaar vaak via een telegram gefeliciteerd omdat recepties pas na de Tweede Wereldoorlog in zwang kwamen. Telegrammen die bij Pietsje ‘doorkwamen’ werden daar op speciaal telegrampapier uitgeschreven en door een van de kinderen (zes jongens en twee meisjes) in Bemelen en Keer bezorgd.
Ten slotte
Zes jaar heeft die doorverbindingcentrale gefunctioneerd. In 1938 werd de centrale geautomatiseerd. De Keerdenaren die aangesloten waren op het telefoonnet worden rechtstreeks bereikbaar, zonder tussenkomst van de telefoniste. Weer een voorbeeld van hoe menselijk handelen wordt vervangen door de techniek.