Bijzondere huwelijken in Keer (1)
Een 82-jarige werd nog vader
Door Lei Haesen
"Jong"geluk
(tekening Jean Keulen)
Reeds geruime tijd zijn we bezig een gezinsklapper van Cadier en Keer samen te stellen. Alle gegevens uit de doop-, trouw- en overlijdensregisters van de parochie (vanaf begin zeventiende eeuw) en de geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters van de Burgerlijke Stand (vanaf de negentiende eeuw tot 1940), aangevuld met gegevens uit andere bronnen, hebben we verzameld en per gezin samengebracht. Wanneer we deze gezinsklapper-in-wording doorbladeren, zijn er steeds nieuwe zaken die opvallen. De ene keer is dat een groot aantal overlijdens in een periode van enkele maanden, een sterfte overschot dat doorgaans het gevolg was van een besmettelijke ziekte, al dan niet gepaard gaande met oorlogshandelingen. Een ander keer constateer je juist weer een opvallende geboorte explosie, vooral ná een periode van oorlog of in een tijd van relatieve welvaart.
Bij de huwelijken zie je vijftien- en zestienjarige tieners trouwen, anderen weer als katholiek voor de dominee huwen, hoogbejaarden hun zestigjarig trouwfeest vieren of bloedverwanten met elkaar een verbintenis voor het leven aangaan (bijvoorbeeld volle neef en nicht). In onze Kroniek komen we in de toekomst zeker op terug.
Leeftijdsverschillen
In deze bijdrage besteden we aandacht aan één aspect van bijzondere huwelijken: de verschillen in leeftijd tussen bruid en bruidegom. Bij een niet gering aantal huwelijkenwaren leeftijdsverschillen van twintig jaar of meer geen uitzondering . Zelfs verschillen van dertig jaar of meer kwamen we tegen, vooral bij hertrouwen van een weduwe of weduwnaar. Belangrijk voor ons een antwoord te vinden op de vraag waarom een jong meisje in het huwelijksbootje stapte met een reeds bejaarde man of een jongeman trouwde met een vrouw van middelbare leeftijd. Natuurlijk kunnen we die vraag niet voor elk individueel huwelijk beantwoorden. De aangehaalde argumenten zijn van meer algemene aard. Zonder dat het onze bedoeling is een Guiness Book of Records voor ons dorp of onze parochie aan te leggen, gingen we toch op zoek naar de meest extreme huwelijken op dit gebied. We beperken ons tot het aanhalen van slechts een drietal voorbeelden. Het grootse verschil in leeftijd tussen bruid en bruidegom betrof het huwelijk van een inwoner uit Honthem met een in Hombourg bij Teuven (België) geboren jonge vrouw. Landbouwer Nicolaes Schreurs (1763-1845), een zoon van Petrus Schreurs en Ida Techi, was ruim 75 jaar oud toen hij als weduwnaar van Mechtildis Lenars (Leenders) in 1838 hertrouwde met de ongeveer veertig jaar jongere dienstmeid Joanna Catharina van Reij (1804-1873). Zelfs de twee nog in levende zijnde kinderen uit zijn eerste huwelijk waren aanzienlijk ouder dan zijn tweede vrouw, respectievelijk achttien en vijftien jaar. Dochter Maria Ida Schreurs huwde met de in Primislau (Bohemen) geboren Frans Hornesch, de stamvader van de Keerder tak. Van de huidige naamdragers in ons dorp. Nicolaes Schreurs was ondanks zijn hoge leeftijd ongetwijfeld jong van geest en lichaam, want uit zijn tweede huwelijk ontsproten nog twee kinderen. Hij verscheen voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand om aangifte te doen van de geboorte van het tweede kind toen hij de leeftijd van bijna 82 jaar bereikt had. Mochten er lezers zijn die het wagen enige twijfel te uiten over deze prestatie, dan onderschatten zij mogelijk toch de vitaliteit van het mannelijk geslacht en in het bijzonder die van Nicolaes.
Een kleinzoon van Nicolaes Schreurs was Gilis Hornesch, in 1895 gehuwd met Maria Helana Duijsens.
De foto is gemaakt in 1945 voor de ingang van de oude kerk bij gelegenheid van hun gouden bruiloft.
Van links naar rechts: Lisa Doyen, Sjuul Doyen, Betteke en Trieneke Hornesch (zusters van Gilis) en het gouden bruidspaar.
