Omgeving voormalige Keerder Kunstkamer
door Jo Purnot
De artikelenreeks wordt voortgezet aan de onderzijde van de Kerkstraat (Väörsjtraot). Tegenwoordig staan daar de huizen Kerkstraat 2 – 16. Als uitgangspunt geldt de eerste kadasterkaart en de lijst met eigenaren van 1842. Daarna zijn woningen gesloopt, afgebrand, nieuw gebouwd, verbouwd, panden gedeeld, samengevoegd. Kortom, er is nog weinig oorspronkelijks over. Met de beperkte gegevens die we hebben proberen we de geschiedenis van die plek van ons dorp te beschrijven, ook al zal die beschrijving niet helemaal volledig zijn. Na elk kadasterartikel krijgen wij reacties van lezers die zich bezig houden met hum familiegeschiedenis. Zij maken van de gegevens gebruik om het leven van voorouders te reconstrueren. Hierbij spelen woonomstandigheden en bezittingen natuurlijk een grote rol. Vandaar dat we veel aandacht schenken aan de bewoners van de panden.
Kaartfragment 1840
Tekening :Jean Bessems
Situatie eind 19e eeuw
De aanleg van de Rijksweg
Toen men in 1825 de Rijksweg (Sjtieëwieëg) aanlegde, lagen op de plek waar deze nu de Dorpsstraat en de Kerkstraat scheidt twee boerderijen. Een boerderij (81 vierkante meter groot) was van de ongehuwde Helena Wijsen. De andere, de helft kleiner, stond op naam van de weduwe van Mathijs Wijsen. Beide boerderijen moesten wijken en werden onteigend. Helena Wijsen bouwde een nieuwe boerderij evenwijdig aan de Rijksweg aan de Dorpsstraatkant . Dit vakwerkhuis staat er nu nog (Rijksweg 46). In dezelfde tijd bouwde haar zwager Pieter Dupuits, gehuwd met haar zuster Maria Anna, er tegenover ook een woning. Dit pand is in de jaren zestig van de twintigste eeuw afgebroken (perceel B nr.818).
Perceel sectie B 818 (voormalig huis Brouwers–Schreurs)
Van deze woning die langs de Rijksweg op de hoek met de Kerkstraat lag, rest nu alleen nog een grasveldje. Bij de bestudering van de legger en de kadasterkaart valt op dat de perceelnummers B 493 en B 494 niet voorkomen. Daarvoor in de plaats komen we onder andere B 818 tegen. Er moet met de eerdere percelen iets gebeurd zijn die een afwijken van de normale nummervolgorde noodzakelijk maakte.
Het perceel B 818 had een oppervlakte van 160 vierkante meters. Het is mogelijk dat het pand dienst heeft gedaan als herberg, want bij overlijden van de eigenaar Pieter Dupuits in 1833 gaf zijn vrouw Maria Anna Wijsen op herbergierster te zijn.
Hoek Rijksweg - Kerkstraat
Rechts het in 1825 door Helena Wijsen gebouwd vakwerkhuis en links de in de jaren zestig van de twintigste eeuw afgebroken woning van haar zwager Pieter Dupuits.
Na haar overlijden negentien jaar later ging het pand over op haar oudste zoon Pieter Hyacintus, gehuwd met Maria Vliegen. Pieter Hyacintus verdiende de kost als haammaker. Hij maakte dus lederen halsjukken voor de paarden en houten om de melkemmers in te dragen. Later kocht hij van Gertrudis Thijssens, gehuwd met Frans van Proemeren, een naast liggend perceel (B 910) en breidde uit. Zelf woonde Pieter niet in het huis. In het bevolkingsregister dat in 1850 voor het eerst werd opgemaakt en waarin de gemeente bijhield wie in welke woning woonde, komen we het gezin van Jan Wouters en Ida Catharina Schijns tegen. Jan voerde de titel van rechtsgeleerde en was verbonden aan het gerecht van Tongeren. Eigenlijk vreemd dat iemand met zo een functie in een huurhuis woonde. Na het overlijden van Wouters in 1868 – zijn vrouw was enkele jaren eerder overleden – kwam er kort de weduwe Schillings–van Proemeren wonen. Vervolgens Joannes Dobbelstein met zijn dochter en een knecht. Zij vertrokken in 1884 naar Moelingen. Nadat achtereenvolgens Charles Wolters en Henri Vincent er enkele jaren woonden, nam wethouder Michaël Dobbelstein er kort zijn intrek. Zijn vrouw woonde in België, waarschijnlijk bij één van haar kinderen. Tot zover de huurders.
Na het overlijden van de eigenaar Pieter Hyacintus Dupuits in 1872 erfden zijn drie kinderen het huis. Zijn nog in leven zijnde vrouw bleef buiten de deling. In 1891 werd het huis verkocht en kwam het in bezit van radermaker Pieter Hubertus (Pie) Schreurs, gehuwd met Anna Maria Hubertina Toorens. Inmiddels was het perceelnummer gewijzigd in B 1158. Na de dood van de heer des huizes in 1919 kwam dochter Helena met haar man Pieter Hubertus Huntjens bij de weduwe wonen. Na hun verhuizing in 1925 naar de Eckelraderweg trokken dochter Anna en haar echtgenoot Pieter Hubertus Brouwers bij de weduwe Schreurs–Toorens in. Na haar overlijden in 1945 bleven zij er wonen tot de afbraak van het huis in 1958.
Perceel sectie B 817 (huidig pand: Kerkstraat 2, voormalig Roebroeks-huis)
Misschien stond het huis er al toen de Rijksweg werd aangelegd, maar het ging in ieder geval na het overlijden van de bewoonster Catharina Theunissen-Spronck (1832) over op haar dochter Gertruda. Zij was de enige erfgenaam, want haar broer was in 1812 in Middelburg, waar hij soldaat was, aan waterzucht overleden. Gertruda was gehuwd met Hendrik Thijssens (†1833). Nadat zij in 1849 overleed, verdeelden twee jaar later de kinderen haar eigendommen. Het perceel 817 werd gesplitst in 908 (huis en erf), B 909 (huis en erf) en B 910 (schuur).
B 908 lag aan de straatkant (Kerkstraat). Het huis en erf waren 1,35 are groot en werd eigendom van Agnes Thijssens gehuwd met de hoefsmid F. Geurts. Zij verlieten in 1859 ons dorp en verkochten het perceel zes jaar later aan de landbouwer Pieter Spronck. Hij verkocht het een jaar later door aan het gezin van Pieter Sleijpen (†1885) en Maria Elisabeth Ursula van Proemeren (†1889). Daarna werden Kläöske Bisscheroux en Anna Cornelia Schreurs eigenaars. Zij gingen er met hun tien kinderen wonen. Kläöske was afkomstig uit Margraten en trouwde hier met een dochter van de veldwachter (baoj) Jan Schreurs. Nadat zijn schoonvader gepensioneerd was, volgde Kläöske hem op. Toen hij in 1913 overleed was hij eigenaar van onder andere de percelen 908 en 912.
B 909, aan de zuidkant, werd eigendom van Maria Thijssens, gehuwd met Egidius Nelissen. Hij was dienstknecht van beroep. Toen Maria Thijssens op 14 maart 1876 overleed was ze eigenaresse van dit perceel. Het huis ging over naar haar zoon Gillis Nelissen (†1926) gehuwd met Maria Hubertina Braeken (†1925). Na hun overlijden kocht Michaël (Bèrke) Roebroeks de panden. Hij was Keerdenaar en had onder militaire dienst de Zundertse Lies Willemsen leren kennen, met wie hij in 1917 trouwde. Zij kregen zestien kinderen, van wie twee vrij kort na de geboorte overleden. Tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw bleef het huis in handen van leden van de familie Roebroeks. Tegenwoordig (2000) wordt het prachtig gerenoveerd pand bewoond door het gezin Haine-Didden.
Vóór huis B818. Zittend van links naar rechts: Michaël (Bèrke) Roebroeks, Pierre Brouwers, Mai Brouwers-Schreurs, Lies Roebroeks-Willemsen, Lies Roebroeks, Jeu Soudant en José Roebroeks.
Staand van links naar rechts: Jet Roebroeks en Lène Roebroeks.
Perceel sectie B nr: 500
Bij dit pand is sprake van een oud huisje, tenminste zo werd het in 1874 bij de verkoop genoemd. Het perceel had een oppervlakte van 130 vierkante meter. Bij de volkstelling van 1796 was de smid Gerardus Spronck, weduwe van Gertruda Brouwers, bewoner en eigenaar. Na zijn overlijden in 1804 ging het pand over op zijn zoon Gerard Spronck, gehuwd met Gertruda Scholtisssen.
In 1838, enkele jaren na het overlijden van beide echtelieden, verdelen hun drie kinderen de erfenis. Het huis valt toe aan de oudste dochter Gertruda. Zij huwde met Jan Janssen. Deze verkocht de woning in 1845 aan de dagloner Nicolaas Hoenjet en Anna van der Linden. Nadat Anna in 1865 overleden was, kwam hun jongste dochter Maria, getrouwd met Pieter Lonissen, bij Nicolaas inwonen. Schoonzoon Pieter was schaapherder en stond niet in Keer ingeschreven, maar woonde bij zijn broodheren. In 1874 deed Nicolaas het huisje over aan zijn inwonende dochter en haar man voor 130 gulden. Wel moesten zij hem van kost, kleding, drank, onderhoud en inwoning blijven voorzien. Nicolaas heeft hiervan nog vijf jaar kunnen profiteren. Ondanks dat Pieter in zijn vijftien jaar durend huwelijk met Maria voornamelijk buitenshuis vertoefde, zagen ze kans acht kinderen op de wereld te zetten. Het gezin kende echter veel kommer en kwel, want de vier jongste kinderen stierven beneden de zeven jaar (in de jaren 1883,1884,1885). Maria zelf stierf (1884) in ‘ ’t kinderbed’, een paar dagen na de geboorte van haar jongste telg. Haar man woonde ten tijde van haar overlijden in Gulpen. Hun bezittingen waren: huis en stal 1,30 aren, tuin 3 aren en boomgaard 2,65 aren met een totale waarde van 650 gulden. Verder meubilair met beddengoed (25 gulden), kleren (5 gulden) en schapen (220 gulden). Alles totaal: 900 gulden. Maria kreeg echter maar een povere begrafenis, kosten 20 gulden.
Wat er verder met het huisje gebeurd is, valt nog niet met zekerheid te zeggen. Wellicht is het afgebroken en is op dezelfde plaats een nieuw huis gebouwd. Want vlak na de eeuwwisseling (1905) woonde er de schoenmakersbaas Jacobus Henrikus Vliegen, gehuwd met Cornelia (Nieële) Bisscheroux, dochter van eerder genoemde Kläöske. Het gezin kreeg zeven kinderen van wie er één jong overleed. Nieële dreef er ook café. Toen haar man in 1914 overleed, was haar oudste kind elf jaar. Haar jongste dochter Fien, gehuwd met Jup van Geleen (de Wiete van Hier), trouwde bij Nieële in en had er tot begin jaren zeventig van de twintigste eeuw een winkel.
Perceel sectie B 815
Het pand was eigendom en bewoond door jachtopziener Gerard Spronck, gehuwd met Agnes Beckers. Hij was ook een zoon van de eerder genoemde Gerard Spronck en Gertruda Scholtissen. Erfde zijn zuster Gertruda in 1838 het huis (perceel B 500), hem viel de naastgelegen tuin en weide ten deel. Op deze percelen bouwde hij het pand B 815. Het huisje was maar 85 centiaren groot. Na een brand breidden hij uit tot 3.65 aren. Samen met de schuur, bakhuis en overgebleven tuin is het dan 5.05 aren groot. Na het overlijden van Gerard (1879) en Agnes (1882) kwam hun jongste dochter Elisabeth Hubertina, gehuwd met de landbouwer Johannes Hubertus Jacobs, in het bezit van het pand. Bij het overlijden van Johannes Hubertus in 1894 zijn de nummers van het huis, schuur, tuin, bakhuis en boomgaard gewijzigd in B 1012 en B 1013. De weduwe staat dan in het bevolkingsregister ingeschreven als winkelierse. Inmiddels woonde haar zoon Johannes Gerardus, gehuwd met Maria Hubertina Josephina Wijckmans, bij haar in. Na haar overlijden in 1929 bleef haar zoon er nog een tijdje wonen, maar bouwde daarna aan de Rijksweg een huis. Sjang Nelissen en zijn vrouw Tina Daemen gingen er met hun gezin wonen. Sjang was een zoon van de onder B 909 genoemde Gillis. Sjang was slager en opende er een slagerij.
Perceel sectie B 502 (plaats waar de voormalige Keerder Kunstkamer was; Kerkstraat 10)
In 1842 is de landbouwer Willem Lemmens, gehuwd met Agnes Vrancken, eigenaar van het pand dat 3.75 aren is. Waarschijnlijk komt het uit de erfenis van de ouders van Agnes Vrancken, want die woonden er bij de volkstelling in 1796. Boven een voormalige koestal is nog een gevelsteen met het jaartal 1812 aanwezig. Willem en Agnes hadden maar één kind, Elisabeth. Zij huwde met Johannes Lambertus Paulissen. Zij kregen twee zonen. Elisabeth overleed een half jaar na de geboorte van het jongste kind. Twee jaar na Elisabeth overleed ook haar vader, haar moeder was al jaren eerder overleden. Joannes Lambertus Paulissen bleef dus met twee kinderen, en toen zijn schoonvader overleden was, met een fikse erfenis achter, waaronder de percelen 502 t/m 505. In 1850 hertrouwde hij met zijn even oude dienstmeid Anna Maria Dobbelsteijn. Met haar kreeg hij vier dochters. Toen het naastliggend pand B 506 onbewoonbaar verklaard was, kocht hij dat en breidde hij uit. Als we mogen afgaan op de gevelstenen dat moet dat in 1872 zijn geweest. Want aan de achterzijde vanaf de Kerkstraat is een steen met het jaartal 1872. Verder bevindt zich bij een van de vorige bewoners een gedenksteen met de tekst LP.MD 1870. Met de initialen zijn met zekerheid Lambert Paulissen en Maria Dobbelsteijn bedoeld.
