Een wapen tegen geloofsverval
door Jo Purnot
Volgende maand oktober (2003) is het 75 jaar geleden dat het Heilig Hartbeeld op het voormalig kerkhof tegenover de kerktoren werd geïntroniseerd, zoals de inwijding in kerkelijke kringen wordt genoemd. Dit jubileum en een verzoek om informatie waren voor ons aanleiding om de historie van dit beeld vast te leggen.
Een telefoontje uit Holland
Vorig jaar kregen wij een telefoontje van een mevrouw van 'boven de grote rivieren'. Zij vertelde dat zij een wandelroute had gelopen die langs de kerk van ons dorp leidde. Naast de kerk had zij een Heilig Hartbeeld zien staan dat een indruk op haar had gemaakt, die zij moeilijk kon omschrijven. Het beeld viel op door zijn smalle taille en het had, volgens haar, eerder een vrouwelijke dan een mannelijke uitstraling. Zij vroeg wie de maker was en of wij haar meer over het beeld konden vertellen. Wij moesten de antwoorden op haar vragen schuldig blijven, maar beloofden haar dat wij ons met de historie van het beeld zouden gaan bezighouden.
Navraag onder oudere Keerdenaren had weinig resultaat. De meeste ondervraagden zeiden dat in hun herinnering het beeld altijd op die plek, bij de kerktoren, had gestaan. Wel wist bijna iedereen te vertellen dat ruim twintig jaar geleden het beeld en zijn omgeving een fikse restauratie had ondergaan. Ook werd duidelijk dat in het verleden binnen deze parochie veel aan de H.Hart-verering werd gedaan. Daarom eerst enige informatie over die devotie.
H. Hart als wapen tegen geloofsverval
De H.Hart-devotie binnen de katholieke kerk is heel oud. De verering kreeg extra aandacht, toen de Franse kloosterzuster Margaretha Maria Alacoque in 1675 verklaarde dat Christus haar was verschenen en haar vroeg te ijveren voor de instelling van het feest van het H.Hart. Vooral de jezuïeten spanden zich daarna bijzonder in om de aanbidding van het H.Hart te verbreiden. In het midden van de achttiende eeuw bestonden er honderden broederschappen van het H.Hart. Maar toch zou het tot ver in de negentiende eeuw duren eer Rome de
hernieuwde devotie omhelsde. In 1864 verklaarde paus Pius IX Margaretha Maria Alacoque zalig. Vele jaren later (1920) werd Margaretha heilig verklaard.
Het H. Hart-beeld bij de kerk
In ons parochie-archief kwamen wij een brief tegen van de bisschop van Roermond (1899) waarin deze mededeelde dat Paus LEO XIII zich ernstige zorgen maakte over dwalingen en het toenemend zedenbederf. De paus vreesde dat dit "onvermijdelijk tot een volslagen ondergang der ledematen van Kerk en Maatschappij zou moeten leiden." De paus kondigde zijn voornemen aan "om bij het aanstaande feest van het Allerheiligste Hart van Jesus, het gansche menschdom, volkeren en maatschappij, geloovigen en ongeloovigen aan dat H.Hart toe te wijden." Tevens werden de pastoors verzocht de gelovigen over het voornemen van de Paus in kennis te stellen en de verering van het Heilig Hart vorm te geven.
Broederschap van het H.Hart
Of de bovengenoemde brief de aanleiding was voor pastoor Oliviers, weten wij niet. Maar in juni 1903 werd in onze parochie de broederschap van het Heilig Hart van Jezus opgericht. De plechtigheden die hiermee gepaard gingen, zouden twee dagen duren. Bij die gelegenheid kwam een pater Franciscaan preken en biechthoren. De kerkmeesters gingen die twee dagen 's-middags in het lof rond met de collectebus ter bestrijding van de onkosten die werden gemaakt bij de oprichting van de broederschap. Leden voor de nieuwe broederschap konden zich melden bij de parochiegeestelijkheid. Op de dag van hun aanneming verdienden zij een volle aflaat, mits ze zouden biechten en communiceren.
Tijdens de jaarlijkse bronkprocessie wordt een vlag van het H.Hart meegedragen. Wellicht is deze vlag toentertijd door de broederschap aangeschaft, zekerheid hebben wij daar niet over.
H.Hartverering in het huisgezin
Na de heiligverklaring van Margaretha Maria Alacoque kwam de H.Hartdevotie pas echt goed opgang. Dat kwam vele katholieke leiders goed uit, want in het begin van de vorige eeuw vestigden zich nogal wat vreemdelingen in het Zuidlimburgse land, waar tot dan toe bijna iedereen katholiek was. De toenemende industrialisatie en de opkomst van de mijnen lokten hier mensen naar toe met andere zeden, gewoonten en opvattingen. Velen zagen hierin een bedreiging voor de gevestigde orde en zeker voor het geloof. De katholieke kerk probeerde door een aantal impulsen, zoals de H. Hartdevotie 'het kwaad' te keren. En dat had resultaat, want tot een jaar of vijftig terug vond men in bijna elke huiskamer een H.Hartbeeld(je). Het was ook een gebruikelijk huwelijksgeschenk. Menig bruidspaar moest na de bruiloft constateren dat onder de cadeaus zich meerdere H.Hartbeelden bevonden.
Vooral na de Eerste Wereldoorlog werd het bidden in huiselijke kring flink gepromoot. Alle gezinsleden knielden hiervoor 's avonds rondom het H.Hartbeeld, alleen bejaarden en hele kleine kinderen mochten in een stoel blijven zitten. Meestal werden dan de rozenkrans en een aantal litanieën gebeden. Pastoor Oliviers maakte, juni 1904, vanaf de kansel bekend dat iedereen die gedurende een maand thuis iedere dag tot het H.Hart bad, een volle aflaat kon verdienen. Voorwaarde was wel dat men éénmaal ging biechten en de H.Communie ontving. In de kerk was tijdens de juni-maand elke dag een aflaat van 7 jaar en 7 x 40 dagen te verdienen.
Vaak liet men een nieuw beeld door de pastoor thuis inzegenen. Deze trok hiervoor een superplie en stola aan en in het bijzijn van alle gezinsleden werd dan de plechtigheid verricht.
Ook tijdens de bronkprocessie kreeg het H.Hart extra aandacht. Bij verschillende woningen plaatsten de bewoners in de deuropening een tafeltje met een H.Hartbeeld, met aan weerskanten een brandende kaars en grote koperen vazen met varens. Een pluche gordijn op de achtergrond maakte de versiering af. Afgelopen bronkprocessie zagen wij dit nog in de Julianastraat en op Keerberg.
Ook binnen de volksgeneeskunde was een, weliswaar bescheiden plaatsje, voor het H.Hart ingeruimd. De ouders van kinderen die last hadden van vieflaene (langdurige koorts), werd aangeraden drie H.Missen te laten lezen: 's maandags voor de arme zielen in het vagevuur, op donderdags voor het H.Sacrament met communie en op vrijdags voor het H.Hart van Jezus. Tevens moest een noveen gehouden worden voor de arme zielen in het vagevuur en als het kind lastig was moest men zeggen Jezus Maria Jozef en H. Magdalena help ......... (naam van het kind) als het hem zalig is.
Het H. Hartbeeld bij de kerk
Het beeld bij de kerk is, volgens Sjef Spronck, van cement. Hij was daar blijkbaar niet zo tevreden mee, want hij schrijft veertig jaar na plaatsing van het beeld in Oonder Os, dat hij het een lelijk beeld vindt. Hieruit blijkt maar weer eens dat over smaak niet valt te twisten. Het beeld werd geleverd door Gerard Hack te Maastricht en geplaatst door aannemer Van de Weijer. Waarschijnlijk heeft Hack het
beeld ook gemaakt, maar zekerheid daarover hebben wij niet. Feit is dat tot een jaar of tien geleden in de Wolfstraat in Maastricht de familie Hack nog altijd een winkel in devotionalia had, waar heel wat heiligenbeelden over de toonbank gingen.
Het H. Hart-vaandel
Voor het beeld werd een plaats op het kerkhof uitgekozen, tegenover de toren maar boven de aanwezige grafkelder. Had men met opzet gekozen om midden op de grafkelder te bouwen? Wist men dat daarin de gebalsemde lichamen van Baron Eugène de Chestret de Haneffe en zijn echtgenote baronesse Pauline Moffarts lagen? Het moet haast wel. Een feit was, toen men de grafkelder opende om een zuil vanuit
de kelder op te metselen, men de twee stoffelijke overschotten tegenkwam. Volgens de eerder geciteerde Sjef Spronck werden zij na de opening van de grafkelder elders, waarschijnlijk naar België, overgebracht. Aan de grafkelder wordt in een volgende Keerder Kroniek een apart artikel gewijd.
