Wachten tot je getrouwd bent!?
door Lei Haesen

Tot één van de taken van de Historisch Kring behoort het vastleggen van facetten uit het leven van onze (verre) voorouders. Dat geldt ook voor zaken waar later door veranderde waarden en normen afkeurend over geoordeeld zou worden. Het moge duidelijk zijn dat wij in ieder geval geen oordeel uitspreken over onze verre voorouders. Dat recht hebben wij niet. Ons goed kunnen verplaatsen in hun denken en doen met de toen geldende waarden en normen is slechts weinigen gegeven. Wij behoren daar alleen maar begrip voor te hebben.

jrg4blz176

Voor velen nog steeds één van de mooiste dagen: de huwelijksdag. Na het sluiten van het kerkelijk huwelijk kon gedacht worden aan het stichten van een gezin, zoals ook voor het bruidspaar op de foto Jo Janssen en Mia Ernon (10 mei 1944)

 


 

Het dorpsleven werd in voorafgaande eeuwen gekenmerkt door een sterke onderlinge verbondenheid. In onze agrarische gemeenschap stond het gezin centraal. In deze gesloten samenleving voelde men zich veilig, mits men de (vaak ongeschreven) regels niet overtrad. Bereikten de kinderen de huwbare leeftijd, dan mocht een aantal regels beslist niet genegeerd worden. Was dit wel het geval, dan was de straf vanuit onze ogen bekeken vaak onredelijk hard. Dat gold zeker voor een ongehuwde moeder. Niet alleen de dorpsgemeenschap veroordeelde de jonge moeder, ook voor de wet was zij strafbaar. Als voorbeeld geven wij verkort de veroordeling van Maria Johanna Janssen, dochter van Paulus Janssen en Anna Crommen, geboren in 1721 in Cadier. Na een vermoedelijk amoureus avontuurtje was Maria Johanna in verwachting geraakt en beviel zij van een meisje, welk op 1 april 1749 in Cadier gedoopt werd.

jrg4blz177

Doopakte uit 1749 van Anna Maria Janssen, dochter van Maria Johanna Janssen, ingeschreven door pastoor Christiaan van Eijk. Als natuurlijke vader wordt in de akte Andreas Driesen genoemd.

Bijna drie jaar later werd Maria Johanna door de schout van Cadier aangeklaagd en een jaar later veroordeeld tot een geldboete van 40 gulden. Gebleken was dat zij “buijten banden van huijwelijk sigh heeft laeten beswangeren en in de maent april des jaers 1749 vervolgens gekraemt heeft van een onegt meijsje genaemt Anna Maria en dat haere begaene ontugt het welke in een lant van goede policie en justitio niet behoort te worden getolereert”.

Maria Johanna vertrok zeer waarschijnlijk met haar dochtertje uit ons dorp. Wij hebben van haar geen spoor meer gevonden. Het verdere verblijf in haar geboorteplaats zou waarschijnlijk toch weinig toekomstperspectief geboden hebben.
Overigens was Joanna niet de enige ongehuwde moeder. Tussen 1690 en 1734 werden door pastoor Wijnand Kikken 25 onwettige kinderen gedoopt. Een aantal ongehuwde moeders trouwde na de geboorte van hun kind alsnog met de natuurlijke vader. Enkelen waren in verwachting geraakt door rondtrekkende militairen. Ook komen wij een aantal niet-Keerder moeders tegen (dienstmeisjes?).
Trouwbelofte
In het geheel van normen en waarden speelde ook de trouwbelofte een grote rol. Hadden twee geliefden langer met elkaar verkering, dan kwam er een moment dat men beloofde met elkaar te trouwen. Wanneer een jongen eenmaal beloofd had met zijn geliefde te huwen, dan woog dit bijna even zwaar als het later voor het altaar uitspreken van het ja-woord. Waarom? Tot en met de achttiende eeuw werd na een eenmaal gegeven trouwbelofte seksuele omgang geaccepteerd. Raakte de toekomstige bruid in verwachting, dan werd er getrouwd. Bleek het meisje onvruchtbaar te zijn, dan kón de trouwbelofte zonder grote gevolgen weer ingetrokken worden. Kinderen waren immers een zegen, omdat zij nodig waren als arbeidskracht, als oudedagvoorziening en om het familiebezit veilig te stellen. Het krijgen van kinderen werd door velen om die redenen als een noodzakelijkheid gezien. Het ‘verstandshuwelijk’ speelde een aanzienlijke grotere rol dan in daaropvolgende eeuwen. Men trouwde vroeger sowieso met iemand van gelijke stand: rijken met rijken, zonen van grondeigenaars met dochters van grondeigenaars en armen met armen.

