Door Jo Purnot
In een vorig artikel van de Keerder Kroniek zijn de hoeve en de eigenaren in de zeventiende en achttiende eeuw beschreven. In dit artikel willen we de latere eigenaren en een aantal pachters de revue laten passeren. Maar eerst nog iets over de plaats waar de hoeve staat.
Dat de familie Meusens hun hof bij de kerk bouwde, is niet vreemd, want kerken gaven vaak de aanzet tot het ontstaan van de dorpskern. Tot begin jaren dertig van de vorige eeuw was de kern van ons dorp een typisch voorbeeld van plattelandsarchitectuur. Het middelpunt vormde de uit mergel opgetrokken kerk met zijn dertiende eeuwse toren. Aan de noordzijde (straatkant) en westzijde van de kerk lag het ommuurde kerkhof, waar eeuwenlang de Keerdenaren ten grave werden gedragen. Vlakbij de kerkhofmuur stond de waterput waar vrouwen en kinderen dagelijks hun water haalden. Tevens was het een ontmoetingsplaats waar men de tijd nam om te barebeende (nieuwtjes uitwisselen). Voor de kerk stonden lindebomen, waarvan er één (de auw lin) honderden jaren oud was. Onder deze boom hadden de schout en schepenen eeuwenlang hun scherpe oordelen geveld. Aan de westkant lag een grote drinkpoel waar het vee uit dronk voordat het met de sjiêper (schaapherder) of de koohèrd (koeherder) het dorp uittrok. Verder stond er nog een zestal boerderijen en zoals overal in het Limburgse land lag er tegenover de kerk een aantal cafés.
Maar de tijd schreed voort. De poel werd overbodig. Een aantal boerderijen moest plaatsmaken voor nieuwbouw en parkeergelegenheid. De oude kerk raakte door slecht onderhoud slooprijp. De waterleiding maakte de waterput overbodig. Het kerkhof werd te klein en – na de bouw van de nieuwe kerk – verplaatst. Alleen de toren, de cafés en een paar boerderijen wisten zich te handhaven. Eén van de boerderijen die gespaard bleef, is de Meusenhof, tegenwoordig bewoond door Sjef, Lily en Wiel Vaessen.
Meusenhof
1. Eigenaren
De laatste eigenaar met de naam Meusens was Gerard Meusens gehuwd met Maria Johanna van Neven. Het gezin bleef kinderloos. Na hun overlijden ging de Meusenhof over naar de kinderen van een zuster van Gerard, Maria Agnes Meusens, die gehuwd was met de Maastrichtse medicus Petrus Henricus Machuré.
Abraham Gadiot
Blijkbaar wilde Toussaint Ruth de erfenis die hij in zijn schoot geworpen kreeg zo snel mogelijk te gelde maken. Want enkele maanden later (14 juli 1808) verkocht hij reeds zijn erfenis aan de rentenier Abraham Gadiot, gehuwd met Anna Marguerita Caubergh. De prijs was 55.000 francs voor alle eigendommen die in Heer, Keer, Cadier en Gronsveld lagen, totaal 44 hectaren. Abraham woonde te Maastricht in de Papenstraat, waar hij 25 juni 1835 op 78-jarige leeftijd overleed. Zijn weduwe overleed zeventien jaar later op 20 juli 1852, 73 jaar oud. Het echtpaar voelde als stedelingen toch een bepaalde binding met ons dorp, want hun grafsteen vindt U op het grasveld voor de kerktoren, aan de westelijke muur. Het echtpaar had twee kinderen Abraham Stephanus, advocaat te Luik, en Maria Guillemine. Deze laatste erfde de Meusenhof.
Maria Guillemine Gadiot
Guillemine huwde te Maastricht in 1825 op 23-jarige leeftijd met baron Wilhelmus Mattheus Franciscus Xaverius Theodorus de Crassier. Deze was vijftien jaar ouder dan zijn echtgenote. De baron overleed 19 december 1862, op 76-jarige leeftijd, in zijn woning in de Breedestraat te Maastricht. Onze pastoor Göbbels schreef in het overlijdensregister dat hij de baron drie dagen na zijn overlijden met toestemming van pastoor Lebens van de Onze-Lieve-Vrouwe parochie hier plechtig begraven had. Ook zijn echtgenote werd tien jaar later begraven. Hun namen staan op dezelfde grafsteen als die van hun (schoon)ouders. Uit hun huwelijk werd een dochter geboren: Maria Guillemine Pauline Sophie Barones de Crassier.
Maria Guillemine Pauline Sophie Barones de Crassier
Zij werd geboren in Maastricht op 31 juli 1827 en huwde op 30-jarige leeftijd met de weduwnaar Jhr. Mr. Pieter Joseph August Marie van der Does de Willebois, geboren in Den Bosch en elf jaar ouder. Hij, Pieter, was gouverneur van Limburg en weduwnaar toen hij Guillemine Crassier ten huwelijk vroeg. Petrus Regout schijnt als postillon d’amour gefungeerd te hebben. Hij maakte de gouverneur op de gefortuneerde jongedame attent. Het fortuin van Guillemine zal wel een rol hebben gespeeld bij het tot stand komen van het huwelijk. Volgens de overlevering had Guillemine een zeer onaantrekkelijk uiterlijk. Haar echtgenoot werd naderhand minister van Buitenlandse Zaken en minister van Staat. Hij overleed op 15 december 1892 in ’s-Gravenhage. De barones overleed in diezelfde plaats op 29 oktober 1910. In de oude parochiekerk bevond zich in de zuiderkapel een glasraam met de wapens van de echtelieden Van der Does de Willebois-Crassier. Na afbraak van de oude kerk, vond bouwpastoor Frissen het niet nodig ze in de nieuwe kerk terug te plaatsen………..
Zoals u in het eerdere artikel hebt kunnen lezen, was de Meusenhof een winhof. Dat betekende, dat de eigenaren hun hoeve verpachtten. Een pachtcontract ging men aan voor één of meerdere tousje. Zo ‘ne tousj was drie jaar of een veelvoud daarvan, en ging in maart of april in. Na afloop van de pacht trok men dan weer verder naar een nieuwe boerenhof. Die verplaatsingen (bageere) van hof naar hof kostten geld, want een oud gezegde luidt: “Dréi-j kier verhuize is ins aafbranne.”
We hebben nog niet alle negentiende eeuwse pachters kunnen achterhalen. Vooral over het begin van de negentiende eeuw zijn nog onvoldoende gegevens bekend.
a. Johan Peter Römers, gehuwd met Catharina Vaassen.
Verder huwde zoon Mathijs (Teis) met de Keerse Helena Spronck. Zij gingen wonen waar nu restaurant de Pastorije gevestigd is. Dochter Aleida huwde met Egidius Geelen en ging ook in de Dorpsstraat wonen. Mettertijd kwam weer een aantal afstammelingen terug naar Keer. Op dit moment heeft Petrus Hubertus Huls nog zo een dertig nazaten hier wonen met namen als Oostenbach, Geelen, Janssen, Souren, Pirnay, Vliegen, Tillie, Jongen en Habets.
Limburger Koerier 21 juni 1924:
Notaris E. Meeuwissen te Meerssen zal op dinsdag 15 juli 1924 namiddag 1 uur ten koffiehuize “Victoria Tavern” te Wijk-Maastricht publiek verkoopen de vruchtbare, in goede toestand verkeerende pachthoeve “Meussenhof” onder Cadier en Keer en Gronsveld tot 14 maart 1926 in huur bij de heer Lanckohr.
De hoeve is groot 50.40.19 hectaren, de gebouwen liggen naast de kerk te Cadier en Keer, en ruim 11 hectaren boomgaard in de kom van het dorp, op een uur afstand van Maastricht, nabij de in aanleg zijnde tramlijn Maastricht-Gulpen-Vaals. Te veilen in ondermassa en diverse perceelen en in generale massa nader omschreven bij biljetten, die evenals alle verdere inlichtingen ten kantore van de notaris verkrijgbaar zijn.
De kopers waren Mathias Joseph Vaessen en Anna Maria Catharina Daemen. Op 18 maart 1926 betrokken zij de Meusenhof