De kosten van het beeld en de plaatsing werden gedekt uit een donatie van 500 gulden van de weduwe Nelissen-Koolen en uit een gehouden collecte. Het later aangebrachte ijzeren hekwerk werd vervaardigd op Huize St. Joseph (toen Voogdij gesticht genoemd).
Of buiten de eerder genoemde geloofsinjectie er nog een speciale aanleiding was om het beeld te plaatsen weten wij niet. Een feit is dat in deze streek bijna bij iedere dorpskerk een H.Hartbeeld te vinden is.
De intronisatie
De intronisatie van het beeld vond plaats op zondag 28 oktober 1928.
Voor die dag werd gekozen omdat paus Leo XI een paar jaar eerder de laatste zondag van oktober had aangewezen als feestdag van Christus Koning. Op het beeld staat daarom ook Christus Koning vermeld.
Door de slechte weersomstandigheden viel de plechtigheid letterlijk in het water. De hevige regenval zorgde ervoor dat de inwijding niet buiten kon plaatsvinden, maar in de kerk moest gebeuren. Wellicht dat daarom niemand onder de oudere Keerdenaren die gebeurtenis zich nog herinnert en geen foto's van deze plechtigheid zijn bewaard.
Zoals toentertijd bij zulke gelegenheden gebruikelijk was, zal zeker iedereen van Keer en Honthem, die maar enigszins in de gelegenheid was, de plechtigheden hebben bijgewoond. Ook gaven natuurlijk alle verenigingen acte de présence. In ieder geval staat in de annalen van handboogschutterij Amicitia dat zij tien gulden hadden uitgetrokken om bloemen te kopen voor de inwijding van het H.Hartbeeld. Tevens was het op 28 oktober, als vierde zondag van oktober, kermis in Keer.
Dit laatste zal zeker nog een extra dimensie aan het feestgevoel hebben bijgedragen. Want met de kermis kwamen veel oud-inwoners naar hun geboortedorp voor familie- en vriendenbezoek.
Tot ver na de Tweede Wereldoorlog werd in onze parochie op de laatste zondag van oktober, 's middags tijdens het Lof, bij het beeld een ode aan Christus Koning gebracht. De kinderen hadden hiervoor een speciaal liedje ingestudeerd. Om de sfeer van die tijd een beetje te
laten proeven, volgt hieronder het kinderlied, dat onze informanten uit volle borst en met veel overgave hebben gezongen:
Refrein
Koning van de zielen die u minnen, Hosanna
Koning van de Christen huisgezinnen, Hosanna
Jezus opperkoning van de maatschappij
u aanbidden wij
Door zo vele lieve kleinen
wordt gij Jezus niet bemind
komt ze spijzen
vriend der kleinen
wordt de grote kindervriend
Refrein
In zovele vreemde landen
wordt gij Jezus niet bemind
wordt de koning aller standen
wordt de grote mensenvriend
Refrein
Evenals bij de oprichting van de broederschap werd ook bij de intronisatie van het H.Hartbeeld de gebruikelijke predikatie, door een pater Franciscaan verzorgd. De parochie had een speciale band met die religieuze orde, want leden van de bedelorde (waartoe de franciscanen behoorden), kwamen twee keer per jaar in ons dorp aan de deur. In de oogsttijd om graan te verzamelen en eind oktober om aardappelen op te halen.
Pastoor Bosch
De pastoor onder wiens verantwoordelijkheid de intronisatie plaatsvond was Hubert Willem Bosch. Hij werd in 1870 geboren in Schinveld. Op 25-jarige leeftijd werd hij priester gewijd in Roermond. Na in een viertal parochies kapelaan te zijn geweest, wordt hij rector te Asselt en daarna in Steyl. Op 45-jarige leeftijd volgde zijn benoeming tot pastoor in Mesch. In 1920 kwam hij naar Keer. Op 24 oktober in dat jaar werd hij hier geïnstalleerd. Samen met zijn tien jaar jongere zuster, Johanna Elisabeth, die hem als huishoudster (maag) bijstond, nam hij zijn intrek in de pastorie. Tien jaar later voegde zich een andere zuster, Anna Maria Gertrudis, die van beroep onderwijzeres was, bij hen.