Om misverstanden te voorkomen: ‘vleselijke conversatie’ ná de trouwbelofte en vóór het huwelijk vond lang niet altijd plaats, daar de kerkelijke overheid hier afwijzend tegenover stond. Om dan minstens toch het familiebezit veilig te stellen mocht het huwelijk onverhoopt kinderloos blijven, trouwden de meer gegoede inwoners niet zelden onder huwelijkse voorwaarden. Doorgaans gingen de bij het huwelijk ingebrachte onroerende goederen na kinderloos overlijden terug naar de eigen familie om te voorkomen dat het bezit in ‘vreemde’ handen kwam. Alleen de tijdens de huwelijkse periode verworven goederen waren gemeenschappelijk bezit. In de loop van de achttiende eeuw veranderde de opvatting omtrent seksuele omgang vóór het trouwen. Het huwelijk bleef tot voor enkele decennia terug de enige geaccepteerde samenlevingsvorm waarbinnen een vrijage geaccepteerd werd. Voor met name de huwbare meisjes gold voortaan: wachten tot je getrouwd bent!

jrg4blz179

Voor onze ouders, grootouders en (bet)overgrootouders gold: Wachten tot je getrouwd bent!

Op de foto het bruidspaar Alfred Baenen en Maria Mingels te Honthem op 12 april 1939.
Zittend van links naar rechts: Bernardus Vossen, Maria Rosa Baenen-Starmans (moeder van de bruidegom), Pierre mingels en echtgenote Maria Vossen (ouders van de bruid)
Eerste rij: dhr Lemmens, Arthur Baenen, Johanna Mingels, het bruidspaar, Josephine Vossen-Massa, Pauline Mingels, Marjet Vossen en Victor Baenen.
Tweede rij: Maria Honnef-Baenen, Jeanne Mingels, Sjeng Baenen, Leida Mingels en Jean Vossen.
Was het meisje in verwachting, dan werd er van uitgegaan dat er gehuwd werd. Wij geven een voorbeeld van een jongeman uit ons dorp die zijn trouwbelofte blijkbaar niet wilde laten volgen door een huwelijk.
Jacobus Vliegen, zoon van Egidius Vliegen en Gertrudis Smeets, was in 1755 in Cadier geboren. Hij werkte in 1788 als brouwersknecht bij Joannes Krischer te Sint Pieter. In dat jaar werd hij door Maria Gertrudis Houppermans gedaagd te verschijnen voor het Officiaat van het aartsdiaconaat ‘Hasbanien” (Hesbaye-Haspengouw) wegens ontmaagding. Hij had beloofd met haar te trouwen en Maria Gertrudis wilde hem aan die belofte houden. Jacobus beloofde aanstaande St. Remigius met Maria Gertrudis te huwen. Wanneer het niet mogelijk was om dan reeds samen te wonen, dan zou Jacobus tot Pasen gehuurd blijven wonen bij zijn baas of bij zijn moeder in Keer en zijn toekomstige bruid bij haar ouders in Schin op Geul. Beiden verklaarden deze afspraak “vastelijk en onverbreckelijk te sullen naerkomen onder obligatie en verband hunder comparanten personen en goederen, meubile en immeubile’. Jacobus nam de proceskosten voor zijn rekening.

Niettemin lijkt het niet tot een huwelijk te zijn gekomen, mogelijk omdat de relatie geen gevolgen had voor Maria Gertrudis of dat Jacobus Vliegen een ‘afkoopsom’ betaalde. Dat laatste kwam in die tijd vaker voor, doorgaans na een claim van de moeder. Het voorafgaande zou tevens geen goede basis geweest zijn voor een verder samengaan. Jacobus trouwde acht jaar later met Maria Elisabeth Lahaije, weduwe van Joseph Helands.