Lambert overleed in 1881. Een jaar later verkocht zijn vrouw haar deel, sectie B 1028 aan haar schoonzoon Pieter Hubertus Spronck getrouwd met haar jongste dochter Helena Hubertina. Het gezin kreeg tien kinderen. Toen Pie overleed in 1906 waren nog zeven van de negen in leven zijnde kinderen minderjarig. Zijn vrouw bleef er wonen tot haar dood in 1927. Daarna werd de jongste zoon Sjeng hoofdbewoner. Het was een vrij grote boerderij, met een kamer waar twee kachels in gestookt moesten worden om er in de winter de temperatuur dragelijk te houden. Naast de boerderij lag een schuur en een graanmolen (vröchtemuële). Dat gedeelte brandde af. Op die plaats werden twee huizen (nu Kerkstraat 14 en 16) gebouwd. In 1933 vertrok Sjeng met zijn gezin naar Oost. Waarna Sjeng Claessens en Maria Henriëtta Gilissen met hun gezin in de boerderij gingen wonen. Toen ze in 1958 de boerderij verruilden voor het naastgelegen huis, betrok Joseph Janssen met zijn gezin de boerderij.
Perceel 506
In 1842 is de dagloner Jan Beckers eigenaar van het huis 1.60 aren groot. Hij was de zoon van Joannes Beckers en Elisabeth Caelen. Hij huwde met Anna Maria Lemmens. Toen Jan in 1848 overleed liet hij aan zijn vrouw en vijf nog in levende zijnde kinderen een huis met tuin en boomgaard na, groot 22 roeden en 60 ellen, sectie B 506, 507, 508. In 1851 overleed Anna Maria. Haar nog inwonende dochter Anna Maria met haar man Nicolaas Essers verhuizen naar de Limburgerstraat. Het huis werd onbewoonbaar verklaard en kwam in handen van buurman Jan Lambert Paulissen. In 1858 werd het gesloopt.
Bronnen:
RAL: Archief Landen van Overmaas, inv.nr.9793
Gemeente archief
Memories van Successie van de vormalige eigenaren.
Lijst met gevel- en gedenkstenen door Wiel Becker.
Plaats | No | Naam | Voornaam | Woonplaats | Soort | Oppervlakte | ||
b | r | el | ||||||
Cd | 495 | Thijssens | Hendrik | Cadier | bg | - | 03 | 40 |
Cd | 499 | Spronck | Gerard | Cadier | bg | - | 12 | 80 |
Cd | 500 | Spronck | Gerard | Cadier | huis | - | 01 | 30 |
Cd | 502 | Lemmens | Willem | Cadier | huis | - | 03 | 75 |
Cd | 503 | Lemmens | Willem | Cadier | tuin | - | 03 | 10 |
Cd | 504 | Lemmens | Willem | Cadier | bkh | - | 00 | 25 |
Cd | 505 | Lemmens | Willem | Cadier | bg | - | 13 | 20 |
Cd | 506 | Beckers jr. | Jan | Cadier | huis | - | 01 | 60 |
Cd | 507 | Beckers jr. | Jan | Cadier | tuin | - | 04 | 40 |
Cd | 508 | Beckers jr. | Jan | Cadier | bg | - | 16 | 60 |
Cd | 509 | Lemmens | Willem | Cadier | bg | - | 25 | 30 |
Cd | 510 | Lemmens | Jan | Cadier | bg | - | 14 | 10 |
Cd | 815 | Spronck | Gerard | Cadier | huis | - | 00 | 85 |
Cd | 816 | Spronck | Gerard | Cadier | tuin | - | 02 | 70 |
Cd | 817 | Thijssens | Hendrik | Cadier | huis | - | 03 | 60 |
Cd | 818 | Depuis | Hubertus | Cadier | huis | - | 01 | 60 |
Afkortingen
Cd = Cadier dorp bg = boomgaard bkh = bakhuis