door Jo Purnot
Met dit kadasterartikel zijn we beland boeëve de kêrrek, op de hoek Kerkstraat-Groenpad. Het Groenpad heette vroeger de Haesesteeg of Langesteeg en later Groenstraat. Na aanleg van het Blasiushöfke begin jaren zeventig van de twintigste eeuw werd de naam van een gedeelte van de Groenstraat gewijzigd in Groenpad.
Namen van straten en wegen met ‘groen’ komen in onze streek veel voor. De ‘groenwegen’ leidden van de dorpen naar de buitengebieden waar de sjiepersj (schaapsherders) en de keuheujersj (koehouders) hun vee lieten grazen. Voor Keer waren dat de plateauranden, Orenberg en Wojskop (Wolfskop). In Honthem liep de Groenstraat vanaf de Honthemmerhof naar de Gewanden van Blankenberg. In Heer verbond de Groenweg de kern van Heer met de graslanden die in de winter vaak onder water stonden (’t Brook). Ook in Eckelrade, Rijckholt (’t Greuntsje) en Margraten komen we ‘groenwegen’ tegen.
Sectie B nr. 562 (tegenwoordig Kerkstraat 98/100/102)
Bij de Keerdenaren staat dit pand bekend als de boerderij van Pie van Kolla (Sjproonck). De uit mergel opgetrokken boerderij is enkele eeuwen oud. Het is een typische U-vormige boerderij, dus aan drie zijden bebouwd. Een bouwstijl die we in onze streek nog veel aantreffen.
Een van de eerste eigenaren op die plek waren Pieter Spronck en zijn echtgenote Maria Josepha Hennenraat. Volgens een notariële akte uit 1747 lagen hun huis, moesthof en weide boven de kercke, aan de oostkant begrensd door Tilmans Lousberg, westkant de Haase Steege en noordkant de Dorpstraat (zoals de Kerkstraat toen nog heette).
De afmetingen waren 8 ½ grote Cadierse roeden. Op de boerderij rustte een belasting van een vat en drie coppen rogge. Daarbij was het huis ook nog eens belast met een jaargetijde van twaalf gulden te betalen aan de pastorie van de St. Jacobskerk in Maastricht. Pieter had het goed geërfd van zijn vader die ook Pieter heette. Het gezin van Spronck-Hennenraat telde drie kinderen. Na het overlijden van de ouders gingen huis en hof naar de jongste zoon Henricus Spronck, gehuwd met Maria Elisabeth Machiels. Omdat Henricus in Berg en Terblijt woonde, verpachtte hij de boerderij. Als wij afgaan op de eerste volkstelling in 1796, dan zouden Gilles Braeken en Anna Bessems als pachters op de boerderij gewoond hebben. Zij woonden er echter pas kort, toen op 4 september 1796 een Franse militair Gilles in het veld vermoordde. Anna bleef met zes minderjarige kinderen ‘zitten’.
Woning van de familie Spronck (Pie va Kolla)
In de eerste kadasterdocumenten (1842) komen we Willem Brouwers en zijn echtgenote Anna Catharina Willems tegen als eigenaars. Ook hun gezin telde zes kinderen, van wie er drie op jeugdige leeftijd zijn overleden. In 1845 ging Willem het wat kalmer aan doen, want hij verkocht zijn paard, een aantal varkens, en een twintigtal schapen en landbouwgerei. Acht jaar later overleed hij. Zijn drie nog in leven zijnde kinderen (Pieter, Willem en Elisabeth) gingen naar notaris Brouwers in Gronsveld om de bezittingen, 34 stuks onroerende goederen, te verdelen. Hun moeder leefde nog wel, maar was al vele jaren blind. De dochter Elisabeth Brouwers, die zich met haar man Joannes Bruls in Gulpen had gevestigd, trok het juiste lot en kreeg de boerderij in handen. Elisabeth verpachtte de boerderij, maar kon zelf niet lang van haar bezit profiteren. Een jaar later, in 1854, overleed zij, 52 jaar was zij pas. Joannes bleef in Gulpen wonen waar hij als molenaar voor zijn gezin de kost verdiende.
Als bewoners (pachters) van de boerderij komen wij tegen Francois Bastin, geboren in Berneau, en Maria Theresia Brouwers. In maart 1864 verhuisden zij naar de gemeente Bemelen (waarschijnlijk Gasthuis). Daarna betrokken Frans Brouwers (een kleinzoon van de eerder genoemde Willem Brouwers) en zijn vrouw Maria Agnes Hendrika Bastin de boerderij. Hoewel de boerderij hun eigendom werd, verhuisden zij naar Scheulder. Na hun vertrek ging hun (schoon) broer Johannes Mathias (Tei-jus) Brouwers er met Helena Geelen wonen. Zij hadden voor hun huwelijk dispensatie nodig, omdat zij bloedverwanten waren in de derde graad. In hun gezin werden tien kinderen geboren, van wie zij een dochter moesten missen, die op veertienjarige leeftijd verbrandde. Het jongste kind overleed een week na zijn geboorte. Tei-jus was vele jaren raadslid en wethouder. Het echtpaar Brouwers-Geelen kocht na verloop van tijd de boerderij. Zij boerden verder goed, want bij het overlijden van Tei-jus in 1921 en Helena een jaar later, was veel onroerend goed te verdelen. Maar met veel kinderen wordt een erfdeel flink versnipperd. De boerderij werd toegewezen aan de jongste dochter Anna Maria, die er reeds met haar man Petrus Johannes Spronck (va Kolla) woonde. Het gezin kreeg vier zonen, van wie de jongste een paar maanden na zijn geboorte overleed. De andere jongens gingen als Nico, Frans en Jo va Tei-jus door het leven. Ze kregen dus niet de voornaam van vader mee, maar die van hun grootvader van moederskant. Frans koos voor het priesterambt en Jo werd later de beheerder van de boerenleenbank.
Sectie B nr. 566 (tegenwoordig Kerkstraat 106/108)
Op die plaats woonde eerder Tilman (Theodoor) Lousbergh. Hij was in Aubel geboren en trouwde in 1761 met Anna van der Laar. In hun gezin werden vijf kinderen geboren. Tilman had het huis geërfd van zijn schoonvader Mathijs van Laar. De afmetingen van hun huis en hof waren ruim vier grote Cadierse roeden. Na het overlijden van zijn echtgenote (1784) trouwde Tilman met Johanna Wijsen, waarschijnlijk een buurmeisje. Toen ook Johanna na een paar jaar overleed, hertrouwde hij in 1801 de tien jaar jongere Eva Geelen uit Margraten. Tilman overleed acht jaar later op zeventigjarige leeftijd.
Binnenplaats van Kerkstraat 106/108
Of Joannes en Maria ook in dit boerderijtje gewoond hebben, valt te betwijfelen, omdat Joannes nog twee boerderijen in eigendom had aan het andere einde van de Dorpsstraat, onder in Keer, aan beide kanten van wat nu de Pastoor Kikkenweg heet.
Na Maria’s overlijden (1831) werden haar kinderen eigenaar, maar haar man Joannes bleef het vruchtgebruik houden.
Waarschijnlijk werd het huisje daarna afgebroken en een nieuwe boerderij gebouwd. We gaan daarvan uit, omdat in de voorgevel het jaartal 1836 vermeld staat en in de achterkant van de schuur 1842.
Michael Aerts en Maria van der Linden waren de bouwers en eigenaars. Zij kregen vijf kinderen, van wie het vierde kind, Anna in maart 1845 overleed, 19 jaar was zij pas. Haar broer Joannes (derde kind) overleed een paar weken later, 21 jaar oud. In dat jaar heerste een ‘vreemde’ ziekte in ons dorp, want er stierven van januari tot en met april 22 personen. Was de waterput bij de kerk besmet? De put lag immers luttele meters van het kerkhof vandaan. Zie hiervoor de Keerder Kroniek, jrg. 2 pag. 119. Van de overgebleven kinderen trouwde de oudste dochter met Egidius Coeijmans. Zij gingen in Honthem wonen. De tweede dochter Catharina was doofstom. De jongste dochter, Anna Elisabeth, trouwde met de kuiper Pieter Bessems. Aan deze laatsten vermaakten de ouders het huis. Voorwaarde was wel dat Pieter zijn doofstom schoonzusje Catharina moest onderhouden en voorzien van ‘kost, kleeding en oppassing”. Tevens werd Pieter haar curator.
Om voor de kerk te kunnen trouwen, hadden Pieter en Anna Elisabeth dispensatie moeten vragen omdat zij gezamenlijke overgrootouders (bloedverwantschap in de derde graad) hadden. Het echtpaar kreeg zelf elf kinderen, van wie er drie in hun eerste levensjaar overleden. Hun jongste zoon Gielis was blind. Pieter (†1902) en Anna Elisabeth (†1905) regelden het zo dat hun blinde zoon Gielis levenslang het vruchtgebruik zou houden. Door dat vruchtgebruik was na hun overlijden de boerderij maar 800 gulden waard, de helft van de normale waarde. Enkele weken na het overlijden van Anna Elisabeth huwde haar zoon Pieter Hubertus Bessems met Cornelia Houben (geboren in Sint Geertruid). Zij gingen op de boerderij wonen. Het gezin kreeg tien kinderen: Lies, Marie Sjeng, Tila, Bèr, Leike, Christien, Jean, Pierre en een zoontje (Pieter Hubertus Michaël) dat op driejarige leeftijd overleed. Cornelia stierf op 55 jarige leeftijd in 1929 en de inwonende Gielis negen jaar later. Pieter Hubertus werd bijna tachtig jaar. Na zijn overlijden in 1955 bleven zijn ongehuwde kinderen Merie, Bèr en Sjeng op de boerderij wonen.
De blinde Gielis Bessems (1877-1938)
Plaats | No | Naam | Voornaam | Woonpl. | Soort | oppervlakte | ||
b | r | el | ||||||
Cd | 562 | Brouwers | Willem | Cadier | huis | 5 | 0 | |
Cd | 563 | Brouwers | Willem | Cadier | tuin | 7 | 55 | |
Cd | 564 | Brouwers | Willem | Cadier | bg | 18 | 80 | |
Cd | 564b | Brouwers | Willem | Cadier | bkh | 0 | 30 | |
Cd | 565 | Vanderlinden | Jan | Cadier | bg | 10 | 30 | |
Cd | 566 | Vanderlinden | Jan | Cadier | huis | 1 | 25 | |
Cd | 567 | Vanderlinden | Jan | Cadier | tuin | 5 | 60 | |
Afkortingen: | ||||||||
Cd | Cadier dorp | bg | boomgaard | bkh | bakhuis |