Onderzoek
Om de stelling te staven dat intieme omgang kort voor het huwelijk in de zeventiende en achttiende eeuw geen uitzondering was, hebben wij een onderzoekje gedaan naar de bruidsparen in onze parochie, waarbij gekeken is naar de huwelijksdatum en de doopdatum van het eerste kind van elk ouderpaar. Dat kan, omdat iedere nieuwe wereldburger in die tijd hier kort na de geboorte gedoopt werd (dezelfde dag of één, uiterlijk twee dagen later).
Om een betrouwbaar beeld te krijgen is een periode van vijftig jaar genomen: 1685-1734. Deze periode is gekozen, omdat :
- het huwelijksregister vanaf 1735 verloren is gegaan;
- tussen 1685 en 1734 Wijnand Kikken hier pastoor was en zijn inschrijvingen zeer
nauwkeurig zijn en tevens veel bijzonderheden bevatten:
- ook de huwelijken van Bemelen (tot en met 1730) in Cadier ingeschreven zijn en wij zo
over een grotere onderzoeksgroep beschikten.
In die jaren vijftig werden 191 huwelijken ingeschreven. Bij drie is er sprake van een hernieuwde inschrijving, omdat bij de eerste huwelijkssluiting iets mis was gegaan, bijvoorbeeld doordat er geen dispensatie was aangevraagd in verband met bloedverwantschap. Van de resterende 188 huwelijken moeten er vier buiten het onderzoek gehouden worden, omdat pastoor Kikken vergeten was het jaar bij de doopinschrijving te vermelden (1723 en/of 1724). Overigens niet alle ingeschreven huwelijken zijn daadwerkelijk in de kerk van Cadier of Bemelen voltrokken. Pastoor Wynand Kikken noteerde tevens huwelijken van parochianen die met zijn toestemming elders trouwden. Regel was dat er gehuwd werd in de parochie van de bruid.
Van 22 van de 184 bruidsparen beschikken wij niet over de geboortedatum van hun eerste kind, ondanks naspeuringen in de registers van omliggende parochies. Wel ontbreken bij enkele omliggende parochies geheel of gedeeltelijk de doopregisters uit de onderzoeksperiode. Zeker is dat een aantal bruidsparen zich ook ‘verder van huis’ gevestigd heeft. Resteert niettemin een representatieve groep van 162 bruidsparen (ongeveer 88% van de onderzoeksgroep).
De 162 paren hebben wij in twee groepen verdeeld:
1. De huwelijken waarbij één of beide partners reeds weduwnaar en/of weduwe was.
2. De overige huwelijken.
Dit is gedaan omdat de redenen van hertrouwen vaak verschillen met deze waarbij sprake is van het sluiten van een eerste huwelijk van beide partners. Vooral voor een weduwe met jonge kinderen was het bijna noodzaak om zo snel een nieuwe partner te vinden die voor de dagelijkse kost kon zorgen. Ook een weduwnaar met kleine kinderen moest op zoek naar een nieuwe levensgezellin, die het huishouden kon runnen en de verzorging en opvoeding van de kinderen voor haar rekening nam. Maar ook wanneer van kleine kinderen geen sprake meer was of kon zijn, werd hertrouwd om niet alleen de (komende) oude dag te slijten, zeker wanneer met niet kon terugvallen op familie.
Resultaten
1. Bij 33 van de 162 huwelijken (20%) was één of beide partners weduwe of weduwnaar. Het
aantal hierbij betrokken weduwnaars was ruim drie keer zo veel als het aantal weduwen,
waaruit men voorzichtig mag concluderen dat mannen eerder hertrouwden dan weduwen.
- alleen de bruidegom was eerder gehuwd: 23 x
(in twee gevallen was de bruidegom al twee keer weduwnaar)
- alleen de bruid was eerder gehuwd: 7 x
(in één geval was de bruid reeds twee keer weduwe)
- zowel bruid als bruidegom waren eerder gehuwd; 3 x
Bij twee van de 33 huwelijken was de bruid op de huwelijksdatum in verwachting. Twee andere bruidsparen hadden een voorechtelijk kind.

jrg4blz182

…. In gezegende toestand op de trouwdag…

(tekening Jean Keulen)

2. De resultaten van de overige 129 huwelijken:
- 27 bruiden (21%) waren op de huwelijksdag in verwachting.
Rekening houdend met te vroeg geboren kinderen is niet de negen-maanden-grens
aangehouden. Alleen de kinderen die binnen 7½ maand na de huwelijkssluiting
geboren zijn, zijn meegeteld.
- 5 bruidsparen hadden een voorechtelijk kind.
- 98 bruiden gingen als maagd (?) de trouwdag in.
Wij hebben uiteraard geen inzicht in het aantal miskramen. Zeer waarschijnlijk zal onder
deze groep van 98 bruiden nog een aantal in verwachting zijn geweest.
Conclusie
Bij één op de vier huwelijken waarbij beide partners voor het eerst in het bekende bootje stapten, was sprake van een voorechtelijk kind of was de bruid reeds in verwachting. Zeer waarschijnlijk is het percentage hoger dan 25%, daar het aantal niet-levensvatbare borelingen of miskramen en levenloos ter wereld gekomen kinderen niet geregistreerd zijn. Waren hier wel cijfers van bekend, dan was waarschijnlijk één op de drie aanstaande bruiden reeds in verwachting of in verwachting geweest. En dan rekenen wij nog niet de vrijages mee die niet tot een zwangerschap geleid hebben. Overigens, het huwelijk van slechts één bruidspaar zou kinderloos blijven. En dat te verwaarlozen getal kan eveneens een indicatie zijn die de hypothese ondersteunt.

De voorzichtige veronderstelling dat een intieme relatie ná de trouwbelofte in de onderzoeksperiode gedoogd werd, wordt door de resultaten ons inziens voldoende gestaafd.

Bronnen:
RAL: LvO, inv.nr. 9768 (proces d.d. 11 mei 1753).
Notaris J.N.H. de Bruijn, d.d. 20.08.1788.
Doop- en huwelijksregisters van Cadier, Heer en omliggende parochies.
Gebruikers
5
Artikelen
2075
Artikelen bekeken hits
9767591

Today 24

Yesterday 41

Week 303

Month 1006

All 187803

Currently are 15 guests and no members online

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME