De windmolen in Honthem
door Wiel Becker
Door de aanwezigheid van rivieren als de Geul, de Gulp en de Jeker waren er in vroeger tijden in het Mergelland meer watermolens dan windmolens. Windmolens waren hier dun gezaaid. Aanvankelijk hadden de molens een agrarische functie:
- voor het malen van granen: de graanmolen;
- voor het pellen van gerst: de mout- of pelmolen;
- voor het slaan van olie: de oliemolen.
Alndere industrieën kwamen in de negentiende eeuw op, zoals de bewerking van leer, textiel en papier. Voor de bewerkingen was veel water nodig, zoals dit gebeurde door watermolens.
- de looimolen voor het vermalen van boomschors tot looistof voor de leerbewerking;
- de papiermolen waar vodden tot vezels werden geslagen;
- de volmolen waar wol met houten stampers werd bewerkt (vollen=aaneen hechten van
wolharen).
Voor de bewerking van de wollen stoffen werd als hulpstof urine gebruikt. De urine werd verkregen door aan kinderrijke gezinnen een ton te geven, waarin deze vloeistof verzameld werd. Hiervoor kreeg het gezin een kleine vergoeding. Men kan zich voorstellen dat in de steden geen volmolens - in de volksmond werden ze stinkmolens genoemd - geduld werden. In de vestingstad Maastricht, maar ook in Valkenburg, waren kruitmolens voor het maken van polver (buskruit). Door de opkomst van de metaalindustrie kwamen er weer nieuwe molens:
- de kopermolen voor het verwerken van kopererts;
- de slijpmolen voor het slijpen van naalden.
De graanmolen van Honthem werd in 1854 gebouwd in opdracht van Frans Hochstenbach. Deze verkocht de windmolen in 1866 aan Mathias Hounjet uit Mheer. De molen was van hout en stond op een eveneens houten voetstuk. Op dit voetstuk konden de wieken naar de gewenste windzijde gedraaid en vastgezet worden. De molen stond aan de rechterzijde van de weg naar Eckelrade. Vanaf de put en kapel in Honthem richting Eckelrade staat na ongeveer 150 meter aan de linkerkant een wegkruis tussen twee kastanjebomen. Honderd meter verder aan de rechterzijde staan in een weiland op een verhoging twee notenbomen. Daar stond de molen. Aanvulling febr.2009: de notenbomen zijn tijdens een storm omgewaaid en het kleine heuveltje is inmiddels omgeploegd.
De molen van Honthem (foto omstreeks 1910)
Mathias Hounjet nam de molen zelf in exploitatie. Hij was een veelzijdig begaafd man. Naast molenaar was hij timmerman, wagenmaker, hoefsmid, landbouwer/grondeigenaar en "veearts" .Hij was een zoon van Joannes Petrus Hounjet en Maria Elisabeth Roijen, geboren in Mheer op 5 juli 1803.
Daar huwde hij, 25 jaar jong, met Maria Elisabeth Lardinois, dochter van Joannes en Anna Maria Thijssen, geboren 23 april 1802 in Mheer. Zij overleed op 49-jarige leeftijd in Mheer. Mathias werd ruim 80 jaar oud. In 1884 werd de nalatenschap van het echtpaar Hounjet-Lardinois onder de zeven nog in leven zijnde kinderen verdeeld. Dochter Clara, geboren 21 oktober 1846 in Mheer en in Gronsveld gehuwd met Pieter Paulus werd de derde en tevens laatste exploitant van de windmolen. Hij was geboren op 11 april 1847 in Honthem uit het huwelijk van Pieter en Josephina van Reij. Paulus was ook caféhouder. Zijn huis stond waar nu Pie Brouwers woont (Honthem 21). (Aanvulling febr.2009: het betreft het gebouw dat iets naar achter ligt tussen de woningen Honthem 19 en 21). Daar staan ook nog twee oude molenstenen, afkomstig uit de windmolen.
Molensteen, afkomstig uit de windmolen van Honthem
Boven de voordeur van de molenaarswoning annex herberg hing een uithangbord met het volgende opschrift:
We malen granen en tappen bier
Wie wil borgen kome morgen.
(N.B. het werkwoord borgen: betekent; voorschieten, op krediet kopen, uitstel van betaling geven).
De molen werd onrendabel door de komst van een elektrische molen in Honthem, raakte in verval en werd in 1912 afgebroken. In Beek-Genhout staat nog de houten Sint Hubertusmolen, die dezelfde bouw heeft als de voormalige graanmolen in Honthem. Het echtpaar Weinjes-Hounjet verhuisde naar Kanne (België), alwaar Pieter Paulus een watermolen op de Jeker exploiteerde. Deze molen is nog aanwezig maar verkeert in zeer slechte staat. Pieter Paulus Weinjes overleed 85 jaar oud in Opgrimby en zijn vrouw op 25 januari 1914 in Kanne. Uit hun huwelijk werden in Honthem elf kinderen geboren (allen in de kerk van Cadier gedoopt). Zij waren de grootouders van moederszijde van onder meer Nèt Bisscheroux-Brouwers en Wöllem Brouwers uit Honthem. De ouders van Nèt en Wöllem, namelijk Petrus Wilhelmus Brouwers en Maria Josephina Weijnjes, werden en zijn nog steeds "koplopers' wat betreft het aantal nakomelingen uit één huwelijk in de (beschreven) geschiedenis van onze parochie. Uit hun echtverbintenis werden liefst zeventien kinderen geboren. De kindersterfte in het gezin was opvallend laag en zeker twaalf kinderen stapten later in het huwelijksbootje.