Vele Keerdenaren hebben in zijn 22 pastoorsjaren kristelier (kathechismusles) van pastoor Bosch ontvangen. Dat gebeurde meestal 's-morgens na de Mis van acht uur. Wanneer de jeugd niet leergierig genoeg of te rumoerig was, schroomde pastoor Bosch er niet voor om links en rechts oorvijgen uit te delen, maar dat paste toen bij de opvoeding.
Tweede van rechts pastoor Bosch met naast hem neomist pater Theelen (geboren in Honthem)
en geheel rechts kapelaan Sohl In 1927.
Uiterst links een Franciscaner pater.
Pastoor Bosch vroeg in oktober 1942 ontslag aan en nam zijn intrek in het sanatorium te Heerlen, waar hij twee maanden later overleed. Hij
werd in zijn geboorteplaats Schinveld begraven. Op zijn gedachtenisprentje staat te lezen dat de devotie tot het Allerheiligste Hart en Maria een stempel drukte op zijn leven.
Volgens zijn opvolger pastoor Durlinger was hij in de strijd voor de rechten van de Kerk onvermoeibaar en zonder vrees. Toen de Duitse bezetter in 1942 alle processies op de openbare weg verbood, betekende dit dat de Bronkprocessie niet meer mocht uittrekken. Pastoor Bosch kon het niet nalaten in een preek een fel protest tegen deze, in zijn ogen onzinnige, beslissing te laten horen. Volgens pastoor Durlinger werd deze preek hem noodlottig. Door spionnen werden zijn woorden gerapporteerd, met als gevolg dat hij ernstig werd bedreigd.
Deze bedreiging was oorzaak dat zijn kwaal (aderverkalking) verergerde, zodat hij niet meer in staat was zijn functie te verrichten.
Op de meest eervolle wijze werd hem ontslag verleend.
Wiel Roosen (links), Bennie Essers (met kruiwagen) en Sjeng Daemen (va Pietsje) tijdens de restauratie van het H.Hartbeeld in 1979.
De restauratie in 1979
Eind jaren zeventig bleek dat het H.Hartbeeld in verval was geraakt. Niet alleen het beeld moest eens goed opgeknapt worden, ook het hekwerk was aan een zandstraalbeurt toe. Op initiatief van de Vereniging van Natuurbehoud was een aantal vrijwilligers bereid dat karwei op zich te nemen. Na een aantal weken, op de feestdag van het H. Hart, vrijdag 22 juni, om 20.00 uur was het zover. In aanwezigheid van fanfare Sint Blasius, het dameskoor en vele parochianen vond door pastoor Bogman een nieuwe intronisatie plaats. In zijn dankwoord prees hij niet alleen de initiatiefnemers en de vrijwilligers die het werk belangeloos hadden uitgevoerd, maar ook had hij een speciaal woord van dank voor de tegenover de kerk gelegen caféhouders die de werkers geregeld gratis van geestrijk vocht hadden voorzien.
Anno 2003
Fier staat het beeld nu al 75 jaar naast de circa 700-jarige toren. Er is veel veranderd in die jaren. Het kerkhof waar het ooit onderdeel van was, is nu een grasveld waar nog enkele oude stenen grafkruisen herinneren aan het verre verleden. In tegenstelling tot vroeger nemen voorbijgangers bij het passeren niet meer hun hoofddeksel af of zij slaan geen kruis meer als begroeting. Maar toch blijft het voor vele Keerdenaren, hun H.Hart, waar velen troost en steun hebben gevonden. De schijnwerpers die 's avonds op het beeld gericht staan zijn daar een symbool van.
Becha, jrg. 15 nr. 4: De toewijding van de gemeente Beek aan het H.Hart in 1922, door Kees Schutgens.
Memoriaal van de parochie van de H.Kruisverheffing, Cadier en Keer.
Oonder Os, 7 mei 1967, Sef Spronck
Met dank aan:
Lei Haesen en mevr. Jeanne Bemer-Gorissen.