Niet altijd was er een weduwe of weduwnaar in het huwelijksspel. Toen de in Keer geboren Michael Hubertus Roebroeks (1839-1911), zoon van Petrus Roebroeks en Gertrudis Schijns, in 1890 het ja-woord gaf aan Maria Francisca Martinus (1870-1938) uit Mheer was hij 31 jaar ouder dan zijn twintigjarige bruid. Hij was in die tijd als boerenknecht werkzaam in het Belgische plaatsje Berneau. Dáár of tijdens zijn voettochten tussen Berneau en Keer had hij vermoedelijk zijn aanstaande leren kennen. In het Walenland had Michael een aardig woordje Frans geleerd. Wellicht dat hij daarom bij de Franse paters van het Missiehuis werd aangesteld als portier. De jonge echtelieden hadden al enig “voorwerk”verricht, want vier maanden na hun huwelijk werd hun enig kind geboren: Michael. Michael junior, bijgenaamd “t menneke', was dan wel klein van stuk maar groot in het vaderschap. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Willemsen werden vijftien kinderen geboren. Na het overlijden van Michael senior hertrouwde zijn vrouw met Petrus Servatius (Väös) Jaspers.
Servaas Jaspers de tweede man van Maria Francisca Martinus
Enig kind uit een bijzonder huwelijk:
Michaël Roebroeks (1890-1954), in 1917 gehuwd met Elisabeth Willemsen (1898-1975)
Uitersten
Een man die blijkbaar van uitersten hield, was Johannes Hubertus Gilissen (1863-1922), een zoon van Johannes Joseph en Helena van der Linden. Nauwelijks 21 jaar oud huwde hij in 1884 met de ruim 46 jaar oude dorpsgenoot Maria Eva Spronck (1838-1913), weduwe van Nicolaes Willems. Uit dit huwelijk ontsproten, mede gezien de leeftijd van zijn echtgenoot, geen kinderen. Na het overlijden van Maria Eva hertrouwde in 1915 de inmiddels 52-jarige weduwnaar met de 19-jarige Maria Elisabeth Moonen (1876-1970), een Keerder meisje dat ruim 57 jaar jonger was dan zijn eerste echtgenote. Uit het tweede huwelijk werden drie kinderen geboren. Maria Elisabeth zou na het overlijden van haar man hertrouwen met Leonard Joseph Heusschen.
Waarom huwde een jonge vrouw met een man op leeftijd of omgekeerd? Men zou zich kunnen voorstellen dat in bovengenoemde en soortgelijke huwelijken vermoedelijk niet gesproken kan worden van liefde op het eerste gezicht of eventueel zelfs tweede gezicht. Had dan een voortijdige en niet geplande zwangerschap tot een echtverbintenis geleid? Dit hebben we onderzocht door te kijken naar de geboortedatum van het eerste kind. Bij de meeste van deze huwelijken was van een voortijdige zwangerschap echter geen sprake. En zelfs al zou reeds na enkele maanden een kind ter wereld gekomen zijn, dan is nog de vraag of we kunnen spreken van een ongewild in verwachting geraken. Vroeger werd na een eenmaal gegeven trouwbelofte seksuele omgang vóór het huwelijk geaccepteerd, maar door de Kerk ten stelligste afgekeurd. Bleek het meisje onvruchtbaar te zijn, dan kon de trouwbelofte weer ingetrokken worden. Het krijgen van kinderen was namelijk erg belangrijk.
Waren er andere redenen?
In een tijd waarin de hygiënische omstandigheden nog slecht waren, de gezondheidszorg in de kinderschoenen stond, besmettelijke ziekten een regelmatig terugkerend gevaar voor de inwoners betekenden en goede voeding na misoogsten of oorlogshandelingen onvoldoende voorradig was, werden veel gehuwden jong weduwe of weduwnaar. Sociale voorzieningen waren er niet of nauwelijks. Kindergeld of een weduwe- of wezenuitkering waren voor onze voorouders nog onbekende begrippen. Voor een weduwe met nog jonge kinderen was het in veel gevallen een noodzaak snel een nieuwe partner te vinden, die voor de dagelijkse kost kon zorgen. Weliswaar bestond in de vorige eeuw ook in ons dorp een Burgerlijk Armbestuur dat steun verleende aan hulpbehoevenden, maar de bijdrage was zeer beperkt. Ook een jonge weduwnaar met kinderen moest op zoek naar een vrouw die het huishouden kon runnen en de verzorging en opvoeding van zijn kinderen voor haar rekening kon nemen. Door de dagelijkse werkzaamheden op het boerenbedrijf ontbrak het hem aan tijd dat zelf te doen
Klassen
Het moge duidelijk zijn dat zeker in kleine gemeenschappen het vinden van een nieuwe partner niet gemakkelijk was. Een ongehuwde zat niet bepaald te springen om een weduwe of weduwnaar met kinderen. Vaker kwam het voor dat bij hertrouwen bruid en bruidegom beiden al een partner verloren hadden. Men kon daarom niet al te kritisch zijn bij de keuze van een nieuwe vader of moeder voor de kinderen. Veel van deze echtverbintenissen zouden we in de categorie verstandshuwelijken kunnen indelen, waarmee beslist niet gezegd is dat de huwelijkse periode minder goed of harmonieus zou verlopen dan na een “gewone”trouwerij.
Een tweede reden om op gevorderde leeftijd nog te trouwen en kinderen te krijgen, had nog een zakelijke kant. Kinderen waren nodig om het familiebezit veilig te stellen. Behalve dat kinderen gratis arbeidskrachten waren, waren zij ook een soort oudedagsvoorziening. Wanneer men niet meer kon werken, ziek of hulpbehoevend werd, was men verzekerd van de verzorging door de andere gezinsleden. Een AOW- WAO uitkering kende men niet en een soort bejaarden- of verzorgingshuis was voor de doorgaans arme boerenbevolking onbetaalbaar. De ouders trokken in bij de kinderen of één van de kinderen bleef bij de ouders wonen.
Tekening moeder en zoon of man en vrouw?
(tekening Jean Keulen)
In verschillende notariële akten vonden wij voorbeelden hoe de inwonende vader of moeder het kind daarvoor beloonde in de vorm van een donatie. De ouder droeg uit dankbaarheid voor de verzorging tijdens de laatste levensjaren meestal een perceel land over aan het betreffend kind. Een aantal keren vond zelfs de schenking al vooraf plaats onder voorwaarde dat de dochter of zoon de overgebleven ouder zou verzorgen. Ook armoede kan een motief geweest zijn waarom bijvoorbeeld een nog jong meisje huwde met een oudere man. De geslotenheid van de klassen maakte doorstroming naar een hogere trede op de maatschappelijke ladder bijna onmogelijk. Zonen van grondeigenaars huwden met dochters van grondeigenaars, pachterszonen trouwden met pachterdochters en armoedzaaiers met armoedzaaiers. In een agrarische gemeenschap zoals Cadier en Keer was het bezit van onroerend goed kostbaar en bijna de enige mogelijkheid om boven de armoede grens uit te komen, want geld had men doorgaans niet. Kinderen uit gezinnen met weinig of geen onroerend goed konden in het algemeen slechts op één manier de leefomstandigheden verbeteren: door te trouwen met iemand die wel de beschikking had over een eigen woning en landbouwgrond. Had men niet het geluk tot de groep dorpsmooisten te behoren, dan was een huwelijk met een aanzienlijke oudere grondeigenaar nog een mogelijkheid. Veel oudere landbouwers of grondeigenaren zien we als ongehuwde of weduwnaar met een bij hem inwonende dienstmeid trouwen. Zo ook Nicolaas Schreurs uit ons eerste voorbeeld. In de Memorie van Successie, een akte van de belastingdienst waarbij de nalatenschap van iedere overledene werd vastgelegd in verband met de successierechten lezen we dat Nicolaas eigenaar was van een woning, twee boomgaarden en drie percelen landbouwgrond. Hij was weliswaar geen grootgrondbezitter maar door zijn bezit aan onroerend goed behoorde hij in die tijd tot de doorsnee landbouwers/grondeigenaars. Hij overleed ab intestato (zonder testament) en zijn kinderen, twee uit het eerste en twee uit het tweede huwelijk, werden de erfgenamen.
De genoemde redenen laten bij de lezer mogelijk een negatieve indruk achter. We mogen echter niet vergeten een en ander in de juiste tijdsomstandigheden te plaatsen. Onze voorouders kenden andere waarden en normen in hun strijd om het bestaan dan wij.
Met dank aan Jo Purnot